Als het aan de nieuwe Gelderse coalitie ligt, krijgt de provincie er geen beschermde natuur bij. Er zal worden gelobbyd om de wolf te kunnen afschieten en er moeten „betere meetmethoden” komen om biodiversiteit en stikstof te meten.
Een greep uit het beoogd natuurbeleid in Gelderse coalitieakkoord ‘Gewoon Doen’, het resultaat van onderhandelingen tussen BBB, VVD, CU en SGP. Het kon afgelopen week op veel kritiek rekenen van oppositiepartijen. „Het hoofdstuk Natuur lijkt vooral geschreven te zijn om te vertellen wat de coalitie níet wil doen”, meende D66-voorman Stan Hellegers. De coalitie wil volgens hem „geen stap te veel zetten en erger nog, ze willen 1.800 hectare oude bosgronden vogelvrij verklaren voor andere bestemmingen”.
Bezwaren uit onverwachte hoek waren er ook. Maarten Bakker (34), fractievoorzitter voor de VVD in Nijmegen, maakt zich grote zorgen over de natuurplannen van de Gelderse coalitie. Hij uitte zijn onvrede in een tweet. De groene VVD’er, zijn wolfshond Fitz altijd aan zijn zij, werkt als eindverantwoordelijk beheerder nationaal park Veluwezoom bij Natuurmonumenten. „Ik sprak me uit omdat ik wilde laten zien: deze stroming is er ook binnen de VVD.”
Welke aspecten uit het akkoord vindt u precies zorgelijk?
„De biodiversiteit en ons ecosysteem klappen in elkaar. Dat is geen mening, maar een feit. We weten dat in de afgelopen 300 jaar, 85 procent van het wilde leven is verdwenen in Nederland. Dat feit heb je als politicus altijd mee te nemen in je afweging. De provincie is de bestuurslaag waar beslissingen over natuur worden genomen.
„En de coalitie miskent het probleem niet, maar het gaat vervolgens wel over draagvlak, en kijken hoe we stikstofvermindering kunnen combineren met woningbouw en goede bereikbaarheid. Dat is belangrijk, maar het startpunt moet zijn dat de natuur niet verder achteruit mag gaan. Mij maakt het dan niet zoveel uit of de stikstofdeadline 2035 of 2030 is. We hadden gisteren al moeten beginnen.
Gelderland heeft de afgelopen vier jaar met de Gelderse Maatregelen Stikstof het probleem geprobeerd aan te pakken, dat richt zich op innovatie, en vrijwillige uitkoop van boeren.
„Er zijn wel stapjes gezet. Maar als je kijkt naar programma, dan staat daar: we gaan in het najaar nog eens kijken of het allemaal wel gaat lukken en of er nog genoeg draagvlak is.”
Ik sprak me uit omdat ik wilde laten zien: deze stroming is er ook binnen de VVD
In zijn werk ziet Bakker zelf de natuur achteruitgaan, zegt hij. De heidepollen worden ieder jaar kleiner, vertelt hij, door een combinatie van droogte en stikstof. „En alles wat verder verdwijnt, komt niet terug.” Over de oude onbeschermde bosgronden die de coalitie een nieuwe bestemming wil kunnen geven, maakt Bakker zich zorgen. „Een oude boom is altijd meer waard dan een jonge”, zegt hij. „Om een boom groeit een biotoop van insecten en vogels. Zelfs als die boom sterft heeft hij nut, want er komen mineralen in de grond. Ik wil af van de juridische discussie over natuur. Een politicus moet de meerwaarde zien van oude bomen voor de biodiversiteit, of die in natura 2000-gebieden staan of niet.”
De nieuwe coalitie lijkt zich juist duidelijk op wetten en regels te richten. In het akkoord staat dat de hectaren die al zijn ingetekend voor het Natuurnetwerk Gelderland – nieuwe, door de provincie beschermde natuur – ook worden uitgevoerd. Maar méér natuur komt er niet.
Bakker: „Het natuurnetwerk Gelderland zijn bossen en natuur die de Natura2000 gebieden met elkaar verbinden, zegt Bakker. „En hoe robuuster dat netwerk, hoe robuuster de natuur. Door daar niet verder in te investeren, investeer je niet in de bio-diversiteit.”
De coalitie lijkt niet overtuigd van het stikstofprobleem. Ze wil „betere informatie” over biodiversiteit en stikstofuitstoot, door „betere meetmethoden” te ontwikkelen. „Da’s een vertragingstechniek. Er is een te grote uitstoot van stikstof. Zeker in Gelderland, dat weten we gewoon.”
Zit u niet bij de verkeerde partij? Dit akkoord is toch ook door de VVD vormgegeven.
„Ik vind het juist opvallend dat een coalitie waar de VVD deel van uitmaakt, zich niet hard maakt voor de natuur. Dat doet de VVD-minister voor Natuur en Stikstof namelijk ook. Er zijn veel dingen die ik goed vind aan het akkoord. De coalitie wil een betere doorstroom van de A325 en ook buiten steden bouwen aan woningen. In de Groene Metropoolregio rond Arnhem en Nijmegen komen 60.000 nieuwe huizen. Tegelijk zie ik dus dat er geen natuur bijkomt. Waar denk je dat die mensen gaan recreëren? In de natuur die al onder druk staat.”
In die tien jaar dat de VVD onderdeel uitmaakt van de regering had de partij al veel kunnen doen aan de staat van de natuur.
„In mijn ogen is de VVD de partij die verantwoordelijkheid neemt. Daarom is het ook mijn partij. Ik hou van de natuur, maar als er een keer een boom omgezaagd moet worden, ga ik me er niet aan vastketenen. In de jaren 70 en 80 zijn het VVD’ers geweest die de mestoverschotten en de milieuproblematiek hebben aangepakt. Pieter Winsemius en Ed Nijpels hebben het natuurbeleid in Nederland mede vormgegeven.”
Is de paragraaf over natuur dan vooral tot stand gekomen door invloed van BBB?
„Ik zie de VVD er in elk geval niet in terug. Het is dus één van de andere partijen. Jammer is dat de VVD weinig tegengas heeft gegeven op die natuurstandpunten, terwijl ik dat wel had verwacht. Daar zullen ze wel andere dingen voor hebben teruggekregen. Het is geven en nemen.”
Hoe nu verder?
„We voeren al langer gesprekken over natuur binnen de VVD. Ik heb de Gelderse fractievoorzitter gebeld en ik ga de nieuwe gedeputeerden uitnodigen op de Veluwe. De bestuurders die ik ken, gaan anders handelen op het moment dat zij tot nieuwe inzichten komen. Dat verwacht ik in dit geval ook. De BBB-fractie is nieuw, maar volgens mij zijn ook zij redelijke mensen.”
Een Kamermeerderheid wil de circa 75 miljoen, die gereserveerd was voor een toekomstig constitutioneel hof, gebruiken voor het gevangeniswezen. Tussen 2025 en 2027 wordt er jaarlijks 25 miljoen euro vrijgemaakt voor extra cellen, renovaties en cipiers.
Opvallend genoeg stemde ook NSC donderdag in met het voorstel. Oud-NSC-leider Pieter Omtzigt was een groot voorstander van een grondwettelijk hof. Mede dankzij de inmiddels gestopte fractievoorzitter werd het plan in het coalitieakkoord opgenomen.
De Nederlandse grondwet schrijft voor dat niet rechters, maar de regering en de Staten-Generaal (de Eerste en Tweede Kamer) mogen beoordelen of een wet al dan niet strijdig is met de grondwet. Van alle Europese landen heeft Nederland als enige zo’n zogeheten toetsingsverbod. Volgens het kabinet-Schoof moest een grondwettelijk hof zorgen voor een betere bescherming van grondrechten, en dat er sneller uitspraak kon worden gedaan over zaken die met deze rechten te maken hadden. Leden van het hof zouden voor maximaal één termijn van negen jaar benoemd worden, was het idee.
Ziekte
In een stemverklaring in de Tweede Kamer somde NSC’er Willem Koops donderdag de problemen in het gevangeniswezen op: „Het is niet acceptabel dat cipiers zo hard moeten werken dat inmiddels meer dan twaalf procent [van het totale aantal gevangenisbewakers] inmiddels ziek is.” Ook noemde hij het onacceptabel dat veroordeelden jaren moeten wachten voordat ze hun straf ‘mogen’ uitzitten, aldus Knoops.
Ruim vierduizend veroordeelden lopen momenteel vrij rond in afwachting van het ondergaan van hun celstraf. Ook voor duizenden mensen die naar de gevangenis moeten omdat ze bijvoorbeeld een boete niet betaalden is geen plek. Door tekorten mogen gedetineerden ook al maximaal weken eerder worden vrijgelaten.
De opgestapte staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid, PVV) vroeg voor de kabinetsval aan minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) tevergeefs om 500 miljoen extra extra uit te trekken voor het cellentekort. NSC’er Teun Struycken volgde Coenradie op.
Lees ook
‘Rotmaatregel’ die niemand wil kan nu toch worden doorgevoerd: gevangenen eerder vrij
Prinses Amalia vloog drie jaar geleden al eens mee met een F-16, maakte een rit in een Leopard-gevechtstank en voer mee met de onderzeeboot Zr.Ms. Zeeleeuw. Zo maakte ze ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag kennis met de Nederlandse krijgsmacht.
Nu knoopt de prinses (21) daar een deeltijdopleiding bij het Defensity College aan vast. Als werkstudent zal ze vanaf september, naast een bachelor Nederlands recht, één à twee dagen in de week worden opgeleid tot militair reservist, vertelde ze maandag tijdens het jaarlijkse gesprek met de pers.
Als troonopvolger hóéft ze geen kennis te hebben van de krijgsmacht. In tegenstelling tot haar Europese collega’s wordt Amalia geen opperbevelhebber en de dienstplicht – die sinds 2020 ook voor vrouwen geldt – is opgeschort. In Nederland is de Koning sinds de Grondwet van 1848 alleen symbolisch „de aanvoerder van ’s lands troepen”.
Eén ding dat ik onmiddellijk weer zou doen, is mijn diensttijd
Die rol vervult haar vader met verve. Koning Willem-Alexander bezoekt regelmatig de drie onderdelen van de krijgsmacht, ook in het buitenland zoals begin dit jaar in Estland Nederlandse piloten die daar de grens met Rusland bewaken. Afgelopen zaterdag was hij aanwezig op Veteranendag in Den Haag en twee weken geleden reikte hij een standaard (een regimentsvaandel) uit aan het nieuwe Regiment Huzaren Prinses Catharina-Amalia. In aanwezigheid van Amalia, die toekeek hoe de koning tijdens een parade op de Bernhardkazerne in Amersfoort eerst de standaarden van drie oudere regimenten, die opgingen in het nieuwe regiment, ceremonieel innam. Op de tribune keken veteranen van Huzaren van Sytzama, Huzaren Prins Oranje en Huzaren Prins Alexander geëmotioneerd toe.
De koning sprak over „de verbondenheid” tussen de Oranjes en de krijgsmacht en refereerde aan de drie veldslagen waarbij zijn voorouders en de drie regimenten betrokken waren: Quatre-Bras en Waterloo tegen Napoleon (beide 1815) en de Tiendaagse Veldtocht tegen de Belgen (1831).
Lees ook
Amalia gaat een opleiding volgen tot reservist
Podcast
Zulke ceremoniële handelingen voerden Beatrix en Juliana ook uit – zonder militaire achtergrond. Dat Willem-Alexander de dienstplicht vervulde en als wachtofficier bij de marine werkte en daarna diende bij de land- en luchtmacht, maakt wel uit, zeggen militairen. Hij begrijpt volgens hen ‘de taal’ van defensie.
Omdat hij lid is van de regering, dat als collectief het opperbevel heeft, is Willem-Alexander sinds hij in 2013 koning werd, geen actief dienend militair meer. Hij draagt nog wel een uniform als hij troepen bezoekt, dat mag als voormalig militair. Maar hij heeft geen rang.
De koning noemt zijn diensttijd „fantastisch” en „goed vormend voor de rest van mijn leven”, zei hij zei hij in 2023 in de podcast Door de ogen van de Koning. „Ik zeg altijd dat er een heleboel dingen zijn die ik misschien anders zou doen, misschien nog zou heroverwegen. Maar één ding dat ik onmiddellijk weer zou doen, is mijn diensttijd.”
Willem-Alexander leerde er militaire vaardigheden, waaronder omgaan met een wapen en „echt ook fysiek hard” trainen. „Het mooie is, iedereen zit er wel een keer doorheen. Als je elkaar niet helpt, dan lukt het gewoon niet.”
Werkstudent
Iets soortgelijks wil Amalia nu ook ervaren aan het Defensity College, een programma van het ministerie van Defensie voor studenten die een hbo- of academische studie doen en dat sinds 2017 bestaat. Het achterliggende idee is jongeren enthousiasmeren voor een baan bij defensie of om reservist te worden, en dat ze „tijdens hun studie al iets bijdragen aan de maatschappij”, aldus de website van Defensie.
Maximaal drie jaar veranderen de werkstudenten om de zes maanden van werkplek, zodat ze alle krijgsmachtonderdelen leren kennen. Daar gaan ze aan de slag met projecten waar ze hun talenkennis, achtergrond en studie kunnen inzetten, bijvoorbeeld bij het bedenken van duurzame innovaties. Het is, vertelde programmamanager Erik Noordam eerder aan NRC, een gewilde bijbaan geworden. Er zijn meer sollicitanten dan plekken (450).
Voor Amalia is haar tijd aan het Defensity College een ‘aanstelling buiten bezolding’
De studenten volgen eerst een algemene militaire opleiding voor reservisten, waar ze leren schieten en navigeren, het militaire equivalent van EHBO, en militair recht. Aan het fysieke deel zal prinses Amalia voorlopig niet meedoen, zei ze maandag. Een maand geleden viel ze van een paard „en toen lag mijn arm toch in een vervelende hoek”. Ze had „een flinke breuk”, maar de arm herstelt.
Voor Amalia zal haar tijd aan het Defensity College overigens een „aanstelling buiten bezolding” zijn, ze krijgt niet zoals haar medestudenten betaald. De prinses heeft dit jaar een inkomen van 300.000 euro, dat ze terugstort in de schatkist tot ze is afgestudeerd. Sinds januari houdt ze wel de 1,6 miljoen euro die is bedoeld voor onkosten. Aan de premier schreef ze vorig jaar dat ze dat wil gebruiken voor „een secretariaat en reserveringen voor een woon- en werkverblijf”.
Enkele maanden geleden was Siete Hamminga in Kyiv om over de levering van radarsystemen te spreken die vijandelijke Russische drones tijdig moeten opmerken. Even later zag hij op internet video’s van het Oekraiense slagveld, vertelt de topman van drone-detectiebedrijf Robin Radar in zijn werkkamer in Den Haag-Ypenburg. Wat hij op de filmpjes zag, doordrong hem van de toegevoegde waarde van zijn product: radarschermen die tientallen kilometers ver kunnen ‘kijken’.
De glasvezelkabels die aan razendsnel afwikkelende spoelen onder de Russische drones hangen waarmee Oekrainse doelen worden bestookt, moeten de kamikaze-machines immuun maken voor stoorzenders van de Oekraïners. Op hun beurt halen de Oekraïners de bekabelde drones neer met eigen drones. Dat kan echter alleen als de Russische kamikazes tijdig zijn opgemerkt met detectiesystemen zoals die van Hamminga’s bedrijf.
Fabriekshal van Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Robin Radar doet volop mee aan de innovatierace tussen Oekraïne en Rusland. Zo ontwikkelde het bedrijf onlangs snel verplaatsbare radarsystemen die daardoor minder kwetsbaar zijn voor Russische aanvallen op zulke installaties. Met circa 70 miljoen euro omzet (twee jaar geleden nog 12 miljoen) is het bedrijf een van de snelle groeiers binnen de Nederlandse defensie-industrie. Zijn producten vinden hun weg naar Oekraïne, maar ook naar de Verenigde Staten voor bijvoorbeeld grensbewaking.
Fabriekshallen
„De oorlog wordt gevoerd aan het front, maar gewonnen in fabriekshallen”, is in defensiekringen inmiddels een gevleugelde uitspraak. Demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) verwijst geregeld naar de zware inspanning van de Amerikaanse oorlogsindustrie tussen 1940 en 1945 die het Westen een beslissend voordeel gaf ten opzichte van nazi-Duitsland. NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte organiseerde daarom in de marge van de top afgelopen week een bijeenkomst met defensiebedrijven.
In dezelfde sector van de defensie-industrie zijn er echter ook de nodige aarzelingen over de uitvoering van het nieuwe evangelie. Het staat niet alleen in contrast met de forse bezuinigingen op de krijgsmacht van de laatste dertig jaar. Veel van de infrastructuur die noodzakelijk is voor snelle opschaling van de defensie-industrie zoals de scheepsbouw, nodig voor transporten, of chipproductie verdween naar Oost-Azië (China, Zuid-Korea, Japan, Taiwan). De wereldwijde jacht op koper – vanwege haar snelle geleiding cruciaal voor electronica in wapensystemen – laat Brussel over aan China. Ook dat bedreigt de productie van wapensystemen in het Westen, maar ook die van munitie (kogelhulzen).
En dan zijn er de uitdagingen bij de vormgeving van de nieuwe relatie tussen het ministerie van Defensie en bedrijven. Er is een andere manier van samenwerken nodig stelt de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), de brancheorganisatie voor defensiebedrijven. Directeur Hans Huigen: „Ze willen allebei wel, maar voor echt doorpakken en versnellen is meer nodig dan alleen de goede wil. Bedrijven hebben meer zekerheid nodig.” Dat betekent volgens hem werken „met langjarige contracten” en ook het sneller op papier zetten van afspraken tussen bedrijven en Defensie.
Je hebt een bovendepartementale aanpak nodig zoals in de coronatijd
Huigen stelt dat betere afspraken over (voor)financiering een oplossing kunnen zijn om de benodigde investeringen in opschaling te kunnen doen. „Zoals in de bouw ook gebeurt: bij elke afgeronde fase wordt een deel betaald. Zolang dat soort processen niet verandert, houden [het ministerie van] Defensie en het bedrijfsleven elkaar in een greep.”
Leidende positie
Hans Büthker is al net zo ongeduldig. Hij is topman van Neways uit het Noord-Brabantse Son (omzet 2023: 642 miljoen euro; 3.000 werknemers), een bedrijf dat elektronische modules maakt voor onder meer chipmachines van ASML en bekabeling voor bijvoorbeeld drones. Büthker zegt „geïntegreerd leiderschap” te missen bij de overheid, oftewel sturing vanuit de verschillende ministeries gezamenlijk.
„We hebben niemand die zegt: we gaan een leidende positie verwerven bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld drones. En dat doen we door de handen ineen te slaan en gewoon te starten met het maken van duizend drones per week of per dag.” Hij pauzeert even. „Ondertussen lopen landen als Duitsland en Frankrijk, waar dat wel gebeurt bij hun defensiebedrijven, al mijlen voor op ons. Je hebt een bovendepartementale aanpak nodig zoals in de Covid-tijd.”
Het kan ook anders, roept Büthker in herinnering. Na de gewelddadige inval van Rusland in Oekraïne in 2022 stelde de Nederlandse overheid een fonds van 100 miljoen euro beschikbaar dat de levering en productie van defensiematerieel in Nederland voorfinancierde. „Toen ging alles een stuk sneller.” En veel eerder, zo’n twintig jaar geleden, stelde Nederland een programma op voor deelname aan de F-35, het huidige Amerikaanse gevechtsvliegtuig waarvoor het Nederlandse bedrijfsleven veel onderdelen ontwikkelde. „Waarom kunnen zulke dingen nu niet?”, vraagt hij zich af.
Betere toegang tot financiering
In zijn werkkamer in Ypenburg gaat Siete Hamminga er nog eens goed voor zitten. Ja, hij kent alle verhalen over trage opschaling. Hij wil echter niet klagen over de overheid, maar een genuanceerd verhaal houden, zo maakt hij duidelijk. Hem hoor je (nog) niet over een tekort aan grondstoffen, chips of personeel. „Vorig jaar solliciteerden meer dan vierduizend mensen bij Robin Radar.”
Geld is evenmin het grootste probleem, met twee krachtige financiers achter zich: Robin Radar haalde tien jaar geleden pensioenfonds ABP aan boord en recent de Nederlandse investeringsmaatschappij Parcom Capital (eigenaar van Hema). Luisterende oren bij de overheid zijn er in overvloed. „Ik spreek met de Commandant der Strijdkrachten, en mocht een keer bij de koning aan tafel zitten”, zegt Hamminga, vaak gekleed in onberispelijk pak met oranje stropdas en dito pochet („Voor mijn Holland gevoel”).
Maar, zegt hij er achteraan: „Het is nu belangrijk om alle, op zichzelf juiste woorden, in gerichte daden om te zetten. Onze productie-opschaling kan beter, bruter. Er moeten met name meer langetermijnopdrachten komen.” Dat kan volgens hem door marktconforme financieringsregels van de kant van de overheid. Ook gewenst: „Sámen met het ministerie van Defensie werken aan toekomstbestendige producten, en niet vóór Defensie werken.”
Ter illustratie van de onzekerheden waarmee bedrijven als het zijne te maken kunnen krijgen, vertelt Hamminga wat er in de ochtend van 3 juni gebeurde. De topman verslikte zich die dag bijna in zijn ochtendkoffie. Op zijn telefoon zag hij dat PVV-leider Geert Wilders zijn steun aan het kabinet-Schoof had ingetrokken. „Daar gaan mijn afspraken met Defensie”, flitste het door zijn hoofd. Beide partijen stonden namelijk op het punt een overeenkomst te tekenen die een eind moest maken aan een uiterst onzekere periode.
Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Eerder had Robin Radar de vlucht naar voren gekozen. De onderneming had alvast de bouw van zo’n veertig radarsystemen in gang gezet en voorgefinancierd, alleen op basis van een offerte-aanvraag, maar zonder een opdrachtbevestiging binnen te hebben. Hamminga had er wel een beetje wakker van gelegen, maar hij moest wel, vond hij. Defensie financiert vooraf hooguit vijf ton omdat de overheid van de wetgever niet te veel risico mag lopen; het is een beperkt bedrag vergeleken met de tientallen miljoenen euro’s die met de investering gemoeid waren, aldus Hamminga. „Dat gaat heel anders dan op de commerciële markt waar je al twee derde van je geld binnen hebt voordat je het product hebt geleverd.”
Het gaat heel anders dan op de commerciële markt, waar je al tweederde van je geld binnen hebt voordat je het product hebt geleverd
Defensie kan alleen grotere bedragen vooruitbetalen, als daar een bankgarantie tegenover staat. „Maar”, legt Hamminga uit, „dat betekent dat inkomende geldstromen door diezelfde bank worden bevroren. Die kunnen dus niet worden gebruikt voor het inkopen van de benodigde materialen en onderdelen.”
De gok van Robin Radar pakte goed uit. Kort na de val van het kabinet-Schoof werden toch de nodige handtekeningen gezet voor de miljoenenorder. Niettemin tekende de episode volgens de ondernemer een van de vele onzekerheden die verklaren waarom de productie van defensiematerieel niet „bruut genoeg” stijgt. De snelle veranderingen op zowel het nationale als wereldtoneel, en de stroomlijning van veel grotere productieprocessen komen daar nog eens bij.
Samenwerken met VDL
Het Brabantse Neways werkt al jaren voor defensiebedrijven maar deed dat op relatief kleine schaal. Met de toegenomen aandacht voor het onderwerp zag het bedrijf een kans om haar aandeel in deze industrie te vergroten. Neways verwacht dit jaar al voor 30 tot 50 miljoen euro aan opdrachten binnen te halen en hoopt de komende jaren „honderden miljoenen euro’s” aan inkomsten te genereren met de defensietak.
Een van de partijen waar Neways mee praat is industrieconcern VDL. De lege hallen van het voormalige NedCar in het Limburgse Born gaan als productielocatie voor defensie fungeren. Ook Neways profiteert ervan. Büthker. „Als je gaat opschalen moet je clusters hebben waar productie samenkomt, het liefst met flink wat oppervlakte om verder uit te breiden.”
Maar schaalvergroting vergt wel een andere manier van denken, benadrukt de Neways-topman. „De overheid moet bereid zijn risico te nemen en geld uit te geven zonder bonnetje voor elk detail. Tempo maken. Dat vindt het Ministerie van Financiën dan weer moeilijk.”
Geërgerd
Niet alleen bij bedrijven is er ongeduld over de traagheid bij Defensie. De Tweede Kamer toonde zich dit voorjaar geërgerd over het feit dat het ministerie een kritisch rapport met veel aanbevelingen om de verhouding tussen Defensie en bedrijfsleven te verbeteren, bijna een jaar in een la had laten liggen. Het laatste Kameroverleg met beide bewindslieden op Defensie – 11 juni – verliep in een geprikkelde sfeer. ,, Ik heb frustratie”, zette CDA-Kamerlid Derk Boskwijk de toon. „Waarom gaat de opschaling van de Nederlandse en Europese defensieindustrie zo ontzettend traag?” En: „Waar blijft de munitiefabriek die volgens de industrie binnen twee jaar gerealiseerd kan worden”, vroeg PVV-Kamerlid Joeri Pool.
Fabriekshal van Robin Radar in Den Haag. Foto Roger Cremers
Ook was er in het Kameroverleg veel te doen om misschien wel het lelijkste bedrag uit de defensiebegroting: de ongeveer 3,3 miljard euro die vorig jaar op de plank was blijven liggen. Terwijl de NAVO, bewindslieden en topgeneraals dagelijks alarm slaan over de Russische dreiging, blijkt de overheid er niet in te slagen het beschikbare geld om te zetten in opdrachten voor de defensieindustrie. Minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) was niet blij. Hoe kon hij collega-ministers van Zorg en Onderwijs ervan overtuigen te bezuinigen als er bij defensie miljarden onaangeroerd bleven?
Brekelmans en Tuinman verdedigden zich in de Kamer door te verwijzen naar de bijna-verdubbeling van de omzet van de Nederlandse defensie-industrie: van circa 5 miljard euro in 2022 naar 9 miljard in 2024. Verder beloofden ze verbetering bij de interne huishouding (beheer, planning). Het gaat hier echter om taaie problemen waar het ministerie van Defensie al jaren haar tanden op stuk bijt.
De Algemene Rekenkamer schreef vorig jaar in haar onderzoek naar de huishouding van het ministerie in 2023: „We constateren dat er in de periode 2018–2023 vaak meer is begroot dan gerealiseerd aan uitgaven en verplichtingen. […] 63 procent van de investeringsprojecten is vertraagd”. Ook in het laatste onderzoek, dat in mei werd gepubliceerd, zag de Rekenkamer veel tekortkomingen bij het ministerie.
Over de wensen van het bedrijfsleven omtrent meer voorfinanciering door de overheid, waren beide demissionaire bewindslieden tijdens het Kameroverleg van 11 juni weinig concreet. Wel verwachtte Brekelmans meer ruimte om langetermijncontracten te kunnen afsluiten als de beloofde miljarden daadwerkelijk in de boeken van Defensie zijn verwerkt.
Lees ook
Vijf procent lijkt nu al heilig: wat zijn de gevolgen?
In zijn werkkamer in Den Haag-Ypenburg schikt topman Siete Hamminga zijn oranje stropdas nog eens. De vraag aan hem luidt of het ministerie van Defensie genoeg in huis heeft om de omslag van bezuinigings- naar aanvalsmachine goed te kunnen maken. Het blijft lang stil. „Dat zal nog moeten blijken.”