N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Gewapend conflict Hoewel er nog flink gevochten wordt in Soedan, moet er uiteindelijk een politieke oplossing komen, zegt de Soedanese oud-minister van Buitenlandse Zaken Omer Ismail. „We moeten terugkeren naar een burgerregering.”
Abdel Fattah al-Burhan komt nauwelijks zijn bunker meer uit. De Soedanese president is aan de verliezende hand in de oorlog tegen de paramilitaire generaal Mohamed Hamdan Dagalo, beter bekend als Hemedti. Het overgrote deel van de hoofdstad Khartoem is al in handen van zijn Rapid Support Forces (RSF). „Maar zelfs als de RSF-strijders winnen, zullen ze niet regeren”, zegt voormalig minister van Buitenlandse Zaken Omer Ismail. „Ze hebben al hun legitimiteit verloren en de burgers totaal van hen vervreemd door alle plunderingen, moorden en verkrachtingen”, aldus Ismail, op bezoek bij de enige onafhankelijke Soedanese radiozender, Dabanga, die uitzendt vanuit Amsterdam.
In de vernietigingsoorlog tussen de generaals staan de burgers buiten spel. Toch zullen de Soedanezen kansen zien om met een alternatieve regering te komen, omdat geen van beide partijen het land lijkt te kunnen beheersen, meent Ismail, die van 2020 tot 2021 minister was onder premier Addalla Hamdok. „Uiteindelijk zal er een staakt-het-vuren komen dat stand houdt. En dan moet er een alternatief zijn voor het militaire wanbestuur. Een van de belangrijkste punten daarbij: een geheel nieuw leger.”
„Het volk moet naar voren stappen en zeggen: ‘Dit is ons land’”, vervolgt hij. Ismail wil terug naar oudere afspraken met het leger dat de burgers alle uitvoerende macht krijgen tijdens een overgangsbewind.
De volgende stap moet komen van het volk en niet van het leger, meent hij. Maar wie die burgers in het gepolariseerde Soedan vertegenwoordigt, is de vraag. Volgens de oud-minister maken burgergroepen als Forces for Freedom and Change (FFC), die tot het conflict uitbrak met het leger onderhandelde over een machtsoverdracht aan een burgerregime, de meeste kans.
Wapenopslagplaats
„Burhan is geen strategische leider”, zegt Ismail. De president zit ingesloten op het defensiehoofdkwartier, dat deels in handen is van RSF. Ook verloor hij controle over een deel van het terrein waarop het presidentiële paleis ligt. Hoewel het regeringsleger meer manschappen en zwaar materieel heeft en een luchtmacht, zijn vele aanvallen door zijn troepen mislukt. Aanvallen van RSF op al-Yarmouk, een grote wapen- en munitieopslagplaats, en het hoofdkwartier van de politie, waren wel succesvol.
Lees ook: Soedanese journalist: ‘Mijn geboortestad in Darfur is een hel op aarde’
Ismail noemt Burhan streetsmart, maar het ontbreekt hem aan visie, strategie of diplomatieke behendigheid die nodig zijn voor het vormen van allianties om de strijd te kunnen winnen, zegt hij. „Dat is niet geheel zijn fout: hij erfde een ontwricht leger van de fundamentalistische moslims die dertig jaar aan de macht waren.”
Zij transformeerden de nationale strijdkrachten tot een ideologisch leger, bedoeld om het fundamentalistische gedachtegoed te verspreiden en te versterken. Ook is het moreel van het door corruptie aangevreten regeringsleger laag; een functie in het leger was jarenlang een manier om deel te nemen aan een commercieel netwerk dat ruim tachtig procent van de nationale economie beheerste. Het leger was een wingewest, geen plaats voor professionele soldaten. Daardoor, blijkt nu, heeft het nauwelijks gevechtskracht meer. „Het is nog slechts een militaire façade”, volgens Ismail.
Hoe anders is dat voor de paramilitaire RSF-strijders. Toen zij tot 2014 nog niet in het regeringsleger waren opgenomen maar wel daarmee samenwerkten, werden ze ingezet als infanterie. Met die ervaring en hun grote vechtlust domineren ze nu in de straten van de hoofdstad en komen de regeringssoldaten geen stap vooruit.
Olieraffinaderij
Ook elders in het land hebben de RSF-strijders de overhand. Ze vielen de strategische stad El Obeid in het zuiden aan, waar een grote olieraffinaderij is en waardoor een pijplijn loopt met olie komend uit Zuid-Soedan. In de westelijke regio Darfur zijn regeringssoldaten in het defensief: El Geneina is in handen van het RSF, om de twee andere regionale hoofdsteden Nyala en El Fashar wordt nog gevochten.
Het strijdtoneel is nog complexer geworden omdat twee rebellengroepen zich ook in de strijd hebben geworpen: in El Fashar nemen de strijders van Minni Minawi het op tegen de RSF, in de Nubabergen nam de opstandelingengroep van Abdulaziz al-Hilu kazernes van het regeringsleger in.
De burgers zitten klem en zijn slachtoffer van misdaden van vooral het RSF. Sinds het uitbreken van de oorlog tussen de twee generaals raakten ruim twee miljoen Soedanezen ontheemd. Hulp bereikt hen nauwelijks: beide strijdende partijen hebben hulpgoederen geconfisqueerd. De enige structuren die nog functioneren zijn die van burgerverzetscomités: alleen zij slagen er in om hulp te distribueren.
„We moeten terugkeren naar de basis, met een burgervertegenwoordiging”, zegt de oud-minister. „In het begin zal de regering niet inclusief zijn, maar dat gaan we uitbouwen. Daarvoor moet er vertrouwen zijn. Maar we hebben de macht van het volk. Je kunt niet alle 45 miljoen Soedanezen uitmoorden.”