Het gevoel alsof er altijd zand in je ogen zit. Alsof je ogen beschadigd zijn. Alsof je steeds móét knipperen. Dat heeft iedereen weleens, na een nachtje slecht slapen of een worsteling met een deadline. Maar sommige mensen hebben altijd last van droge ogen. En dan ook echt last. Ze slapen slecht, voelen zich somber, blijven het liefst thuis en kunnen zich niet lang concentreren.
„Zo’n 9 procent van de Nederlanders heeft daarmee te maken. In Azië ligt het percentage nog hoger”, vertelt Morten Magnø in de lounge van zijn hippe hotel in Groningen. Hij is heel even in Nederland, een bliksembezoek, om zijn proefschrift te verdedigen aan de Rijksuniversiteit. „Een heel officiële ceremonie”, merkt hij op. „Veel formeler dan in Noorwegen. Iedereen in pak, alle professoren in toga…”
Magnø heeft zijn hele promotieonderzoek vanuit Noorwegen gedaan. „Alles op afstand”. zegt hij. „Dat kwam doordat mijn onderzoek grotendeels samenviel met de coronapandemie. Maar ik hoefde ook niet in Groningen te zijn: een van mijn begeleiders is de Noorse oogarts Tor Utheim, van het universiteitsziekenhuis in Oslo. En ik werkte niet zelf met patiënten, maar met een enorme database: Lifelines.” Dat is een langlopend project in Noord-Nederland, een van de grootste in zijn soort, waarbij meer dan 167.000 mensen sinds 2006 vrijwillig gezondheidsdata delen. Het gaat om ingevulde vragenlijsten, maar ook om bloed- en urinemonsters.
Dat hij in Groningen belandde, is eigenlijk toeval, vertelt Magnø: „Ik studeerde geneeskunde in Oslo en deed een extra onderzoeksjaar. Een project in Boston, over cellen in het oogoppervlak. Mijn begeleider ontmoette op een congres een Groningse droge-ogenspecialist, Jelle Vehof. Die maakte mij enthousiast voor verder onderzoek in dit vakgebied. In Groningen hadden ze plek voor een promovendus.”
Mensen die het verschil maken
Was oogheelkunde voor hem een bewuste keuze? „Nee, haha!”, reageert Magnø. „Ik vind alles interessant. Ik ben nieuwsgierig van aard. Ik wil graag mensen helpen – en ik wil mensen begrijpen. Daar paste geneeskunde goed bij. Maar binnen de geneeskunde… Een vriendin van mij deed oogonderzoek en zei: deze begeleider zou jou wel liggen, en deze vakgroep past wel bij jou. En dat bleek zo te zijn. Soms zijn het individuele mensen die het verschil maken.”
Dankzij Jelle Vehof zitten droge ogen sinds 2017 in de vragenlijsten van Lifelines, vertelt Magnø. Mensen geven aan of ze ooit de diagnose ‘droge ogen’ hebben gekregen, en ook hoe vaak ze daar last van hebben. „Dankzij die toevoeging kunnen we nu onderzoek doen naar de verbanden tussen droge ogen en de andere gezondheids- en welzijnsaspecten waar al wel naar werd gevraagd.”
Iedereen heeft weleens last van droge ogen, maar volgens Magnø kun je wel objectief vaststellen of iemand voldoet aan de diagnose: „Er zijn verschillende criteria. De eerste is de snelheid waarmee het vettige laagje dat op je traanvocht drijft, en dat verdamping van het traanvocht tegengaat, gaat barsten nadat je hebt geknipperd. Bij gezonde mensen blijft dat vetlaagje minstens tien seconden heel na het knipperen. Bij mensen met droge ogen duurt dat veel korter. Dat kunnen we tegenwoordig meten met een licht-apparaatje, zonder dat we bijvoorbeeld een fluorescerende stof in het oog hoeven te druppelen.”
Een tweede criterium is de hoeveelheid traanvocht die je produceert. „Die kun je meten door een filterpapiertje in je ooghoek te hangen en kijken hoe nat dat wordt in vijf minuten. Gezonde mensen produceren in die tijd zo’n 20 milliliter; mensen met droge ogen minder dan 10. Verder kunnen we meten hoeveel zouten er in het traanvocht zitten en in hoeverre het hoornvlies is beschadigd. Bij mensen met droge ogen zie je allemaal piepkleine zweertjes.”
Er bestaat geen eenduidige verklaring voor hoe het komt dat mensen hieraan lijden, zegt Magnø. „We wisten al dat vrouwen en ouderen vaker last hebben van droge ogen. Er is ook een link met auto-immuunziekten en diabetes. In elk geval is de aandoening multifactorieel, en heel heterogeen. Elke patiënt is anders. Zelf onderzocht ik correlaties met alcohol- en cafeïnegebruik, waterinname, dieet, slaap en de hoeveelheid zittend werk. Met slaap en zittend werk vonden we een significant verband. Maar niet per se een oorzakelijk verband. De helft van de mensen met droge ogen slaapt slecht. Maar wat is dan oorzaak en wat gevolg? Wij denken dat het twee kanten op werkt. Dat die twee nauw met elkaar vervlochten zijn en elkaar versterken.”
Een link met schermgebruik
Magnø vermoedt dat er een link met schermgebruik bestaat, wat kan verklaren waarom droge ogen samenhangen met veel zitten. „Als mensen naar een scherm kijken, knipperen ze minder dan normaal. Ook als ze hun ogen samenknijpen, bijvoorbeeld omdat ze zich concentreren, omdat het licht slecht is of omdat ze een andere bril nodig hebben.”
De vraag is natuurlijk: is er wat aan te doen? Magnø: „Omdat er zo veel factoren meespelen, en de oorzakelijkheid niet helder is, moet je zo veel mogelijk factoren aanpakken. Bijvoorbeeld goed kijken naar dat schermgebruik, verlichting, je bril of lenzen, airconditioning – en er bestaan goede oogdruppels. Dus ik raad mensen aan: zoek professionele hulp. Bijvoorbeeld bij een gespecialiseerde kliniek.
„En tegen huis- en oogartsen zeg ik: kijk breder naar die patiënt die voor je staat. Die komt bij je met droge ogen, maar vraag ook naar het slapen. Naar andere leefstijlfactoren, zoals het schermgebruik. En naar de algemene gezondheid. Kijk waar je iets kunt betekenen, in brede zin. Slecht slapen is weer gecorreleerd met hart- en vaatziekten en neurodegeneratieve aandoeningen. Het maakt niet uit in welke richting de oorzakelijkheid verloopt: daar moet je iets aan doen.”