‘Er zijn duizenden studies naar sperma, en maar een paar honderd naar menstruatiebloed’

Leah Hazard: „Woede heeft me ertoe aangezet om mijn stem te laten horen.”

Foto Elly Lucas

Interview

Baarmoeder Verloskundige Leah Hazard schreef een boek over het wonderbaarlijke orgaan dat volgens haar symbool staat voor alle miskenning die vrouwen ten deel valt.

Een gebalde vuist. Dat is het formaat van het orgaan waar Leah Hazard (45), verloskundige in Schotland, haar boek over schreef. Het ‘wonderbaarlijkste en meest verkeerd begrepen orgaan in het menselijk lichaam’, en de plek waar ieder van ons de eerste maanden van zijn bestaan begon: de baarmoeder. Oorsprong is een lofzang op de uterus in zijn volle glorie, van menstruatie tot menopauze, van bevalling tot baarmoedertransplantaties. Hazard vertelt het aan de hand van verhalen over doortastende onderzoekers, aangrijpende lotgevallen van vrouwen door de eeuwen heen, en over haar eigen ervaringen.

Die vuist koos Hazard niet voor niets. „Het symboliseert de ongelofelijke kracht van dit orgaan”, vertelt ze in een videogesprek. Ze zit in haar geïmproviseerde thuiskantoor, aan het bureau onder het stapelbed van haar oudste dochter, die al het huis uit is. De metalen ladder naar het bovenste bed is achter haar in beeld. „De baarmoeder is het enige orgaan dat een nieuw leven kan voortbrengen, dat zelfs een compleet nieuw orgaan kan maken, de placenta, en dat vele malen groter kan worden dan het was. Die kracht boezemt ook angst in. Angst voor wat mis kan gaan, voor een zwangerschap die niet lukt, voor een miskraam, ontstekingen van slijmvlies, vleesbomen of kanker. Dat treft miljoenen mensen. De baarmoeder speelt een enorme rol in onze maatschappij, slechts weinig mensen begrijpen dat.”

De vuist onderstreept ook haar strijd. Hazard is vroedvrouw, auteur, moeder én activist, vermeldt ze op haar website. Haar boek ageert tegen de vooroordelen over het vrouwelijke voortplantingsorgaan, de schaamte over alles wat ermee te maken heeft, het decennialange gebrek aan onderzoek ernaar, het denigrerende taalgebruik van artsen erover, de macht die mannen nog altijd hebben over het vrouwenlichaam, en tegen de regelrechte vrouwenhaat die mensen met een uterus kan treffen. „De manier waarop we over de baarmoeder denken, illustreert hoe we naar de gezondheid en de rechten van vrouwen kijken.”

Hoe activistisch ook, de toon van haar boek is positief en inlevend. Hazard schrijft gevat en onderhoudend; ze studeerde Engels en Amerikaanse literatuur aan de universiteit van Harvard. Als 22-jarige kwam ze uit de Verenigde Staten naar Glasgow in Schotland. Ze ontmoette er haar huidige man, studeerde er filmregie en ging aan de slag als onderzoeker bij de BBC in Schotland.

Je maakte een flinke ommezwaai in je carrière. Waarom besloot je verloskundige te worden?

„De geboorte van mijn eerste dochter in 2003 was traumatisch. Uiteindelijk kreeg ik een spoedkeizersnede, die achteraf bezien niet had gehoeven. De borstvoeding lukte ook niet, ik voelde me een mislukkeling. Ik kreeg weinig steun en begeleiding, en hoorde van andere jonge moeders hetzelfde.”

Hazard wilde daar verandering in brengen. Ze werd eerst doula (iemand die de bevallende vrouw en de verloskundige bijstaat), en studeerde in 2013 af als verloskundige.

Ook haar schrijverschap komt voort uit die drang om de zorg voor vrouwen beter te maken, vertelt ze. „De geboortezorg in ons land is gevaarlijk onderbetaald, onderbedeeld, onderbemand, en ondergewaardeerd. Het wordt gezien als een vrouwenzaak, ook al gaat dit om de helft van de bevolking. We strijden tegen de gevolgen van eeuwen van patriarchale discriminatie. Als verloskundige en als vrouw maakt me dat heel erg boos. Die woede heeft me ertoe aangezet om mijn stem te laten horen. In mijn vorige boek, over mijn ervaringen als vroedvrouw, en in dit nieuwe boek.”

Bij het lezen viel me op hoe weinig er bekend is over de baarmoeder, niet alleen bij het brede publiek, ook bij onderzoekers. Zelfs u, al tien jaar verloskundige, viel van de ene verbazing in de andere.

„Ik ontdekte zo veel verbazingwekkends! De uterus werd lang gezien als een steriel, passief hol vat waarin niets gebeurt, behalve zwangerschappen – die tot stand komen dankzij doortastend sperma. Maar de baarmoeder blijkt actief sperma op te zuigen tijdens seks, en soms wel een week in leven te houden in crypten. En ook de niet-zwangere baarmoeder krioelt van het leven, met miljarden micro-organismen die de gezondheid van de baarmoeder kunnen beïnvloeden, en wellicht ook ziekte voorspellen. Dat was compleet nieuw voor me.”

Tekenend voor de blinde vlek van medische onderzoekers is voor Hazard de totale veronachtzaming van een lichaamsvloeistof waar heel veel informatie uit te halen is: menstruatiebloed. „De eerste reactie die onderzoekster Christine Metz kreeg toen ze vijf jaar geleden opperde om menstruatiebloed te onderzoeken was: ‘Gadsie!’. Terwijl artsen toch nogal wat kots, poep en pus gewend zijn.”

Afbeelding uit 1892. Getty Images

„Die substantie was zo lang taboe, er is zo lang op neergekeken. Maar het bevat de sleutel tot onze gezondheid. Er kunnen wellicht markers van endometriose of kanker in worden opgespoord. Dat scheelt vrouwen pijnlijk en duur onderzoek, en wellicht een jarenlange medische zoektocht. Je zou gewoon wat menstruatiebloed naar het lab kunnen sturen, zoals we ook met urine, bloed en ontlasting doen. Er zijn vele duizenden studies naar sperma, en maar een paar honderd naar menstruatiebloed. Dat maakt me kwaad. Deze kennis kan zoveel betekenen voor vrouwengezondheid.”

In de weerzin tegen menstruatiebloed zie je hoe de misogyne wortels in de geneeskunde nog altijd doorwerken, zegt Hazard. Het onderzoek naar de vrouwelijke voortplantingsorganen is eeuwenlang op zijn best een ondergeschoven kindje geweest, en op zijn slechtst ingegeven door een diepe vrouwenhaat.

In haar boek trekt ze van leer tegen de bewoordingen waarin artsen aandoeningen van de vrouwelijke organen aanduiden: een ‘geïrriteerde’, ‘vijandige’ of ronduit ‘waardeloze’ baarmoeder, een ‘incompetente’ of ‘zwakke’ baarmoederhals. „Er is geen ander medisch veld waar we zulke persoonlijke negatieve taal zouden tolereren. Tegen een man met een erectiestoornis zeggen we ook niet ‘je hebt een zwakke penis’. Waarom over de baarmoeder dan wel?”

Waarom vindt u dat taalgebruik een probleem?

„Het zijn onduidelijke en kwetsende labels, die medische missers kunnen veroorzaken en die het gevoel van mislukking versterken. Ik beschrijf in mijn boek een vrouw, Sophie Martin, die haar tweelingzoontjes verloor doordat haar baarmoederhals te vroeg opende. Zij had al ondenkbaar veel pijn en verdriet, en kreeg toen te horen dat ze een incompetente baarmoederhals had. Deze woorden geven je het gevoel dat het jouw schuld is.”

De opvattingen over vrouwen zijn wel sterk verbeterd inmiddels. En er is grote medische vooruitgang geboekt.

„Natuurlijk, de geneeskunde is nu veel beter dan tien of honderd jaar geleden. Maar je hoeft maar een krant open te slaan, waar ook ter wereld, om te zien dat heel veel vrouwen nog steeds geen zeggenschap hebben over hun vruchtbaarheid, hun voortplanting en hun seksuele gezondheid. Zelfs vrouwen in zogenaamd ontwikkelde landen zoals de Verenigde Staten. Ook daar vinden nog altijd hevige debatten plaats over abortus, IVF, surrogaatouderschap en menopauzale zorg, en over voorzieningen tijdens zwangerschap en geboorte. Dus we hebben nog een lange weg te gaan.”

Op welke manier beïnvloeden patriarchale opvattingen over vrouwen de geboortezorg?

„Neem keizersnedes. Het percentage keizersnedegeboortes is in veel landen sterk toegenomen. Hier in het Verenigd Koninkrijk nadert het de 40 procent, in sommige landen is het 50 procent van alle bevallingen, bijvoorbeeld in Brazilië. In de media lees je dan dat vrouwen te lui zijn om te baren. Maar de waarheid blijkt anders. Een onderzoek onder duizend vrouwen in Brazilië wijst uit dat zij een keizersnee kiezen omdat ze het alternatief veel erger vinden. Vrouwen die daar in een ziekenhuis bevallen worden vaak ruw en respectloos behandeld.”

Afbeelding uit 1897, uit een boek van Ralf Hettler Getty Images

Ze noemt een ander voorbeeld: weeënopwekkers. Als tijdens een bevalling krachtige weeën uitblijven, of als een bevalling moet worden opgewekt, dan gebruiken artsen een weeënopwekkend hormoon, oxytocine. Hazard: „Als verloskundige heb ik dit middel ontelbare keren gebruikt, het kan levensreddend zijn voor moeder en kind, dus het is nuttig. Maar de manier waarop het nu wordt gebruikt, blijkt compleet anders dan hoe de fabrikanten het voorschrijven. Elk ziekenhuis kan zijn eigen regime hebben. Het wordt soms gegeven om de bevalling te laten opschieten. In de Westerse geïndustrialiseerde geboortecultuur is het verleidelijk om lichamen sneller door het systeem te krijgen.

„Ik was vooral geschokt toen ik ontdekte dat daar helemaal geen gegevens over worden verzameld. Hier in het VK wordt zeker een derde van de geboortes opgewekt of versterkt met synthetisch oxytocine, in de VS is het waarschijnlijk nog meer. Twee bezorgde gepensioneerde verloskundigen, Monica Tolofari en Linn Shepherd, hebben wél gegevens verzameld en ontdekten in 2021 dat hevige bloedingen na een bevalling veel vaker voorkomen bij vrouwen die hoge doses of langdurig oxytocine kregen.

„Net als de keizersnede hebben we in de medische wereld synthetisch oxytocine zo enthousiast omarmd, op zo’n grote schaal. Het is belangrijk de positieve bijdrage van medische vooruitgang te erkennen, maar er ook vragen bij te blijven stellen. Tot waar is het vooruitgang?”

Illustratief voor de mannelijke blik op bevallingszorg is de manier waarop deze interventies begonnen zijn, vindt Hazard. „Sinds de vijftiende eeuw hielpen vroedvrouwen soms de bevalling een handje met een heel klein beetje van een giftige schimmel, moederkoren. In de negentiende eeuw kreeg een of andere Amerikaanse vrouwenarts er lucht van en begon het wijdverbreid te gebruiken in grote hoeveelheden. Hij dacht dat het geweldig was dat iedereen een baby binnen drie uur ter wereld kon brengen.”

En niemand vroeg de vrouwen of zij dat fijn vonden?

„Precies, we hebben alleen de verslagen van de mannelijke dokters, die het een fantastisch middel vonden. Na drie uur konden ze door naar de volgende. Maar hoe voelden de vrouwen zich? Bloedden ze meer? Was het pijnlijker? We zijn er nog steeds niet goed in om die vragen aan vrouwen te stellen.”

Wat hoopt u met het boek te bereiken?

„Ik hoop dat het lezers aanzet tot nadenken over hun eigen opvattingen over de baarmoeder, en dat het de dialoog opent over onze houding ten opzichte van vrouwen en hun gezondheid en hun voortplantingsrechten. Dat mensen er gesprekken over hebben. De reacties zullen niet uitsluitend enthousiast zijn, dat is bijna nooit het geval bij een boek over vrouwenlichamen en sekse en gender. Maar als mensen er boos van worden is dat ook goed, want dan praten we er in elk geval over.”

Lees ook: Deze duistere geschiedenis van zwangerschap maakt je kwader en kwader (●●●●)