N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: een wake houden voor ongedocumenteerden. „Opkomen voor gerechtigheid zit in me
Terwijl in de verte vliegtuigen af en aan vliegen, neemt Henriëtte Thomas (78, groen regenjack) plaats in de kring op het plein voor detentiecentrum Rotterdam voor aflevering 200 van de wake tegen vreemdelingenbewaring, die hier maandelijks plaatsvindt. In het detentiecentrum wachten zo’n 300 afgewezen asielzoekers op uitzetting. Thomas: „Deze mensen leven in grote angst. Ze weten niet wanneer ze uitgezet worden, morgen, of over een half jaar. Soms wil het land van herkomst hen niet terug.”
De ijle klanken van een hobo zweven over het asfalt. Zo’n veertig deelnemers, gewapend met paraplu’s, rollators en zitkrukjes luisteren naar Dagmar Oudshoorn, directeur van Amnesty International, die vertelt dat de aanpak van vreemdelingen steeds strenger wordt in Nederland, tot aan mensenrechtenschendingen toe.
Tijd voor een lied. ‘Alle mensen zusters broeders’, de stemmen klinken zacht, maar helder. ‘Tegen alle donderwolken, tegen hard asielbeleid / Zingen wij en blijven waken, weg de onbarmhartigheid!’ Een vrouw leest namen van slachtoffers van het beleid op. Zoals die van Alain Hatungimana, een Burundees die op zijn zesendertigste zelfmoord pleegde, zodat zijn kinderen in Nederland konden blijven. De kring is een minuut stil. En dan spreekt Thomas over de wekelijkse bezoekjes van de ‘Bezoekgroep’ aan vreemdelingen in het detentiecentrum, en hun andere acties, zoals kleding inzamelen.
Tegen het einde van de bijeenkomst barst er een wolkbreuk los en vluchten we naar de overkapping van het detentiecentrum. „Deze wake biedt mij kracht, troost en stilte”, vertelt Thomas. „Nadat ik elf jaar geleden eens had meegedaan, meldde ik me aan bij de Bezoekgroep. Ik kon hier wel wat doen, voelde ik.” Via het ‘Meldpunt Vreemdelingendetentie’ krijgt ze aanvragen van mensen die graag met iemand willen praten. Ze verdeelt ze onder enkele vrijwilligers en gaat zelf ook: „Vijf deuren door voor controle, ik heb twee kunstheupen dus er gaat altijd wel een alarm af.” Maar ze is nooit bang, „een belevenis” vindt de voormalige docent Nederlands als tweede taal het. „Opkomen voor gerechtigheid zit in me. En ik denk altijd: dit maken zij in honderdvoud mee.”
„We babbelen een uur, over hun leven, over de buitenwereld. Vervolgens spreek ik af voor de volgende week, als ze dat willen. Totdat iemand uitgezet wordt, of ‘geklinkerd’, op straat gezet met een dagkaart voor de trein en het bevel het land te verlaten.”
Terwijl het nog steeds plenst, komen er twee potige kerels van de marechaussee aan. Binnen een minuut moeten we weg zijn. „Kan het echt niet even, het is hier ruim zat”, zegt Thomas. De mannen: „Er moet een grens zijn.”
Helpen de bezoekjes? „Het is uitzichtloos. Je kunt maar weinig betekenen. Maar toch, iemand die vastzit, in dit verschrikkelijke systeem, kijkt uit naar jouw komst en is blij je te spreken.” Gedecideerd: „Die gesprekken zijn zo belangrijk. Op de terugweg naar Schiebroek, dan zit ik op de fiets en denk ik, ‘wat een vrijheid’.”