N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Veerboot Dit najaar beslist Den Haag of de subsidie voor de ferry tussen Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius wordt voortgezet. Na een moeizame start in 2021 groeit het aantal passagiers. „De ferry is een lifeline. Vliegen is hier voor velen onbetaalbaar geworden.”
Een warme zondagavond in de haven van Saba. Terwijl bij een café keihard muziek van Eminem klinkt, staan bij de terminal honderd passagiers met hun koffers in de rij. De Makana Ferry uit Sint Maarten, die straks verder gaat naar Sint Eustatius, heeft net afgemeerd. Omdat de douane en marechaussee op de eindbestemming al om zeven uur ’s avonds sluiten, moeten ze hier op Saba alle formaliteiten afhandelen.
De zon is al onder als iedereen, na een uur oponthoud, weer is ingestapt. Na drie kwartier stuiteren over de ruwe Caribische Zee legt de ferry aan in Gallows Bay, de haven van Sint Eustatius. De passagiers die in Sint Maarten zijn opgestapt, zijn 3,5 uur onderweg geweest. Met het vliegtuig had dat maar twintig minuten geduurd.
Het grote verschil tussen varen of vliegen zit op de eilanden in de prijs: voor een retourtje Sint Maarten-Sint Eustatius met regionale luchtvaartmaatschappij WinAir betaal je zo 250 dollar. De ferry kost 100 dollar, en dan hoef je niet bij te betalen voor bagage of nieuw ingekochte spullen. Veel mensen doen inkopen op Sint Maarten, waar meer en goedkopere winkels zijn.
„Naar Sint Maarten vliegen kost de mensen hier een vermogen. Zeker als je een gezin hebt, is het onbetaalbaar geworden”, stelt Vishal Oedjaghir. Hij is commercieel manager transport van vliegveld en haven op Sint Eustatius, waar in totaal vijftig mensen werken. Voor hem is het duidelijk: de veerboot tussen de eilanden moet blijven. „Het sociaal-economische belang van de ferry is enorm. Als die stopt, gaan we hier drie stappen terug in ontwikkeling.”
Waar de Waddeneilanden al meer dan een eeuw reguliere veerdiensten kennen, hebben de eilanden Saba en Sint Eustatius – zogeheten bijzondere gemeenten van Nederland – er lang op moeten wachten. Op 1 december 2021 begon een proef met een ferry tussen Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius. Een vervoerbedrijf van het naburige eiland Anguilla won de tender en ging onder de naam Makana Ferry Service varen met een Sabre-catamaran voor 150 passagiers. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) verstrekte een subsidie van 2 miljoen euro.
Overvaren met vissers
Na een moeizame start, onder meer door een gebrek aan douanepersoneel, is de populariteit van de ferry snel gegroeid. De veerboot voorziet in een behoefte. Tot 2021 waren de eilandbewoners afhankelijk van vissers en particuliere botenbezitters, wat niet zonder gevaar was. Een Statiaan: „Je betaalde vijftig dollar, kreeg een zwemvest aan en dan moest je je op open zee goed vasthouden.”
De veerboot trok vorig jaar 26.000 passagiers. Voor dit jaar rekent IenW op 35.000 passagiers, in 2024 bijna 40.000. Sinds juli werkt Makana met een nieuw online boekingssysteem. Dit had direct een positief effect op de reizigersaantallen: in één maand waren er 6.000 passagiers, wat veel is tijdens de hete zomer die hier geldt als laagseizoen.
„De pilot bewijst zichzelf, want de passagiersaantallen zijn boven verwachting”, stelt Oedjaghir. Hij ziet dat de veerboot verschillende functies heeft. „Mensen maken er veel gebruik van voor familiebezoek en medische zorg. Oudere Statianen bezoeken bijvoorbeeld Cubaanse artsen op het naburige Saint Kitts: ze vinden de zorg daar beter en goedkoper.”
De veerboot versterkt ook de binding tussen de eilanden, stelt hij. „Scholieren en padvinders kunnen nu met grote groepen op excursie. Je ziet ook dat de ferry toerisme en evenementen ondersteunt, zoals de motorraces en festivals. Toen in juli op Sint Eustatius carnaval was, kwamen er honderden mensen van de andere eilanden. Het vliegtuig biedt daarvoor de capaciteit niet. De Twin Otters van WinAir vervoeren maximaal achttien passagiers, en er zijn maar twee vluchten per dag.”
De afgelopen maanden nam Oedjaghir deel aan de evaluatie van de proef, samen met de immigratiedienst, de douane en betrokken ministeries in Den Haag. Hij denkt dat de veerdienst zal groeien als de voorzieningen worden verbeterd.
„Daarvoor gaat binnenkort een voorstel naar Den Haag. Verruiming van de haventijden en werktijden van de douane staan daarbij centraal.”
IenW bevestigt dat voor de ferry extra marechaussees nodig zijn op de eilanden en dat werktijden van de douane moeten worden opgerekt, „zodat er een betere doorstroming komt met minder lange wachttijden en vertraging bij overstappen”. Het ministerie hoopt hierbij op een bijdrage van andere betrokken ministeries, zoals Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid.
Meer airlift
Om de Makana Ferry voort te zetten met vier diensten vanuit Sint Maarten per week, is jaarlijks vier ton subsidie nodig. Hoewel de veerboot bedoeld was om het openbaar vervoer naar Saba (2.000 inwoners) en Sint Eustatius (3.200 inwoners) te verbeteren, trekt de verbinding tussen Saint Kitts en Sint Maarten, die er vorig jaar november bij kwam, intussen de meeste reizigers.
Verwonderlijk is dat niet, want deze eilanden hebben allebei ruim 40.000 bewoners. Aan hun verbinding zit wel een politiek aspect. „In de praktijk subsidieert Nederland nu inwoners van Saint Kitts bij hun oversteek naar Sint Maarten”, stelt Koos Sneek, die twaalf jaar lid was van de eilandsraad, het hoogste bestuursorgaan van Sint Eustatius.
Sneek is blij met betaalbaar vervoer over water, maar hij behoort tot een groep kenners die vinden dat Saba en Sint Eustatius voor hun economische – vooral toeristische – groei niet zonder groei van de luchtvaart kan. „Ik mis een duidelijke visie vanuit Nederland. Eerst werd hier een nieuw luchtvaartgebouw neergezet, vervolgens steekt men geld in de ferry. Als je hier meer Nederlandse toeristen wil hebben, weet dan dat die na aankomst op Sint Maarten niet nog drie uur op de veerboot gaan zitten. Je hebt meer airlift nodig.”
Dat gaf de commissie-Hartman al aan in 2018. Deze adviseurs, onder leiding van voormalig KLM-topman Peter Hartman, stelden voor Caribisch Nederland een Public Service Obligation (PSO, ofwel openbaredienstverplichting) voor. Op grond van ‘algemeen belang’ zou vliegen naar afgelegen gebied dan gesubsidieerd kunnen worden. Dat gebeurt ook elders in de Europese Unie, wanneer bereikbaarheid cruciaal is voor economische en sociale ontwikkeling. De EU kent pakweg 180 PSO’s, onder meer voor delen van het Franse Caribische gebied, zoals Guadeloupe.
Voor Saba en Sint Eustatius zou zulk gesubsidieerd vervoer een hoop schelen. Economisch onderzoeksbureau SEO berekende in mei voor IenW dat de eilandbewoners voor een vliegticket nu vier keer zoveel betalen als gebruikers van PSO-routes.
SEO noemt regelmatige en betaalbare vluchten een ‘sociaal recht’ voor Saba en Sint Eustatius
SEO noemt regelmatige en betaalbare vluchten een ‘sociaal recht’ voor Saba en Sint Eustatius. Vluchten tussen de eilanden hebben een sociale, medische, zakelijke en vooral toeristische functie; toerisme beslaat 60 procent van het bbp. SEO adviseerde een ticketprijs van 40 tot 85 dollar voor een retour naar Sint Maarten. Dit verbetert de connectiviteit van de eilanden en verhoogt de welvaart van consumenten, stelt SEO. De subsidiekosten zouden jaarlijks 3,5 tot 6,9 miljoen euro bedragen, 1.400 euro per eilandbewoner. Ter vergelijking: Rotterdam ontvangt per inwoner jaarlijks 2.000 euro voor openbaar vervoer.
Een PSO voor gesubsidieerde vluchten op de Bovenwindse Eilanden moet wettelijk worden geregeld. De eerste formele gelegenheid daarvoor is als komend jaar de begroting voor 2025 wordt opgesteld.
Voormalig eilandsraadslid Koos Sneek denkt dat het sneller kan, mits er politieke wil is. „Voor de financiering van de ferry is ook een regeling getroffen – die gaat via het budget van Saba. Waarom zou dat niet voor de vluchten kunnen?”
Wat de eilanden vooral vrezen, is dat de Nederlandse parlementsverkiezingen en de kabinetsformatie de besluitvorming over het vervoer vertragen. Dit najaar beslist Den Haag of de subsidie voor de ferry wordt voortgezet. Vraag is wie voor de kosten opdraait. In een ministeriële nota van juni wordt gesteld dat IenW voor de veerdienst hoopt op financiële steun van andere ministeries, zoals die van Volksgezondheid, Economische Zaken en Buitenlandse Zaken.
Transportmanager Oedjaghir houdt zijn hart vast als de bereikbaarheid van en tussen de eilanden niet verbetert. „De ontwerpwetgeving voor gesubsidieerde vluchten zou al begin 2023 gereed zijn. Soms heb je het idee dat we aan het lijntje worden gehouden. Als de vluchten zo duur blijven en de subsidie voor de ferry niet doorgaat, imploderen de sociaal-economische kansen hier. Vervoer is een lifeline: economisch, maar ook maatschappelijk.”