Het is even inschikken, maar dan passen ze allemaal op de foto: burgemeester van Eindhoven Jeroen Dijsselbloem op de trap van het stadhuis, omringd door tientallen nieuwe Eindhovenaren die net tot Nederlander genaturaliseerd zijn.
Dit jaar ging het om ruim 1.300 mensen, uit 99 landen. Koploper, met 295 mensen: India. Dijsselbloem: „Ze gaan hier aan de slag in de hightechsector en sturen hun kinderen meestal meteen naar een gewone school.”
De Eindhovense burgemeester kan er met zijn hoofd niet bij dat politici als Geert Wilders (PVV) en Pieter Omtzigt (NSC) hardop pleiten voor minder kennismigranten. Bedrijven zitten júíst te springen om talent uit het buitenland.
Dijsselbloem leidt ook de Stichting Brainport, een samenwerkingsverband van de maakindustrie in de regio. Grote namen als ASML, NXP, Philips, DAF en VDL zijn in Brainport vertegenwoordigd, net als duizenden kleinere bedrijven, onderwijsinstellingen en lokale en regionale overheden. En als Brainport-voorzitter maakt hij zich ernstige zorgen over de manier waarop een aanstaand kabinet de klok lijkt terug te willen draaien – zinspelend op een Nexit of louter Nederlandstalige les in de collegebanken.
Een economie die zo in zichzelf gekeerd is, kan de welvaartsstaat niet blijven ondersteunen. Zeker niet in en rond Eindhoven, aldus Dijsselbloem; Brainport is een boomtown. „Dit jaar staat de Nederlandse economie gewoon stil, maar in Eindhoven hebben we nog steeds 2,5 procent groei. Dat is voor ons zelfs aan de lage kant, wij groeien al tien jaar lang twee keer zo hard als Nederland gemiddeld.”
Wegjagen
De burgemeester zit in zijn werkkamer in het stadhuis en via het scherm aan de wand praat Tjark Tjin-A-Tsoi mee. Die is sinds anderhalf jaar topman van TNO. Dit Nederlandse kennisinstituut telt 4.400 medewerkers en kan niet zonder experts uit het buitenland. „Afgelopen jaar namen we 800 nieuwe mensen aan. In een deel van de organisatie, waaronder high-tech industry, heeft de helft niet de Nederlandse nationaliteit.”
Nederland is bezig zijn meest innovatieve bedrijven weg te jagen, waarschuwen Brainport en TNO. Met hun pleidooi sluiten de organisaties zich aan bij het groeiende koor van bezorgde stemmen uit het bedrijfsleven.
In de aanloop naar de verkiezingen verkondigde ASML-topman Peter Wennink al dat Nederland „te dom, te dik en te blij” is om de economische concurrentieslag met het buitenland te winnen. Daarna waarschuwden ook werkgeversvereniging VNO-NCW, Philips en ASML dat Nederland niet zonder kennismigratie kan en minder aantrekkelijk wordt voor nieuwe investeringen.
De grootste aanjager van groei in de Brainportregio is ASML – met 42.500 medewerkers wereldwijd, van wie ongeveer de helft in Veldhoven. De chipmachinemaker verwacht de komende jaren nog eens tienduizenden medewerkers aan te nemen om aan de groeiende vraag in de chipindustrie te kunnen voldoen. Daarvoor zijn kennismigranten nodig en extra woningen om hen te huisvesten. ASML betaalt zelf mee aan woningprojecten, maar als het niet meer in Nederland kan groeien, zal het bedrijf dat in het buitenland doen. Het concern trok afgelopen jaar 3,3 miljard euro uit voor onderzoek en ontwikkeling. Vorige week maakte het bekend met Samsung 700 miljoen euro te investeren in een onderzoekscentrum in Zuid-Korea.
Volgens Dijsselbloem komen er per jaar vijfduizend ‘internationals’ naar Eindhoven. Die komen niet allemaal voor ASML, ze gaan ook werken bij kleinere innovatieve bedrijven.
Groeifonds
Dijsselbloem was van 2012 tot 2017 minister van Financiën in het kabinet-Rutte II. Daarna werd hij voorzitter van het Nationaal Groeifonds, een innovatieprogramma van 20 miljard euro voor het ‘duurzame verdienvermogen’ van het land. Hij ergert zich aan het gemak waarmee de Tweede Kamer in september een greep in het Groeifonds deed om een geplande verhoging van de accijns op brandstof te betalen.
Een volgend kabinet zal volgens ambtelijk advies minstens 17 miljard euro moeten bezuinigen. Brainport en TNO vrezen dat een nieuw kabinet zal kiezen voor de makkelijkste weg: snoeien in plannen voor de lange termijn, om op korte termijn financiële ruimte te winnen.
Dijsselbloem: „Wij moesten destijds ook bezuinigen, maar maakten duidelijk onderscheid tussen investeringsuitgaven – onderwijs, wetenschap en onderzoek, infrastructuur – en consumptieve uitgaven.”
Het was geen populaire ingreep, herinnert hij zich. „Ik snap heel goed dat bestaanszekerheid een groot thema was in de verkiezingscampagnes, want met een inflatie van meer dan 10 procent wordt je koopkracht ernstig aangetast. Maar het moet niet doorslaan in blikvernauwing.”
Te veel vertrekkers
PVV en NSC pleiten ervoor dat lessen in het Nederlands gegeven worden en willen onderwijs voor buitenlandse studenten niet ‘financieren’. Nu komt 15 procent van alle studenten in Nederland uit het buitenland, vooral uit Europa. Op de universiteit is inmiddels 40 procent van de nieuwkomers niet-Nederlands.
Dijsselbloem: „Misschien is het aantal internationale studenten in Nederland wel te sterk gegroeid en vertrekken er te veel van hen direct na hun studie. Maar bij de TU/Eindhoven blijft 52 procent van de buitenlandse studenten in de regio werken, twee keer zoveel als het Nederlandse gemiddelde. Je kunt afspreken dat universiteiten met zo’n hoge stay rate mogen blijven groeien, mits ze voldoende huisvesting hebben.” Daarom veranderde Eindhoven het voormalige hoofdkantoor van Philips aan de Boschdijk in tijdelijke onderkomens voor 450 studenten.
Hoogwaardige industrie
Volgens TNO moet de Nederlandse economie het hebben van hoogwaardige industrie, die vooraf veel investering in onderzoek vergt. Tjin-A-Tsoi: „High-end chemie, high-end productie, machinebouw, dat soort zaken. Je moet dat verdienvermogen veiligstellen, want alleen een sterke economie kan de energietransitie financieren en onze sociale voorzieningen in stand houden.”
Nederland zit nog lang niet op de top van zijn kunnen, vindt de TNO-baas, tot 2020 directeur-generaal van statistiekbureau CBS. Waar het Verdrag van Lissabon bepleit dat EU-leden 3 procent van hun bbp in innovatie steken, blijft Nederland hier structureel bij achter. „Er zou eigenlijk ten minste zes miljard per jaar bij moeten, want we halen nu amper 2,5 procent”, zegt Tjin-A-Tsoi. De VS, Japan en Zuid-Korea investeren verhoudingsgewijs veel meer in innovatie.
Dijsselbloem kijk met „gemengde gevoelens” naar de Nederlands-Vlaamse delegatie die deze maand op handelsmissie in het Amerikaanse Phoenix was, om er de investeringsmogelijkheden te verkennen. „Ik zag veel vrolijke gezichten, maar ik werd somber van de ministers en minister-presidenten die daar zo trots bij grote Nederlandse investeringen in het buitenland stonden. Wanneer is de volgende grote investeringsronde in Europa of Nederland, vroeg ik me af.”
Lees ook
Dankzij de dorstige chipindustrie herrijst de Amerikaanse stad Phoenix uit zijn as
Stimuleringspakketten
Nederland laat zich de kaas van het brood eten, vindt Tjin-A-Tsoi. „We worden niet alleen door de Amerikanen ingehaald. Ik kom net terug uit Dubai; in de Verenigde Arabische Emiraten, Zuid-Korea, Japan, maar ook in China wordt onvoorstelbaar geïnvesteerd. Internationale investeerders kijken dan toch op een globale schaal.”
Europa moet volgens Dijsselbloem een antwoord verzinnen op grote stimuleringspakketten in het buitenland, zoals de miljardenimpuls van de Amerikaanse Inflation Reduction Act. Liever zou hij geen concurrentieoorlog met subsidies zien, zegt hij, „maar het gebeurt gewoon.”
Nederland telt aardig wat start-ups, maar het aantal nieuwe bedrijfjes dat met succes doorgroeit, is beperkt. De financiering van deze scale-ups hoeft echt niet alleen uit subsidiepotjes te komen, zegt Dijsselbloem. Volgens hem kunnen investeerders ook gelokt worden met fiscale maatregelen of door slimmer gebruik van de Europese kapitaalmarkten – die zijn nu nog te gefragmenteerd, volgens de Brainport-voorzitter. „De Amerikaanse economie wordt voor driekwart gefinancierd vanuit kapitaalmarkten. Europa is het spiegelbeeld: hier wordt de economie voor 80 procent gefinancierd door banken. Klop je er als hightechbedrijf met groeipotentie bij aan, dan zeggen ze: we kennen je technologie niet en we kennen je markt niet, want die bestaat nog niet. We kennen jouw klanten niet, want die bestaan ook nog niet. Dus ga maar naar iemand anders die het risico wil dragen en wil participeren. Daarvan is het aanbod in Europa veel kleiner dan in de VS.”
Leeslijst