‘Bedrijfscultuur: dat zijn de sociale normen van de mensen die er werken’

Roland Mees Bedrijfsethicus

Shell klimaatneutraal in 2050? Lekker makkelijk: de bestuurders die dit beloven zitten er dan niet meer. Bedrijfsdoelen, vindt de kersverse hoogleraar bedrijfsethiek, moeten concreet zijn en sporen met de normen van de mensen die er nú werken.

Roland Mees: „Je kunt de leiding van een bedrijf aansprakelijk stellen voor milieuvervuiling.”
Roland Mees: „Je kunt de leiding van een bedrijf aansprakelijk stellen voor milieuvervuiling.” Foto Lars van den Brink

‘Je krijgt het gevoel alsof het iets ergs is als je voor Shell werkt”, zei voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer een paar maanden geleden in een interview met NRC, naar aanleiding van zijn boek Van A naar B, Lessen in Leiderschap. Volgens Van der Veer willen zelfs ministers tegenwoordig niet meer met het olieconcern gezien worden. Vroeger was dat wel anders, weet Van der Veer. Toen werd een uitnodiging van Shell zelden genegeerd: alles wat het bedrijf deed, was interessant.

Roland Mees, die deze vrijdag officieel aantreedt als (deeltijd) hoogleraar praktijk van bedrijfsethiek aan de economische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen, heeft wel een verklaring voor deze ‘Shellschaamte’. In zijn oratie, getiteld Onszelf begrijpen in tijden van klimaatverandering, zal hij benadrukken dat een bedrijf geen abstractie is, maar een verzameling autonome individuen. Als het goed is, vereenzelvigen werknemers zich met de bedrijfsdoelen. Maar kennelijk is dat bij Shell niet meer vanzelfsprekend.

„Je gaat je dan als het ware onthechten van de bedrijfscultuur”, legt Mees uit. „Je gaat zeggen: ik werk hier wel, maar dat is om mijn gezin te onderhouden, of om mijn hypotheek te kunnen betalen. Eigenlijk sta ik er niet meer achter. Je neemt afstand van het bedrijf.”

Daar is volgens Mees een groot risico aan verbonden. Hij verwijst naar het beroemde boek In Search of Excellence uit 1982 van Tom Peters en Robert Waterman. „Zij laten zien dat een visionaire onderneming dan dreigt te veranderen in wat je een gewoon bedrijf zou kunnen noemen. Daardoor gaat een bedrijf minder presteren.”

Het gesprek heeft plaats in het Amsterdamse hoofdkantoor van ING waar Mees werkt als directeur sustainable finance bij ING Wholesale Banking, de zakentak van de bank („Ik spreek dagelijks met grote bedrijven over hun duurzaamheid”). Het roept de vraag op hoe hij naar zijn eigen bedrijf kijkt. ING heeft niet echt een goede reputatie als het om klimaatbeleid gaat. Zou Mees niet liever bij Triodos of ASN werken?

„Wij zijn wel een bank met een geschiedenis die teruggaat tot het begin van de 19de eeuw”, aldus Mees. „Met alle respect voor Triodos – ik heb er zelf gewerkt – zij zijn begonnen in 1980. Zij konden meteen de kant van de duurzaamheid op gaan. ING is meer een mammoettanker, het kost tijd om bij te sturen. Maar daar wordt wel hard aan gewerkt. En voor een mammoettanker geldt: als de steven eenmaal 5 graden is gedraaid, kan het ook snel gaan.

„Je kunt inmiddels heel goed bij ING werken en vol voor duurzaamheid gaan. Tegelijkertijd is zo’n groot bedrijf ook een afspiegeling van de Nederlandse samenleving en van de wereld. We zijn actief in veertig landen, dus bij ons werken ook mensen die graag in een SUV over de snelweg crossen. Het is een uitdaging ook díé mensen mee te krijgen.”

Wat kun je doen als je klimaatverandering wilt voorkomen, maar werkt bij een bedrijf dat bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen?

„Dat kan botsen. Het is een moreel dilemma, waar je uit moet zien te komen.”

Bijvoorbeeld door weg te gaan bij het bedrijf…

„Of door binnen het bedrijf een verandering te initiëren.

„Bij ING hebben we de sustainability linked loan ontwikkeld, een aanmoediging om het duurzame handelen van bedrijven te verbeteren door de hoogte van de rente op een lening afhankelijk te maken van de score op het gebied van duurzaamheid. Er kan een positieve verandering ontstaan die verder gaat dan alleen de lening. Ik kom geregeld bij bedrijven over de vloer. Sommige vertellen dat er tegenwoordig plakkertjes bij de koffieautomaat hangen waarin wordt gevraagd of er collega’s zijn die naar het werk willen fietsen, of willen meedoen aan een vegetarisch kookclubje. Zo’n gesprek over duurzaamheid kan de hele cultuur in een bedrijf veranderen.”

Wat zou Shell daarvoor moeten doen?

„Het bedrijf moet rücksichtslos zijn businessmodel veranderen, veel meer dan het nu aan het doen is. En niet alleen in woorden, maar ook in daden een beleid omarmen dat voorkomt dat de opwarming verdergaat dan anderhalve graad. Shell heeft toegezegd in 2050 klimaatneutraal te zijn. Die belofte mag wat mij betreft voorlopig de prullenbak in – hij is te gemakkelijk, in 2050 zijn de huidige bestuurders allemaal al lang weg. Nee, laat Shell zich vol committeren aan 50 procent reductie van broeikasgassen in 2030 – dat is nodig om het doel voor 2050 te halen.

„Bedrijven als Shell en andere oliemaatschappijen investeren best veel in duurzame energie. Maar die richting werkelijk handen en voeten geven, dat is waar de samenleving op zit te wachten. Shell moet zich niet als slachtoffer presenteren van het klimaatbeleid. Het concern stoot meer broeikasgassen uit dan de hele Nederlandse bevolking. Dat is een realiteit waar een bepaalde actiebereidheid bij hoort, een commitment om het eerlijke verhaal te vertellen en daarnaar te handelen.”

Een hoe zit dat dan bij ING?

„In ons logo staat tegenwoordig: do your thing. We zeggen daarmee tegen iedereen in het bedrijf: jíj moet het doen, wij bestaan dankzij onze medewerkers. Zonder de intrinsieke motivatie, de incorporatie van waarden en doelstellingen van medewerkers, gaat ook dit bedrijf het niet redden.”

Koppelt u daarmee de ethiek van een bedrijf aan die van het individu?

„Precies. Iedereen heeft een rol als individu, als professional en als deel van de wereldgemeenschap. Die rollen moeten kloppen vanuit een overkoepelend begrip van onszelf. ’s Avonds de blokken opstapelen met de kinderen, overdag een beslissing nemen over een krediet, en ook nog zorgen dat mijn volksvertegenwoordigers zich inzetten voor het Klimaatakkoord van Parijs – alle drie facetten van het leven moeten met elkaar verbonden zijn.”

En als dat niet zo is?

„Dan kan ik de verschillende rollen niet meer aan mijzelf en aan anderen uitleggen. Er ontstaat wat je een disconnect zou kunnen noemen, een ontkoppeling. Je handelt op een manier waar je eigenlijk niet meer achter kunt staan. Je zou kunnen zeggen dat je schotten plaatst in je geweten: dit doe ik thuis, en op het werk doe ik iets wat daarmee in tegenspraak is. Als het me niet lukt die schotten te verwijderen, ben ik geen integer mens. En dat is best een ernstige beschuldiging.”

Shell moet zijn businessmodel

Een bedrijf is in uw visie een verzameling individuen met een ethiek, een waardenstelsel. Hoe verhoudt zich dat tot de bedrijfsethiek?

„Het betekent dat je je heel sterk op de actor moet richten, op de mens. In de bekende casus van de Herald of Free Enterprise, de veerboot waarvan de boegdeur niet gesloten was en die in 1987 bij Zeebrugge kapseisde waardoor bijna tweehonderd mensen omkwamen, werd gezegd: het bedrijf is moreel verantwoordelijk. Juridisch was het van belang dat er een bedrijf was waar je een schadeclaim kunt indienen, een bedrijf met voldoende kapitaal om te betalen. Maar er was wel iemand die de boegdeur te laat is gaan sluiten.”

„Ethisch gesproken moet je kijken naar degene die de handeling heeft verricht. Je kunt zeggen dat de cultuur van een bedrijf hem of haar ertoe heeft aangezet iets op een bepaalde manier te doen. Dat kan zo zijn, maar een bedrijfscultuur is geen abstract geheel, dat is iets wat we met elkaar afspreken, dat zijn normen, sociale normen.”

Wat betekent dat voor bestuurders in een bedrijf? Kun je de Shell-top persoonlijk aansprakelijk stellen voor de klimaatschade van het bedrijf, zoals Milieudefensie overweegt?

„Het milieurecht voorziet al in die mogelijkheid. Je kunt de leiding van een bedrijf aansprakelijk stellen voor wanbeleid op het gebied van milieuvervuiling. Als het gaat om klimaatbeleid zou je kunnen stellen dat je door de uitstoot van broeikasgassen je verplichtingen tegenover toekomstige generaties niet nakomt.

„Bestuurders hebben impact, ze zitten juist op die plek om impact te hebben. Als ze iets anders doen dan ze zeggen, is er sprake van normatieve incoherentie. Daar moeten bestuurders op kunnen worden aangesproken. De rechtbank in Den Haag heeft dat in de Shellzaak ook gezegd. Shell wist wat de gevolgen van het beleid waren. Ze hebben er in 1991 zelfs een film over gemaakt, Climate of Concern. Dus zei de rechter: omdat je het toen al wist, heb je nu geen argument om te zeggen dat je het niet weet.”

Toch hebben bestuurders van olieconcerns sindsdien de ernst van klimaatverandering gebagatelliseerd. Maakt dat het niet erger?

„Juridisch is dat de vraag, daarbij gaat het over toerekenbaarheid. Maar als je iets weet en daar niet naar handelt, als je het wegstopt in de doofpot van je geweten, is dat ethisch verwerpelijk.”