N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Hein Pieper | dijkgraaf over Waterschapsverkiezingen Het waterschap moet politieker worden, klinkt het. Dijkgraaf Hein Pieper is het daar niet mee eens: „Laat er nou één orgaan zijn dat ervoor zorgt dat het thema klimaatverandering niet voortdurend in een soort politieke heksenketel verzandt.”
Met één soepele handbeweging pakt Hein Pieper twee hoge laarzen uit de achterbak van zijn auto. Bestuurdersschoenen uit, laarzen aan. Je ziet: dit doet de dijkgraaf vaker. Eind deze maand begint hij aan zijn derde periode van zes jaar als bestuurder die midden in het krachtenveld van boeren, burgers en natuurbeheerders met de zorg voor de watersystemen in het waterschap Rijn en IJssel is belast. Zijn nieuwe termijn maakt hem tot een van de nestors van het gilde. Hoe dat zo gekomen is, een theoloog in de wereld van het watermanagement, dat is een verhaal op zich. Je kunt het een mirakel noemen, in het jargon van de gelovige katholiek Pieper zelf. Maar dat verhaal zal even moeten wachten.
Eerst lopen we in het spoor van de dijkgraaf langs de Berkel bij Almen, een rivier die de twee hoofdstromen van ‘zijn’ jurisdictie, Rijn en IJssel, met elkaar verbindt. Lange tijd liep het water hier kaarsrecht, als een kanaal. Wel zo efficiënt, was de gedachte, in de tijd toen de rivier nog gebruikt werd als transportkanaal. Net zoals elders in het waterschap, bij de Groenlose Slinge, laat het waterschap het water hier weer slingeren als vanouds.
Waarom lopen we hier?
„Water dat rechtdoor stroomt gaat veel te snel, ontdekten we. Hier zie je goed wat het betekent als een rivier weer meandert. Vóór de kanalisatie, meer dan honderd jaar geleden, deed het water in de Schipbeek en de Buurserbeek [andere waterstromen in de Achterhoek, red.] er wel zestien dagen over om in de IJssel te komen. Dat is tegenwoordig bij een flinke regenbui slechts 9 uur. Zoiets speelde ook met de Berkel. Het water krijgt nu weer de kans om de bodem te infiltreren. Je ziet in de bochten en de luwtes allerlei nieuwe natuur ontstaan. En het water is schoner. Je kunt hier tegenwoordig weer heerlijk zwemmen, al mag ik dat eigenlijk niet zeggen van mijn mensen omdat het geen officieel zwemwater is.”
Een succesverhaal, zo te horen. Maar vooral voor wie het zich kan veroorloven, lijkt het. Het huis dat op deze idylle uitkijkt, stond onlangs te koop voor 1,7 miljoen euro.
„Ja, maar de Berkel stroomt óók door een achterstandswijk in Zutphen. En wat ik nu zo mooi vind, twee bewoners van een van de flats daar klopten bij de gemeente aan met de vraag of zij óók een bocht mochten. De gemeente stuurde die bewoners naar ons door. En die bocht? Die ligt er nu, met een speeltuin erbij. Hartstikke mooi en een goed voorbeeld van hoe de gemeenschap bestuurders kan bijsturen. Want eerlijk is eerlijk, hier hadden we zelf niet aan gedacht.”
Toch lijkt het veelzeggend dat deze burgers niet wisten dat ze daarvoor bij het Waterschap moesten zijn. We mogen bijna [15 maart, red.] weer stemmen, maar weten burgers wel waar jullie over gaan?
„Ja, en dan klinkt vrijwel ieder spotje ook nog hetzelfde. Droge voeten, schoon water. Tsja, wie is daar nu tegen?”
Het waterschap moet politieker worden, klinkt het dan ook. En met het verdwijnen van ‘geborgde zetels’ voor bedrijven en vijftig nieuwe deelnemende partijen ten opzichte van de vorige verkiezingen lijkt het dat ook te gaan worden. Goed nieuws?
„Dat lijkt me eerlijk gezegd een stap achteruit. Mensen kijken soms naar ons alsof we een gemeenteraad zijn. Maar dat zijn we helemaal niet. We maken geen wetten, we voeren alleen een aantal taken uit, in goed overleg met onze stakeholders, van landeigenaren en boeren tot natuur- en landschapsorganisaties. En dat geeft ons iets waar de hele wereld stikjaloers op is: een orgaan dat écht iets aan de gevolgen van klimaatverandering kan doen. Dat onderwerp is al zo gepolitiseerd. Laat er nou één orgaan zijn dat ervoor zorgt dat dit thema niet voortdurend in een soort politieke heksenketel verzandt.”
U weet waar u het over heeft, u was korte tijd zelf CDA-Kamerlid.
„Ik viel in die tijd van de ene in de andere verbazing. Zo viel me tijdens stemmingen op dat Kamerleden na hun stem te hebben uitgebracht van hun stoel opstonden en achter in de zaal gingen staan. Ik vroeg aan mijn collega’s: wat ís dit? Ja, Hein, vertelden ze me toen, dat doen ze zodat ze straks als eerste bij de media zijn. Nee, dat was niks voor mij.”
Toch weet u de media zelf ook te vinden. Zo schetste u in de zomer van 2020 in dagblad Trouw en De Stentor de noodzaak van een groot kunstmatig meer, op de grens van de Achterhoek en Duitsland. Nogal een knuppel in het hoenderhok.
„Ja, daar was op het waterschap en in de regio lang niet iedereen blij mee. De hydrologen en de ecologen die bij ons werken zijn dat niet gewend. Hun werk is doorgaans een kleine wijziging hier of een aanpassinkje daar. En begint de dijkgraaf ineens over een heel meer. Maar toch, we hadden net drie extreem droge zomers achter de rug. Als dat zo doorgaat moeten we het IJsselmeer leegdrinken. Ik wilde mensen anders naar dat probleem laten kijken. En ik zal je zeggen, laatst kwam één van onze hydrologen op me af. Hij zei: dat meer van jou, ik moest er eerst niets van weten. Maar misschien was het niet zo gek.”
We hebben in beton gegoten wat wel en niet natuur is. Dat is het probleem
Rivieren laten meanderen, een meer aanleggen. Water klinkt nogal maakbaar. Is het dat ook?
„Nou ja, het is vooral aanpassen hè, bijvoorbeeld aan de nieuwe realiteit van een opwarmende aarde. Hét probleem van nu is juist de doorgeschoten rationalisering. Het idee dat we de problemen wel te lijf kunnen met een nieuw protocol hier een model daar, of met big data.”
Maar bieden juist die gegevens niet de duidelijkheid die nodig is om verder te komen? U wilt toch ook weten welke stoffen er in uw water zitten?
„Ja, maar al die spreadsheets en cijfers maken bestuurders en de taal die ze spreken veel te technocratisch. Big data zijn op zich mooi, maar je moet je altijd afvragen: wat wil ik eigenlijk precies weten als ik begin met meten? Voordat je het weet ben je alleen maar bezig met compliance, of het op papier allemaal wel klopt. Terwijl juist de klimaatcrisis vraagt om een taal waarin de relatie centraal staat in plaats van de ratio. We moeten samen leren zoeken naar het bonum commune, zoals dat in mijn katholieke traditie heet. Het goede voor de gemeenschap.”
Lees ook: Als het begint te duizelen met al die partijen, raadpleeg dan de digitale stemhulp
Wat betekent samen het goede zoeken in de stikstofcrisis? Daar ligt ‘het goede’ toch allang vast in verdragen die we in 1992 ondertekend hebben. We hebben ons er alleen niet aan gehouden. En daar houdt de Raad van State de overheid nu aan.
„Dat is precies het probleem, we hebben toen in beton gegoten wat wel en niet natuur is. Terwijl, wat is natuur in Nederland? Er is hier geen centimeter die niet door ons is aangetast, op een zeker moment. En de vraag is ook of de opwarming van ons klimaat intussen niet om natuur vraagt die daartegen bestand is. Ik bedoel, in 1992 was de klimaatopwarming nog iets wat eraan zat te komen, inmiddels zitten we er middenin. Bij sommige bomen en planten – de fijnspar bijvoorbeeld, de lariks – kun je je afvragen of die nog wel passen in ons nieuwe klimaat. En de oorlog in Oekraïne laat ook zien: meer voedselzekerheid is misschien zo gek nog niet. Dat je niet in alles van het buitenland afhankelijk bent. Is het wel zo verstandig om van een deel van onze boeren af te willen? Dáár moet het gesprek over gaan, niet over of we wel precies een richtlijn van dertig jaar oud weten te halen. Die cijfermatige doelen veronderstellen dat je een soort perfectie kunt bereiken. Terwijl, je kunt als bestuurders hoogstens een optimum bereiken, het meest optimale gegeven de omstandigheden en de belangen van verschillende partijen.”
Ze zien ons aankomen, daar in Brussel. Sorry, we hebben deze doelen de afgelopen jaren niet gehaald en zullen dat ook de komende jaren niet doen.
„Ik moet nog maar zien hoe daarop gereageerd wordt. In mijn ervaring is het zo dat er in Brussel best begrip bestaat, als je maar een goed verhaal hebt.”
Aan het eind van de wandeling langs de Berkel gooit Pieper zijn modderige laarzen weer in de achterbak. Hij heeft nog één mysterie op te helderen. Hoe komt een theoloog als hij in de wereld van het watermanagement terecht? „Drie dagen voor de vacature zou sluiten viel er ineens een krant in de bus die wij nooit lezen. Met daarin een vacature voor dijkgraaf. Mijn vrouw vroeg nog: is dat een betaalde functie? Ik schreef een brief en was op dat moment de 84ste kandidaat die zich meldde. Ondanks een moeizaam eerste gesprek ben ik het toch geworden. En ik ben het bijna twaalf jaar later nog steeds. Maar nog altijd hebben we geen idee wie die krant bij ons door de bus geduwd heeft.”