N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Boekenweek Rondom de Boekenweek is er altijd wat: de thema’s zijn te saai, de auteurs te commercieel of juist te literair. In 2023 is dat niet anders.
‘Hoe denkt U over onzen modernen tijd?’ was de vraag die de schrijver J. Greshoff kreeg voorgelegd in 1932. Zijn antwoord werd opgenomen in het eerste Boekenweekgeschenk dat in Nederland zou verschijnen onder de prozaïsche titel Geschenk. Hij was een van de drieëndertig schrijvers die vijf vragen voorgelegd hadden gekregen, waarvan die over de moderne tijd de afsluitende vraag was. Zijn antwoord was verreweg het geestigst. ‘Zonder teederheid’ dacht hij over de moderne tijd. ‘Wie tevreden is met wat hij ìs en met hetgeen hij heeft is een mossel. Alleen de Ontevredenen leiden een menschwaardig bestaan.’
Het geschenk was er niet zonder slag of stoot gekomen, behoorlijk wat kandidaten hadden afgezegd, omdat de vragen te impertinent werden gevonden, vooral de vragen: ‘Wilt ge ons iets meer vertellen van uw liefhebberijen?’ En: ‘Wilt ge ons reeds iets ontsluieren omtrent uw toekomstplannen?’ Greshoff wist er wel raad mee; over zijn liefhebberijen schreef hij dat hij geen antwoord kon geven, ‘want ik veronderstel dat het u aangenaam is wanneer ik in het nette blijf. Maar behàlve dat voel ik veel voor dassen en siameesche katten.’
Het geschenk van 1932 bevat veel tuttigs – wat wil je ook als het motto van die week was ‘Wie leest baat zijn geest’ – maar toch is het interessant. De gespannen relatie tussen het propageren van het boek en het belang van literatuur lees je er al aan af. De populaire schrijver A. den Doolaard merkte bijvoorbeeld op: ‘„Publiek, ik veracht U!” was de leuze der ivoren torenaren; maar ik durf gerust bekennen, dat ik vóór (niet bij) het schrijven van een nieuwe roman wel degelijk aan de lezer denk, omdat ik in de godweet totaal verkeerde en waarschijnlijk zeer onlitteraire veronderstelling verkeer, dat de man of het meisje dat de prijs van meerdere bioscoopavonden neertelt voor een van mijn verhalen, toch zeker recht heeft op minstens een beetje spanning, een brok avontuur en een groote portie Leven.’
De discussies van toen, over commercieel of juist niet, zijn er nog steeds. Inmiddels zijn we ruim negentig jaar verder en weten we nog steeds niet wat de ideale Boekenweek is. Bestaat die überhaupt?
1 Hoe belangrijk is de auteur van het Boekenweekgeschenk?
Zie de Boekenweek als ‘de fashionweek van de cultuur’, schreef De Tijd & Maasbode in 1961. Propaganda voor het boek en zoeken naar lezers koppelen aan literatuur: dat is altijd al een soort spagaat geweest. Dat besef was er al vanaf het begin: in de jaren dertig werden er prijsvragen georganiseerd over het favoriete boek (in 1933 was de uitkomst Ina Boudier Bakkers De klop op de deur). Al in 1934 klonk de klacht dat het geschenk nietszeggend was. Het boekje met auteursfoto’s was te ‘nihil’ en vooral geschikt voor ‘bakvischjes, die filmfoto’s verzamelen’. Anderen zagen er juist een poging in een breder publiek te bereiken, het bioscooppubliek dat nu naar de boekhandel werd gelokt.
Het bleef zoeken: na de oorlog verschenen geschenken tot in de jaren zestig anoniem, en mocht het publiek raden wie de auteur was, aan de hand van een lijst mogelijke auteurs die achterin stond. In 1983 nog was er gedoe rondom het weinig verheffende geschenkje van Wim Kan. De CPNB had de commercieel aantrekkelijker Kan verkozen boven Cees Nooteboom, die onhandig genoeg eveneens gevraagd was. Twee jaar daarvoor was Gerard Reves boek De vierde man afgewezen omdat er controversiële passages in stonden.
Anno 2023 is het dilemma niet anders: kies je voor een geschenk dat veel mensen zal aanspreken zodat je kopers de winkel in krijgt die anders niet naar de boekhandel gaan of vier je die weken in de eerste plaats de literatuur en wil de je ‘goede klant’, zoals dat in 1930 heette toen het allereerste geschenk werd uitgedeeld, belonen? De afgelopen twintig jaar zocht de CPNB naar een vermenging van commercie en literaire kwaliteit: in 2022 viel de keus op bestsellerauteurs Ilja Leonard Pfeijffer (geschenk) en Marieke Lucas Rijneveld (essay). Dit jaar is het de beurt aan de minder bekende auteurs Lize Spit en Raoul de Jong. Marieke Verhoeven, woordvoerder van de Koninklijke Boekverkopersbond: „Lize Spit is enorm getalenteerd, maar zal omdat ze minder bekend is waarschijnlijk een kleiner publiek aanspreken.”
Je ziet het resultaat meteen terug in de bestelde oplages door de boekhandels. Het geschenk verschijnt in een oplage van ruim 580.000 (inclusief de Friese vertaling en Vlaamse oplage), en het essay in bijna 48.000 exemplaren. Vorig jaar waren er ruim 645.000 geschenken en kwam het essay uit op ruim 73.000 exemplaren. Voor corona waren de oplagen van de geschenken ruim 671.000 (2019, toen Jan Siebelink de auteur van het geschenk was) en ruim 627.500 (2018, met Griet Op de Beeck als geschenkauteur).
2 Wat is een aantrekkelijk Boekenweekgeschenk?
Volgens Job Jan Altena, woordvoerder van de CPNB, heeft de lagere oplage van dit jaar te maken met de onzekerheid over de hoge gasprijzen en de inflatie en waren boekhandels bevreesd voor een nieuwe coronagolf. Er lijkt echter meer aan de hand. De vrees voor een coronagolf was in 2022 bepaald niet minder dan in 2023, en ook in de Boekenweek tijdens de lockdown van 2021 was de oplage van het geschenk nog 661.849 exemplaren, en van het essay 75.724 exemplaren. Het verschil met dat jaar: het geschenk gold toen nog als een gratis treinkaartje. „Dat het gratis reizen is gestopt, is een drama”, benadrukt Daan van der Valk, boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel in Amsterdam. Een drama waar niets aan te doen is: het gratis reizen keert volgens de CPNB niet meer terug.
„Het geschenk liep de laatste jaren sowieso al terug”, zegt Gretske de Jong, winkelmanager van boekhandel Scheltema in Amsterdam. „De oplage zegt niet alles, je moet ook kijken hoeveel er over blijft. Mensen zitten tegenwoordig minder te wachten op een cadeautje, mensen komen in de Boekenweek vanwege het feestweekgevoel dat eromheen hangt.” Bijkomstig probleem van dit jaar was dat de inkoopprijs van het geschenk voor de boekhandels hoger is geworden. Dat was 0,7982 euro per stuk vorig jaar en nu 0,8509 euro per stuk, de inkoopprijs steeg dus met 6,6 procent.
„De spanning rondom de Boekenweek die er altijd was moet je na corona weer wat opbouwen, en deze auteurs zijn commercieel minder interessant”, vertelt Van der Valk. „Spit en De Jong zijn een mooie keuze, maar mensen die niet standaard in de boekhandel komen, trek je er niet mee de winkel in. Maar ja, betekent dat dat je elke keer weer bekende auteurs moet brengen?”
Nee, vindt Gretske de Jong. „De Boekenweek is een feest voor de lezer.” Om de niet-literaire lezer de winkel in te trekken zijn er andere mogelijkheden, stelt ze. „Bovendien: hoeveel auteurs zijn er nog bekend bij het grote publiek? Weinig. Er zijn steeds minder spraakmakende auteurs, een gesigneerd exemplaar heeft niet meer dat magische van vroeger. Dus de keuze voor Lize Spit juich ik toe. Lezers die haar werk nog niet kennen, gaan daarna misschien juist haar werk kopen”.
3 Doet het Boekenweekthema ertoe?
Een ander vast onderdeel van de Boekenweek is het thema. Daar hebben lezers vaak niks mee, en uitgevers ook niet meer. De thema’s waren voorheen wat concreter dan dit jaar, dat als thema ‘Ik ben alles’ heeft. Voorheen waren landen thema, en de dood, liefde, Amsterdam of waanzin. Of besloegen ze een clichématig motto: ‘Van lezen krijg je nooit genoeg’ of ‘Wie leest, beleeft meer!’ Zo’n thema, dat vanaf 1960 werd ingevoerd en sinds 1974 jaarlijks terugkeert, is een ‘intern’ iets waar geen lezer zich voor interesseert, volgens Fabian Paagman, algemeen directeur van de Paagman boekhandels in Den Haag. „Dit jaar is het thema breed, dus er is altijd wel wat in te passen, maar de lezer krijgt er weinig van mee.”
De CPNB kiest echter bewust voor brede thema’s, waarbij ‘Ik ben alles’ volgens de site van de organisatie verbindend kan werken ‘in een tijdperk van verdeeldheid. Met dit thema vieren we talloze identiteiten.’ CPNB-woordvoerder Altena duidt: „Een thema geeft kleur aan de campagne. De laatste jaren kun je zien dat er vraag is naar inclusief-achtige thema’s. Die worden zo geformuleerd dat ze niet heel nadrukkelijk uitgesproken worden en zo veel mogelijk boeken beslaan.”
Het is een keuze die niet erg helpt om meer mensen de boekhandel in te jagen, denkt boekverkoper Van der Valk, omdat er weinig reuring mee valt te creëren: „Die thema’s zijn niet meer relevant. Je had vroeger nog wel een land als thema, dat was clichématig, maar er werden wel mooie uitgaven aan gekoppeld. Uitgevers zijn nu niet erg actief meer daarin.” De beste oplossing volgens De Jong is een themaloze week.
4 Is een rel rond de Boekenweek handig?
„Laten we hopen op een relletje, dat werkt altijd goed,” vindt Paagman. Hij heeft gelijk: de rellen zijn niet alleen het aantrekkelijkst, maar zijn ook een mooie graadmeter om de stand van de samenleving te meten. Zo zou in 1948 als aftrap van het Boekenbal het toneelstuk Jan Pieterszoon Coen van J. Slauerhoff opgevoerd worden. Het stuk werd door de toenmalige burgemeester van Amsterdam, Arnold Jan d’Ailly, afgeblazen ‘in een van zijn besluitvaardige momenten’, oordeelde Het Vrije Volk. Het probleem , volgens de krant: ‘Het was duidelijk dat hij bezweek voor de uiterst rechtse elementen, die in het conflict met Indonesië een ontluistering van hun held Coen niet graag op het toneel zagen.’
In 1970 ging de rel om de rechten van het dier. Voorafgaand aan de 35e Boekenweek was er een diner georganiseerd door de CPNB. In het RAI-gebouw werd langs de lange tafels een nog te slachten speenvarken getoond, waarop iemand uit de keuken door een microfoon riep: „Schande dat jullie dit eten!” Ze kreeg bijval, waarop ze prompt per direct ontslagen werd door de bedrijfsleider van het restaurant. Die beslissing riep nog meer protest op. „We gaan feestvieren, we eten niet meer”, riep Harry Mulisch volgens De Nieuwe Limburger daags na het voorval. Anderen gingen collecteren voor het ontslagen meisje.
Het laatste relletje was in 2019 toen het thema ‘De moeder de vrouw’ was. Zowel het geschenk als het essay werden door mannen geschreven (Jan Siebelink en Murat Isik), en de vanzelfsprekende koppeling ‘vrouw-moeder’ was, ondanks de knipoog naar Nijhoff, achterhaald. ‘Hoe kon de CPNB zo naïef zijn?’ was de breed gedeelde vraag. En waren we inmiddels ook niet al wat verder, als het ging om de man-vrouwverdeling? De CPNB beloofde daarna het geschenk en het essay even vaak door een vrouw of man te laten schrijven.
White innocence, dierenleed, man-vrouwverhoudingen: de maatschappelijke keuzes van de CPNB konden en kunnen aandacht trekken. Zou een ‘verbindend’ thema dan nog wel een goed idee zijn om de Boekenweek meer leven in te blazen en de maatschappelijke impact weer wat op te vijzelen? In de toekomst zou je ook de problemen concreet kunnen maken, en daarover de ‘fashionweek van de cultuur’ organiseren. Kijken wat eruitkomt.