In Tár zag ik iets pijnlijks stereotieps: de vrouw die een grote kunstenaar wil zijn, faalt als ouder

Stine Jensen

De film Tár maakt de pennen los. Ik vond het portret van de machtslustige dirigente, fenomenaal gespeeld door Cate Blanchett, een adembenemende ervaring. Je kijkt naar een klassiek stereotype van de geniale kunstenaar als scheppende plaatsvervanger van God (m), voor wie alles moet wijken voor de kunst, Alles für die Kunst! – maar dan gespeeld door een vrouw in een strak pak, met een kind waarvan zij naar eigen zeggen ‘de vader’ is. Daardoor verschuift er van alles in je brein. De film gaat nu over de vraag of vrouwen in topposities ook machtsmisbruik kunnen plegen (ja).

De cultuur- en generatiestrijd die zich afspeelt tussen Lydia Tár en de jongere generatie is door Társ lesbisch-zijn extra fascinerend. Tijdens een masterclass stelt student Max, die zich identificeert als ‘bipoc pangender persoon’ dat hij onmogelijk Bach kan spelen vanwege diens ‘misogyne leven’. Hij wordt stevig op de vingers getikt door Tár, die belerend laat weten wat het risico van zijn standpunt is: als hij identiteitspolitiek bedrijft, moet hij erop rekenen dat hij zélf op een dag daarop wordt afgerekend. Tár overtreft iedere mansplainer met haar optreden, al heeft ze niet helemaal ongelijk.

Twee vrouwelijke musici, Caroline Strumphler en Marije Helder, mochten in de Volkskrant reageren op de vraag hoe realistisch de film is. Antwoord: totaal niet. Blanchett zwaait kunstzinnig met haar armen, maar op dirigeren lijkt het niet. En: de vrouwen in Tár zijn verder geëmancipeerd als het om hun machtspositie gaat; in Nederland komen de vrouwelijke dirigenten nog maar net kijken.

Het lijkt wat armoedig om de film louter als vertekende afbeelding van de werkelijkheid te bespreken, maar toch is het interessant om te horen wat deze ervaren vrouwelijke musici erover te zeggen hebben. Ze worden steeds bozer: er zijn uitsluitend mannelijke dirigenten die zich hebben misdragen, en dan krijg je dít voorgeschoteld als beeldvorming van een vrouwelijke dirigent.

Ik kan me iets voorstellen bij hun ergernis. Niet alleen spreekt een zekere kunsthaat uit de film, want we krijgen onbewust de boodschap mee dat wie zich te veel bezighoudt met esthetica, zoals Tár, een gevoelsarm mens is. Maar ook ontpopt Tár zich tot een regelrechte heks. In een apotheose zien we haar verwilderd het toneel op stormen – nog net niet op een bezemsteel – om daar als een bezetene iemand neer te maaien. Na haar ondergang is ze veroordeeld tot een J.K. Rowling-achtig universum in Azië waar iedereen verkleed is als magisch wezen met gekleurd haar.

Je kunt het natuurlijk heel emancipatoir vinden dat een vrouw nu ook een machtsbelust personage mag zijn (dat is het óók), maar ik zag, de meesterlijke performance van Blanchett ten spijt, ook iets pijnlijks stereotieps: de vrouw die een grote kunstenaar wil zijn, faalt als ouder, en oh ja, de lesbienne moet aan het eind van de film symbolisch dood.

Het personage Lydia Tár past daarmee naadloos in het zojuist verschenen Hags. The Demonisation of Middle-Aged Women. Victoria Smith haalt daarin flink uit naar de alomtegenwoordige heksificatie van de vrouw van middelbare leeftijd. Het is een lekker boos boek, dat begint met een ode aan de Amerikaanse actrice Glenn Close die in de film Fatal Attraction de onvergetelijke woorden uitspreekt: IANGBT: I am not going to be ignored. Smith wijst erop dat men de misogynie die over professionele vrouwen van middelbare leeftijd wordt uitgestort doorgaans als volgt verantwoordt: dit gaat niet over alle vrouwen, nee, déze vrouw is gewoon vervelend.

Tijdens het lezen van Hags dacht ik behalve aan Lydia Tár ook veel aan Sigrid Kaag, de politica die werd voorgesteld als een terrorist met een bezemsteel.

Op internationale vrouwendag, 8 maart, kwam het bericht naar buiten dat het aantal vrouwen in de politiek stagneert wegens vrouwenhaat; genoemde voorbeelden die de meeste drek ontvangen (onder andere Edith Schippers, Sylvana Simons en Sigrid Kaag) zijn allemaal vrouwen van middelbare leeftijd. Vul als zoekopdracht ‘heks’ in op Twitter, en je slaat steil achterover.

Helaas geeft het feminisme, zoals Victoria Smith terecht opmerkt, op dit moment geen thuis. Het is te druk met inclusief zijn, stel je toch eens voor dat iemand zich buitengesloten voelt! Ik dacht aan GroenLinks-leider Jesse Klaver. Op Instagram plaatste hij een foto van zichzelf tijdens de Feminist March (voorheen Women’s March) omdat hij wil strijden voor de gelijke rechten voor iedereen. In zijn handen een bord met de tekst: „This is what a feminist looks like”.

Nee Klaver, dat is hoe een opportunistische politicus eruitziet, vlak voor de verkiezingen, dacht ik, lekker heksig.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.