N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Moordzaak Rechtspsycholoog Peter van Koppen stelt in een nieuw boek dat Ad K. met behulp van een omstreden undercover-methode ten onrechte is veroordeeld voor de lugubere dood van een drugshandelaar. „Het moordverhaal is zo ongeloofwaardig.”
Zelfs voor het scenario van een B-categorie gangsterfilm is het moordverhaal over de 38-jarige Patrick van Dillenburg op het randje.
Op 31 december 2001 landt om 8 uur ’s ochtends een KLM-vlucht uit Suriname die in Patricks warme belangstelling staat: hij heeft een smokkelaar aan boord en de zogeheten 100%-controles bestaan nog niet.
Patrick is geen kleine jongen in het Amsterdamse criminele milieu. Begin jaren negentig is hij een van de dieven die voor zo’n 1 miljard gulden aan schilderijen uit het Van Gogh Museum stelen. Hij wordt gepakt en zit tot 1996 vast. Eenmaal vrij legt de Surinaamse Nederlander zich toe op drugshandel. Hij komt geregeld in Suriname, Colombia en Brazilië en beschikt over verschillende valse paspoorten.
Zijn smokkelaar Alma vliegt die Oudejaarsdag businessclass en sjouwt vier koffers mee met 50 kilo cocaïne. Ze is de ex-vrouw van Ronny Brunswijk: een veroordeelde drugsbaron en tegenwoordig vicepresident van Suriname. Patrick wacht de vrouw op met crimineel Fred T., die hand-en-spandiensten voor hem verricht, en diens zwaarverslaafde kompaan Ad K. die maar 49 kilo weegt.
Alma passeert probleemloos de douane, maar dan blijkt een bende Surinaamse rippers – gespecialiseerd in het stelen van drugs – hen op te wachten. Patrick en zijn gevolg snellen weg in een taxibusje, maar op de snelweg rijdt de rippersbende ze klem. Door achteruit te rijden weet de taxichauffeur met zijn passagiers te ontkomen.
Moord op terrein van dikke Cees
Toch wordt de partij cocaïne Van Dillenburgs dood; drie dagen later verdwijnt hij van de aardbodem. Hoe? Dat doet Ad K., nog steeds verslaafd, ruim vijftien jaar later uit de doeken tegen een undercoveragent. Hij vertelt dat Fred en hij Patrick in opdracht van Surinaamse criminelen hebben gedood.
Die moord vindt plaats op een afgelegen Amsterdams bedrijventerrein om de hoek waar de ontvoerde Freddy Heineken werd vastgehouden. Op het terrein woont een clown met de bijnaam ‘dikke Cees’ die zowel auto’s repareert als voor het circus werkt. Hij slaapt als Ad zijn pistool pakt en Patrick in een bouwcontainer neerschiet.
De eerste kogel ketst af op Patricks leren jas omdat die nat is. De andere drie raken Patrick in zijn lichaam. Daarop ligt Patrick op de grond, vertelt Ad. Vervolgens pakt hij een houten balk en ramt erop los.
Met Fred besprenkelt hij Patricks lichaam met zwavelzuur, maar dat heeft niet het beoogde effect. Ze pakken daarop een Bobcat-graafmachine en dumpen het lijk in de gemaakte kuil. Daaroverheen gooien ze een laag vers beton.
Toch zit het Ad allemaal niet lekker, vertelt hij de undercoveragent. Hij is bang dat het lichaam gevonden wordt en graaft het twee maanden later met Fred weer op. Daarna gooien ze het lijk in één stuk door een shredder die is gehuurd bij Bo-rent.
Het shredden van de levenloze Patrick is een nogal luguber tafereel. Ad wordt er goed vies van en moet daarna lang in bad, vertelt hij de undercover. Maar uiteraard niet voordat de twee zich ontdoen van de in mootjes gehakte overblijfselen van Patrick die zijn opgevangen in een dekzeil. In de nieuwe Mercedes ML van Fred zoeven ze richting Noordwijkerhout, met de achterklep open rijden ze de lichaamsresten uit over een bollenveld.
Valsgeldhandel
Ad K. (1970) werd vorig jaar door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot 16 jaar celstraf wegens zijn rol bij de moord op Patrick van Dillenburg, nadat politie en justitie de vermissing in 2016 via een coldcasezaak nieuw leven inbliezen.
„Op basis van het bewijs had Ad K. nooit veroordeeld mogen worden”, zegt emeritus hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen. Vrijdag verschijnt het boek Mr. Big en de verdwijning van Patrick, waarin Van Koppen met criminoloog Floor Oosterwechel het politieonderzoek in de zaak fileert. „Politie en het OM zijn volstrekt niet geïnteresseerd geweest in het achterhalen van de waarheid”, constateert Van Koppen die in het verleden verschillende gerechtelijke dwalingen aan het licht bracht, waaronder de Schiedammer Parkmoord.
Lees ook: Volgens deze rechtspsycholoog staat de rechtsstaat onder druk: ‘De rafelranden nemen toe’
Dat Ad, die door de rechtbank nog werd vrijgesproken, door het gerechtshof wél is veroordeeld hangt in belangrijke mate samen met diens bekentenis tegen een undercoveragent die in 2018 in zijn leven komt. De agent doet zich voor als een serieuze crimineel die diep in de valsgeldhandel zit. De agent schakelt Ad in voor klusjes , raakt met zijn wederhelft (ook undercover) bevriend met Ad en diens partner Baukje. De undercovers spiegelen hun een mogelijk grote investering voor om hun droom te kunnen verwezenlijken: een restaurant openen in Cambodja. In gesprekken, waarvan door slechtwerkende microfoons maar flarden zijn opgenomen, vertelt Ad volgens justitie het lugubere verhaal over de moord op Patrick.
De politie gebruikte in dit onderzoek de uit Canada afkomstige Mr. Big-methode. Bij zulke langlopende undercoveracties wordt een fictieve misdaadorganisatie opgetuigd. Het hoofd, Mr. Big, bouwt een relatie op met de verdachte, met als doel een bekentenis te ontlokken over een eerder gepleegd crimineel feit. Met lucratieve klussen en toegang tot de criminele organisatie in het vooruitzicht moet de verdachte laten zien dat hij uit het juiste hout gesneden is en dat kan door te vertellen over zijn eigen criminele verleden. De undercovers sturen daarbij nadrukkelijk aan op een bekentenis van het misdrijf dat zij willen oplossen.
De methode is omstreden, omdat die geregeld tot valse bekentenissen leidt. De Mr. Big van Ad K. wil zeker weten dat er geen losse eindjes meer zijn en er dus geen problemen met de politie kunnen ontstaan over de moord uit 2002 als hij Ad in dienst neemt.
In 2019 deed de Hoge Raad uitspraak in twee zaken waarbij de Mr. Big-methode werd gebruikt: de zogeheten Posbankmoord op Alex Wiegmink in 2003 en de moord op Heidy Goedhart in 2010. Beide zaken moesten van de Hoge Raad (deels) over, in verband met problemen rond de Mr. Big-methode. Die methode werd niet verboden, maar de Hoge Raad stelde wel strenge eisen: een bekentenis moet door een verdachte in vrijheid kunnen worden afgelegd. En daar is bij de Mr.Big-methode gezien de druk die een verdachte ervaart lang niet altijd sprake van.
Ad, die na zijn arrestatie de moord ontkende, verklaart later ook dat hij om allerlei redenen druk voelde. „Ik moest indruk op de undercoveragent blijven maken zodat hij mij klussen zou geven waardoor ik geld zou verdienen.” Tijdens het hoger beroep benadrukt zijn advocaat Vito Shukrula dat grootspraak een gewoonte bij criminelen is. „Opscheppen doen ze aan de lopende band.”
En hoewel de rechtbank Amsterdam hem juist vanwege de beperkte bruikbaarheid van Mr.Big-bekentenissen vrijspreekt, stelt het gerechtshof dat de undercoveroperatie slechts kenmerken van een Mr. Big-operatie bevat, maar dat niet echt is. Ad stond volgens het hof niet onder druk om zijn (naar eigen zeggen) „broodjeaapverhaal” te vertellen en van inperking van zijn verklaringsvrijheid – waar de Hoge Raad kritisch over is – was geen sprake. Dat Ad dacht dat hij met een keiharde crimineel van doen had en door de moord op te biechten zijn eigen positie meende te versterken is volgens het hof „ongeloofwaardig”.
Het moordverhaal met afketsende kogel, shredder en bollenveld gelooft het gerechtshof daarentegen wél. Dat wordt ondersteund door ander bewijs. Ad vertelt tegen zijn vriendin: „Ik heb nou open kaart met hem gespeeld.” En een getuige verklaart Patricks telefoon tegen betaling te hebben kwijtgemaakt door die in Antwerpen op een goederentrein te gooien.
Lees ook: Mr. Big-methode: eerst lok je de verdachte met geld, daarna laat je hem bekennen
Minutieus controleren
Volgens Van Koppen rammelt het bewijs en het strafrechtelijk onderzoek aan alle kanten. Hij wijst erop dat Ad destijds „een starnakele junk van 49 kilo” was. „Het moordverhaal is op zichzelf zo onwaarschijnlijk dat het extra noodzakelijk is om het minutieus te controleren.”
En dat lieten politie en justitie volgens de rechtspsycholoog na. Tijdens de undercoveroperatie wordt slechts beperkt doorgevraagd: niet naar de moordopdracht of opdrachtgevers, niet naar het gebruikte vuurwapen en de afketsende kogel, niet naar waar het lichaam door de shredder ging of hoe vervolgens de lijkresten in de gloednieuwe Mercedes naar een bollenveld werden vervoerd.
De politie controleerde wel de administratie van Bo-rent maar dat leverde niets over een shredderhuur op. Van Koppen en Oosterwechel ontdekten dat de grootste shredder die Bo-rent destijds verhuurde een diameter van vijftien centimeter had. Daarmee is het onmogelijk om er een lichaam in zijn geheel doorheen te krijgen, zoals Ad vertelt. Ook niet in delen, want een schedel of torso passen er niet door.
Ook onderzocht de politie geen enkel ander scenario serieus, benadrukt Van Koppen. Niet of de moord door anderen (zoals de ripbende van Schiphol) werd gepleegd, niet of Patrick nog leeft en onder een andere identiteit in het buitenland woont, zoals uit sommige tips zou blijken.
De politieafdeling Werken Onder Dekmantel die de Mr. Big-operatie uitvoerde, bestaat inmiddels niet meer. Die werd vorig jaar kort na de veroordeling van Patrick opgeheven na een kritisch onderzoek over de zelfmoord van een undercoveragent in een andere strafzaak.
Ad is nog niet onherroepelijk veroordeeld. Zijn advocaat Vito Shukrula stapte naar de Hoge Raad en verwacht dat die later dit jaar uitspraak doet. Hoewel ’s lands hoogste rechter niet opnieuw de feiten mag onderzoeken, hoopt de advocaat dat de Hoge Raad gaten zal schieten in de gebrekkige motivatie van het gerechtshof en de weging van de Mr-Big-inzet. Hij voelt zich gesterkt door het nieuwe boek. „Als strafrechtadvocaat heb je vaak te maken met mensen die het hebben gedaan. Hier niet, hier is echt iets verkeerd gegaan.”