15 procent belasting voor bedrijven? Dat is echt te weinig, zegt topeconoom Gabriel Zucman

De Frans-Amerikaanse econoom en hoogleraar Gabriel Zucman. „Als je als land ambitieus wil zijn, moet je het goede voorbeeld geven. Alleen. Of beter: met een groepje andere landen.”

Interview

Gabriel Zucman econoom

Dat multinationals en superrijken belasting ontwijken is geen „natuurwet” en moet veel harder worden bestreden, zegt de Frans-Amerikaanse hoogleraar Zucman. „Belastingen zijn het krachtigste middel om ongelijkheid aan te pakken.”

Het is 15 september 2008. In New York valt zakenbank Lehman Brothers om, de dominosteen die met zijn val de wereld in een megacrisis stort. In Parijs begint op dezelfde dag een jonge stagiair bij een beleggingsfirma. Gabriel Zucman heet hij, hij is 21 jaar oud.

Zucman is aangenomen om macro-economische adviezen te geven aan de traders, maar hij heeft geen idee hoe hij kan verklaren wat zich die dag voltrekt. En dat is niet het enige wat de jonge stagiair opvalt: ook de meest ervaren mensen om hem heen snappen vrijwel niets van de financiële crisis.

Op dat moment weet Zucman dat hij onderzoeker wil worden. Hij wil al die grote geldstromen ontsluiten die zelfs voor veel toegewijde bankiers ondoorgrondelijk zijn – en stuit zo op de wereld van belastingparadijzen. „Ik zag in de data hoe honderden miljarden dollars van en naar plekken als de Kaaimaneilanden, Bermuda en Singapore vloeiden”, vertelt hij in de lobby van zijn hotel in Rotterdam. „En ik dacht: dát is interessant!”

Zucman, nu 36, is inmiddels een spraakmakend econoom. Hij promoveerde bij ster-econoom Thomas Piketty, beschreef in de bestseller The Hidden Wealth of Nations (2015) hoe multinationals en superrijken hun geld wegsluizen naar belastingparadijzen en gaf zo een voorzet aan de internationale strijd voor een minimumbelasting voor multinationals. In 2021 besloten meer dan 130 landen een minimumtarief van 15 procent in te gaan voeren als winstbelasting voor multinationals.

Toen de Amerikaanse president Joe Biden laatst in een opinieartikel in The New York Times zwaarder belasten van de rijkste Amerikanen bepleitte, haalde hij de data van Zucman aan.

Deze week was de Frans-Amerikaanse econoom in Nederland, bij uitstek een land waarvoor hij nog wel wat lessen in petto heeft: het staat bekend als ‘doorsluisland’ naar belastingparadijzen. Zijn agenda puilt uit: direct na het interview snelt hij naar een gereedstaande taxi. Hij doet in twee dagen Rotterdam, Den Haag en Amsterdam aan, houdt lezingen bij het Centraal Planbureau en bij De Nederlandsche Bank, spreekt met staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën en bezoekt de Kamercommissie Financiën.

Voor al die toehoorders heeft Zucman één boodschap: wacht niet langer, maak nu een einde aan die belastingontwijking en laat de allerrijksten en bedrijven eindelijk hun eerlijke deel betalen.

Waarom is dit zó belangrijk?

„Het valt heel lastig te accepteren dat de machtigste mensen en bedrijven in de wereld 15 procent belasting betalen – of veel minder – terwijl lage inkomens en middengroepen 30 of 40 procent betalen. Veel mensen begrijpen nu wel dat de huidige vorm van globalisering niet houdbaar is. Sinds de jaren tachtig is er een ‘race naar de bodem’: voortdurende verlagingen van de belastingen van economische spelers die het meest profiteren van de globalisering.

„Dat is het tegenovergestelde van wat ons werd voorgespiegeld in de jaren tachtig. Toen werd gezegd: vrijhandel en vrije internationale kapitaalstromen gaan economische winnaars en verliezers opleveren en dat is niet erg, want de grote winnaars kun je belasten om de verliezers te compenseren. Maar wat gebeurde er? De belastingtarieven voor multinationals zijn gekelderd. Hetzelfde geldt voor de tarieven voor de rijkste individuen.

„Dit is gevaarlijk. Dat dit tot grote politieke onvrede en groeiende weerstand kan leiden, hebben we de afgelopen tien jaar wel kunnen zien.”

Hoe groot is de rol van Nederland bij die belastingontwijking?

„Groot. Multinationals gebruiken Nederland nog altijd als doorsluisland, om geld over te hevelen naar belastingparadijzen. Dat is misschien iets wat jullie in Nederland onwenselijk vinden, maar het is nog veel slechter voor de rest van de wereld, die hierdoor ontzettend veel belastinginkomsten misloopt. In 2019 verdiende Nederland 6 miljard euro aan de winstbelasting die al die multinationals betaalden. Maar andere landen liepen daardoor liefst 30 miljard dollar [28 miljard euro] aan inkomsten mis.”

Toch zegt het huidige kabinet: er is door ons wel genoeg gedaan.

„Het is waar dat Nederland in de laatste twee, drie jaar echt vooruitgang heeft geboekt. Op royalty’s is een bronbelasting ingevoerd. Dat die ontbrak was een van de redenen dat Nederland tot zo’n populair doorsluisland kon uitgroeien. Ook andere fiscale constructies die zulk ontwijkend gedrag faciliteren zijn aangepakt, en Nederland steunt het plan van meer dan 130 landen om overal ter wereld minimaal 15 procent winstbelasting te heffen.

„Maar dat is niet de kern van de zaak. Een minimumtarief van 15 procent is echt te weinig, zeker omdat we weten dat het werkelijke tarief lager zal uitpakken. Door de manier waarop het tarief wordt geïmplementeerd, gaan ze misschien maar 8 procent van hun winst aan belasting betalen.”

Nederland incasseerde in 2019 zo’n 6 miljard euro winstbelasting van die multinationals, maar andere landen liepen daardoor 28 miljard euro mis

Zucman doelt op regels die multinationals met échte economische activiteiten in belastingparadijzen – een kantoor, een fabriek, lokaal personeel – korting op de winstbelasting geven. Hij ziet daarin een nieuwe route waarmee bedrijven hun winstbelasting kunnen gaan drukken. „Acht procent is beter dan nul, maar véél te weinig. Nederland zou het voortouw moeten nemen, met landen als Duitsland, Frankrijk en Spanje, om te zorgen dat multinationals zwaarder belast worden, bijvoorbeeld voor 25 procent.”

Kust bij Grand Cayman , het grootste eiland in belastingparadijs de Kaaimaneilanden.
Foto Holger Leue/Getty

Nederland kan dat toch niet zomaar doen? Bedrijven trekken dan weg.

„Elk land kan dit in zijn eentje doen. Ik ben erg voor internationale akkoorden, maar het is vrijwel onmogelijk hier consensus over te bereiken. Sommige landen profiteren nu eenmaal van internationale belastingconcurrentie. Dus als je ambitieus wil zijn, moet je het goede voorbeeld geven. Alleen. Of beter: met een groepje landen. Dan zeg je: bij ons geldt een minimum van 25 procent. Elke multinational die hier winst maakt, en die door belastingontwijking minder belasting betaalt dan die 25 procent, moet bijbetalen.

„Nederland doet dit voor het deel van de winst van dat bedrijf dat in Nederland is gemaakt. En bijvoorbeeld Duitsland voor het Duitse deel van de winst. Andere landen zullen denken: er ligt geld voor het oprapen, dat willen wij ook wel! Dan krijg je geen race naar de bodem, maar een race naar de top, naar die 25 procent.

„Bedrijven zullen niet zomaar hun activiteiten staken in een land. Want dan hoeven ze weliswaar niet die belasting te betalen – maar dan lopen ze ook hun winst in dat land mis.”

Unilever en Shell verhuisden de afgelopen jaren wel hun hoofdkantoor naar Londen.

„Ook dat is een keuze. De Verenigde Staten hebben het bijvoorbeeld nagenoeg onmogelijk gemaakt voor bedrijven die in de VS zijn begonnen om van nationaliteit te veranderen, behalve als ze met een ander bedrijf fuseren. De regering-Obama heeft dat in 2016 aangescherpt en sindsdien is er geen enkel bedrijf vertrokken. Dus: je kunt bedrijven laten schuiven met hun hoofdkantoren, of je kunt dat reguleren.”

U hamert erop dat een hogere winstbelasting voor bedrijven ook van belang is om de allerrijksten aan te pakken. Hoe zit dat?

„Als de belasting voor bedrijven te laag is, doen de rijkste individuen zich voor als bedrijf om op die manier zo min mogelijk belasting te betalen. Ze laten hun salaris uitbetalen via een bv. De meeste mensen hebben die optie niet.”

U werkt in Parijs en in Californië. U komt daar, of op reis, vast wel eens ultrarijken tegen.

„Ja, soms. Sommigen van hen zijn erg voor hogere belastingen en meer gelijkheid, ze zien de gevaren van de groeiende concentratie van rijkdom. Maar zij vormen waarschijnlijk de uitzondering. De meeste rijken willen hun vermogens en bedrijven afschermen. Mensen willen soms die megamiljardairs de hand reiken, hen meekrijgen in de hervorming van het belastingsysteem. Maar het is niet aan die ultrarijken om het belastingbeleid te bepalen. Het is ook niet aan mij, of aan welk individueel persoon dan ook, maar het is aan ons allen. De vooruitgang zal niet van die miljardairs komen. Die moeten we zelf democratisch tot stand brengen.”

En dat kán ook, benadrukt de econoom, als we het maar willen. „De huidige vorm van globalisering, die we sinds de jaren tachtig hebben, is geen natuurwet. Het zijn onze eigen keuzes geweest die ons hier gebracht hebben, met alle onwenselijke gevolgen van dien. Omgekeerd kunnen we er ook zelf voor kiezen anders belasting te heffen.”

U schreef mee aan het recente World Inequality Report, over ongelijkheid. Dat gaat ook grotendeels over belastingen. Waarom?

„Het belastingstelsel heeft meer doeleinden. Eén ervan is overheidsinkomsten genereren. Er is een enorme behoefte aan financiering van de energietransitie, aan investeringen in onderwijs en zorg. De overheidsschulden zijn tijdens de pandemie sterk toegenomen. Dus er zijn meer belastinginkomsten nodig.

„Een andere, misschien nog wel belangrijkere functie van het belastingsysteem is beïnvloeding van ongelijkheid. Van de jaren dertig tot eind jaren zeventig gold in de VS en in het VK een hoog toptarief in de inkomstenbelasting, in de VS op het hoogtepunt wel 94 procent. Dat had veel impact, want niemand wordt geprikkeld extreme vermogens op te bouwen als je zo’n groot gedeelte ervan afdraagt. Het belastingstelsel is daarmee waarschijnlijk het krachtigste middel dat we hebben om ongelijkheid aan te pakken.”

Gaan mensen niet minder hard werken als je die prikkel wegneemt?

„Laten we eens bekijken wat er gebeurde met de Amerikaanse economie in die periode, tot de jaren tachtig, en wat er daarna gebeurde. Van 1946 tot 1980 was het Amerikaanse belastingstelsel progressief ingericht: hoe meer je verdiende en bezat, hoe meer belasting je betaalde. De inkomensgroei voor de gemiddelde Amerikaan was in die periode 2 procent per jaar, en deze groei was heel gelijk verdeeld: eigenlijk alle groepen van de bevolking – van de arbeidersklasse tot de rijken – zaten op ongeveer hetzelfde niveau.

„Toen kwamen de jaren tachtig, het tijdperk waarin de VS ervoor kozen de belastingen voor topinkomens drastisch te verlagen. En wat zagen we? Daarna viel het groeicijfer terug naar 1,4 procent per jaar en de groei raakte bovendien heel ongelijk verdeeld. Voor de onderste 50 procent is er tot voor kort amper sprake van groei geweest. Tegelijkertijd zagen we bij de toplaag van inkomens, de bovenste 1 procent, groeicijfers van jaarlijks 3 tot 5 procent.


Lees ook: Nederland wil geen belastingparadijs zijn

„Natuurlijk moet je voorzichtig zijn met aanwijzen van oorzaak en gevolg. Maar er is geen enkele aanwijzing dat het zeer progressieve belastingbeleid dat de VS toen hadden, negatief uitpakte voor groei of innovatie tegenwerkte. De economie presteerde toen juist beter.”

Dus Thatcher en Reagan, toen de grote pleitbezorgers van die lagere belastingen, hadden ongelijk dat dit goed was voor de economie?

„Achteraf, ruim veertig jaar later, kan niemand de feiten ontkennen. Hun wereldbeeld en ideologie zijn weliswaar consistent op een theoretisch niveau, maar in de praktijk zijn ze mislukt.”

U maakt een gedreven indruk, net als andere Franse economen die van zich laten horen in het publieke debat: uw mentor Thomas Piketty, Nobelprijswinnaar Esther Duflo.

„De intellectuele traditie waarbinnen ik me thuis voel, is er een waarin economie, of de sociale wetenschap, bijdraagt aan verbetering van het beleid, aan de manier waarop we de maatschappij inrichten. Esther Duflo, die een grote invloed op mijn werk heeft gehad, heeft enkele jaren geleden een geweldig artikel geschreven met de titel De econoom als loodgieter. Dat is precies wat ik doe: ik ben een loodgieter, op zoek naar lekken in het belastingsysteem.”


Lees ook dit interview met Nobelprijswinnaar Duflo: ‘Economen zijn vreselijk slecht in voorspellen’