‘Rechten van gevangenen in zwaarste gevangenisregimes staan onder druk’

Detentie De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming stelt in een nieuw advies dat beveiligingsmaatregelen tegen voortgezet crimineel handelen vanuit de cel zorgvuldiger moeten.

De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught waar zware criminelen als Ridouan Taghi vastzitten.
De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught waar zware criminelen als Ridouan Taghi vastzitten.

Foto Rob Engelaar

Er ontbreekt een zorgvuldige en goed doordachte aanpak rond de vele beveiligingsmaatregelen die het ministerie van Justitie en Veiligheid de afgelopen jaren nam tegen zware criminelen in de gevangenis. Daardoor staan de rechten van die gedetineerden onder druk.

Dat stelt de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in een advies dat donderdag verschijnt over de beveiligingsmaatregelen die crimineel handelen vanuit de gevangenis moeten voorkomen.

De aanpak van dit voortgezet crimineel handelen staat hoog op de politieke agenda sinds de moord op Peter R. De Vries en de arrestatie van de inmiddels veroordeelde advocaat Youssef Taghi die vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught berichten van zijn familielid Ridouan Taghi naar buiten smokkelde.


Lees ook: Ridouan Taghi werkte vanuit EBI aan drie ontsnappingsscenario’s

De RSJ, een onafhankelijk adviesorgaan van de minister voor Rechtsbescherming, noemt deze kwesties niet bij naam maar stelt wel dat er een nieuwe categorie gedetineerden is met de macht en middelen waardoor onder meer politici, rechters, advocaten, journalisten maar ook gevangenispersoneel doelwit zijn van bedreigingen en geweld.

Vanwege de toegenomen dreiging van deze groep gedetineerden nemen de beveiligingsmaatregelen in hoog tempo toe, ziet de RSJ. Naast verschillende nieuwbouwprojecten om gevaarlijke gedetineerden te huizen – waaronder de bouw van een tweede EBI in Vlissingen – is de afgelopen anderhalf jaar een serie verzwarende juridische maatregelen ingevoerd. Zo is de standaard plaatsingsduur in de EBI verlengd van 6 naar 12 maanden en is een nieuwe Afdeling Intensief Toezicht in het leven geroepen met onvoldoende rechtswaarborgen. En er zit meer in het vat: in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt onderzoek gedaan hoe het strenge Italiaanse maffia-detentieregime, waar gedetineerden vrijwel volledig geïsoleerd worden, naar Nederland vertaald kan worden.


Lees ook: Er waren signalen genoeg over Youssef Taghi

Opsluiting is de straf

Die hausse aan maatregelen baart de RSJ zorgen. Door die zware focus op beveiliging staan de drie grondbeginselen van het gevangeniswezen onder druk. Die drie beginselen, die volgen uit de Nederlandse wet als Europese richtlijnen, houden in dat de vrijheid van een gedetineerde niet meer dan noodzakelijk mag worden ingeperkt, dat zijn detentie gericht moet zijn op terugkeer in de samenleving (resocialisatie) en dat diens bejegening humaan moet zijn. „Het onderliggende uitgangspunt is dat de straf de opsluiting is”, licht RSJ-voorzitter Han Moraal toe. “De omstandigheden in de gevangenis mogen dus niet extra straffend zijn.” Hij merkt op dat dit uitgangspunt, dat in Nederland al decennia hanteert, de laatste tijd in de maatschappelijke en politieke discussie „nog wel eens zoek raakt”.

Toetssteen

In het advies zet de RSJ de drie beginselen nogmaals op een rij met de hoop dat deze door de minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind (D66) in de toekomst zullen worden aangegrepen als toetssteen voor nieuwe beveiligingsmaatregelen. Daarbij zou per gedetineerde maatwerk geleverd dienen te worden. De RSJ erkent de noodzaak voor extra beveiligingsmaatregelen maar benadrukt bij het nemen van die maatregelen de juridische grondslag, beleidsmatige onderbouwing én praktische uitvoerbaarheid goed moeten zijn uitgewerkt.

Daar ontbrak het de afgelopen tijd meermaals aan. Kenmerkend voor het Nederlandse detentiesysteem is dat gedetineerden die het oneens zijn met een beslissing – bijvoorbeeld over de plaatsing in een bepaald gevangenisregime – daartegen bezwaar en beroep kunnen aantekenen. Dat is nu niet altijd het geval. Voor gedetineerden die op een nieuwe Afdeling Intensief Toezicht worden geplaatst is namelijk niet vastgelegd wanneer en onder welke voorwaarden zij de afdeling kunnen verlaten. Dit geldt ook bij het gevangenisregime voor beheersproblematische gedetineerden.


Lees ook: Werkt Italiaanse aanpak ook bij onze ‘poldermaffia’?

Volgens de RSJ wordt op sommige vlakken overhaast te werk gegaan. Het adviesorgaan benadrukt het belang van een zorgvuldige en goed doordachte aanpak en stelt dat de politiek en het bestuur soms een pas op de plaats moeten maken. „Wij vinden dat je in een rechtsstaat als Nederland heel zorgvuldig met overheidsdwang omgaan”, zegt Moraal. Dat minister Weerwind vooruitlopend op het onderzoek naar het Italiaanse maffia-regime al verschillende maatregelen heeft doorgevoerd, vindt de RSJ dan ook onverstandig. „Het is jammer dat de minister niet op de uitkomst van het onderzoek heeft gewacht. Dat was in het kader van zorgvuldigheid beter geweest.”

Politieke bemoeienis

De RSJ constateert in het advies meermaals dat beveiligingsmaatregelen onder flinke politieke druk tot stand komen en merkt op dat dit de kwaliteit en zorgvuldigheid niet ten goede komt. Het onafhankelijke adviesorgaan ziet „vergaande bemoeienis” van Tweede Kamerleden die onder meer via moties aandringen op gedetailleerde maatregelen in gevangenissen. De RSJ noemt dat „een zorgelijke ontwikkeling”.

Als voorbeeld licht Moraal desgevraagd een vorig jaar aangenomen motie van VVD-Kamerlid Ulysse Ellian uit waarin onder meer telefonisch contact in de EBI wordt teruggebracht naar één keer tien minuten per week. „Dat is onnodige politieke druk. Het parlement behoort de minister te controleren. Natuurlijk moeten Kamerleden zorgen over bepaalde kwesties uiten en de minister om een oplossing vragen, maar hoe die oplossing er precies uitziet dienen zij aan de minister -de uitvoerende macht- over te laten.”

Het advies van de RSJ betreft een relatief kleine groep van zo’n zeventig tot tachtig gedetineerden die in ‘s lands zwaarste gevangenisregimes verblijven. Dat het om een beperkt aantal gedetineerden gaat tegen wie bovendien een luide maatschappelijke roep om vergelding klinkt, vindt Moraal niet ter zake doen. „Ook zij hebben rechten. Ook zij mogen niet zwaarder gestraft worden dan noodzakelijk”, zegt Moraal. Dat hoort volgens hem bij de rechtsstatelijke manier waarop Nederland al decennialang met gedetineerden omgaat. „Het rechtsgehalte en de beschaafdheid van een land kun je heel goed aflezen aan de manier waarop zij met haar gedetineerden omgaat.”