N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wielrennen In de ‘koers naar de zon’ rijden de twee beste ronderenners deze week tegen elkaar. Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar komen elkaar pas weer tegen in de Ronde van Frankrijk.
Even, héél even, krijgen wielerliefhebbers woensdag een vleugje voorgeschoteld van de strijd waar ze zo naar hebben uitgekeken. Aan het eind van de vierde etappe van Parijs-Nice staat de klim naar ski-oord La Loge des Gardes (6,7 kilometer, 7,1 procent stijgingspercentage) op het programma, met de finish op de top. Dat betekent dat er aan de streep niet alleen een etappezege valt op te halen, maar ook de gele leiderstrui.
In een moordend tempo rijden de geel-zwarte equipe van Jumbo-Visma (JV) en het wit-zwarte team van UAE Team Emirates naar de voet van de klim, om daar in de beste positie hun kopmannen af te zetten: de Deen Jonas Vingegaard (JV) en de Sloveen Tadej Pogacar (UAE).
De eerste kilometers proberen verschillende rijders te ontsnappen, maar niemand slaagt. Tot op iets meer dan vier kilometer van de meet Vingegaard besluit te demarreren; niemand kan hem volgen, behalve Pogacar. De twee laten zich kort terugpakken, maar dan gaat de Sloveen er als een razende vandoor. Ditmaal moet Vingegaard een gat laten. Wordt hier de prestigestrijd tussen de beste twee ronderenners van de wereld beslist?
Dominante seizoenstart
Dit weekend is de climax van Parijs-Nice, als in de laatste twee etappes meerdere beklimmingen in het parcours zijn opgenomen. De meerdaagse wedstrijd– ook wel de ‘koers naar de zon’ genoemd – staat dit jaar volledig in teken van de strijd tussen de nummers een en twee van de laatste twee edities van de Ronde van Frankrijk. Sinds de Tour van 2022, die Vingegaard won, is het de eerste keer dat de twee tegen elkaar rijden in een etappekoers. In de tussentijd troffen ze elkaar alleen in de Ronde van Lombardije, waar Pogacar zijn derde wielermonument won en Vingegaard zestiende werd.
In februari gingen de eerste geruchten dat Pogacar niet aan Tirreno-Adriatico zou gaan meedoen, de Italiaanse rittenkoers die ook deze week plaatsvindt en die hij de afgelopen twee jaar won, maar aan Parijs-Nice. Sindsdien kijkt de wielerwereld uit naar de confrontatie tussen de twee beste ronderenners. De verwachtingen werden alleen maar groter nadat beiden hadden gedomineerd in hun eerste wedstrijden van het jaar, in Spanje: Vingegaard won in Galicië drie etappes en het eindklassement in O Gran Camiño, Pogacar deed exact hetzelfde in de Ruta del Sol in Andalusië.
Renners van het kaliber Vingegaard en Pogacar laten zich steeds minder zien in wedstrijden, waardoor het ook tot minder onderlinge confrontaties komt. Nu trainingsleer, voeding, materiaal en andere onderdelen van de sport steeds professioneler worden, is het rijden van koersen om in vorm te raken steeds minder nodig. Ook Mathieu van der Poel, Wout van Aert, Julien Alaphilippe en vele anderen kiezen liever voor hoogtestages en trainingskampen. Daarin hebben ze zelf controle over de omstandigheden en niet bang hoeven te zijn voor valpartijen.
Jumbo-Visma liep hierin voorop. Met de Sloveen Primoz Roglic koos de Nederlandse ploeg jaren geleden doelbewust voor minder wedstrijden en meer trainingen. De Tour wist Roglic nooit te winnen, maar hij gold de afgelopen jaren als een van de beste renners met onder meer drie eindzeges op rij in de Ronde van Spanje, olympisch goud op de tijdrit en de winst in Luik-Bastenaken-Luik.
Eind februari toonde het openingsweekend van dit klassieke voorjaar het gelijk van Jumbo-Visma maar weer eens aan. Hoewel ploegleider Arthur van Dongen vooraf stelde dat „voor specifieke koersen waarin het op en neer gaat je meestal wel wat koersritme voor nodig hebt”, wonnen zijn renners, rechtstreeks vanuit een trainingskamp op de Teide op Tenerife zowel de Omloop Het Nieuwsblad (Dylan van Baarle) als Kuurne-Brussel-Kuurne (Tiesj Benoot).
Vingegaard en Pogacar zaten vorig jaar allebei 54 wedstrijddagen op de fiets. Voor beiden was dat minder dan in 2021, en het was bijna de helft minder dan het aantal koersdagen (97) van de meest actieve renner, de Belg Thomas de Gendt. De tijden dat renners in een jaar meer dan honderd dagen koersten, zoals in het eerste decennium van deze eeuw nog regelmatig voorkwam, zijn definitief voorbij.
Ook Pogacar en zijn team UAE maken gerichte keuzes. In 2021, het jaar dat de Sloveen voor de tweede keer de Tour de France won, besloot hij voor het eerst geen een van de traditionele voorbereidingswedstrijden te rijden, zoals het Critérium du Dauphiné of de Ronde van Zwitserland. Pogacar koos toen voor een kleine ronde in eigen land, nam rust en verkende vervolgens een aantal Touretappes. Die beslissing betaalde zich een paar weken later uit met de gele trui in Parijs.
Tour-start in Bilbao
De komende weken staat Pogacar nog aan de start van een aantal voorjaarsklassiekers. Hij wil in de monumenten Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik meedoen om de winst, en hij zal ook voor het eerst sinds 2019 weer te zien zijn in de Nederlandse Amstel Gold Race. Daarna trekt Pogacar zich terug uit het wedstrijdcircuit en rijdt hij alleen nog de Ronde van Slovenië.
Vingegaard komt hij na deze week pas weer tegen bij de Tour-start in de Spaanse stad Bilbao. Op het programma van de Deen staan alleen nog de Ronde van Baskenland en het Critérium du Dauphiné voordat hij aan de Ronde van Frankrijk begint.
Voor de liefhebbers moet het dus vooralsnog deze week gebeuren in Parijs-Nice. „We zullen het uit moeten vechten in de bergen” , zei Vingegaard deze week na afloop van de derde etappe, een ploegentijdrit die door Jumbo-Visma werd gewonnen. „We zullen dan zien wie de sterkste is.”
Op de slotklim naar La Loge des Gardes lijkt de Deen zich woensdag op te blazen. Verschillende renners rijden hem in de slotmeters nog voorbij, op de streep heeft Vingegaard 43 seconden verloren. In het klassement bedraagt zijn achterstand 44 seconden op leider Pogacar. Vingegaard zal de komende bergetappes moeten aanvallen – een beeld om naar uit te zien.