N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
onderzoek Rutte IV versmalt ongelijkheid te veel tot iets economisch, schrijft het SCP. Ook je netwerk, leefstijl, gezondheid en zelfs je voornaam en uiterlijk dragen bij aan je kansen in het leven.
Nederland is een klassenmaatschappij, met grote verschillen tussen de bovenste en onderste lagen. Maar je positie op de maatschappelijke ladder wordt bepaald door meer factoren dan mensen, óók politici en ambtenaren, vaak denken.
Niet alleen je inkomen of vermogen bepaalt je sociale positie en je kansen in het leven, schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag in een grote studie naar „eigentijdse ongelijkheid”. Ook je netwerk, leefstijl, gezondheid en zelfs je voornaam en uiterlijk dragen daaraan bij.
Tot het kabinet is dat nog niet doorgedrongen, ziet het SCP. In het regeerakkoord van Rutte IV domineert de „smalle economische benadering”, staat in het rapport, met vooral aandacht voor onderwijs, arbeidsmarkt en armoedebeleid.
Je hebt een bredere blik nodig, zegt het SCP, om te zien hoe ongelijkheid er werkelijk uitziet. Het planbureau laat zien dat economische ongelijkheid „verstrengeld” is met andere ongelijkheden. Persoonsgebonden (gezondheid, uiterlijk, zelfvertrouwen), sociaal (mensen met wie je over persoonlijke zaken spreekt, of die je kunnen helpen) en cultureel (muzieksmaak, voornaam, digitale vaardigheden).
Het planbureau ondervroeg 6.800 Nederlanders en koppelde hun antwoorden aan gegevens van statistiekbureau CBS over hun economische situatie. Met behulp van een statistisch model verdeelden de onderzoekers hen over zeven op elkaar lijkende groepen: de sociale klassen.
De hoogste daarvan, de ‘werkende bovenlaag’, scoort goed op alle aspecten. De daarop volgende ‘jongere kansrijken’ niet. Economisch zitten zij in de middenmoot. Maar dat compenseren zij ruimschoots met hun gezondheid, netwerk en digitale vaardigheden.
‘Schoonheidspremie’
Zorgwekkend vindt het planbureau de positie van de ‘onzekere werkenden’ en het ‘precariaat’, de kwetsbaarste klasse. Een op de zes Nederlanders behoort tot een van deze groepen.
Zij hebben het financieel het slechtst, zijn het ongezondst en hebben de meeste mentale problemen. Maar zij hebben óók het minste vertrouwen in hun medemens en de politiek. Zij blijven relatief vaak thuis bij verkiezingen.
Een op de drie onzekere werkenden zei vooraf ‘niet’ of ‘misschien’ te gaan stemmen voor de Tweede Kamer, in 2021. In het precariaat was dat aandeel nog groter: 43 procent. En wie wel stemt, neigt vaker naar flankpartijen als de PVV en SP.
De belangrijkste boodschap van het planbureau: erken dat ongelijkheid een complex probleem is dat je niet alleen bestrijdt met economische maatregelen. Want dan ga je eraan voorbij, zegt auteur Cok Vrooman, „dat mensen minder kansen krijgen vanwege hun gezondheid, of omdat ze anders zijn of bepaalde contacten niet hebben”.
Ook je uiterlijk kan het verschil maken. Vrooman: „Als jij in alles hetzelfde bent als iemand anders, maar jij bent gezonder, ziet er aantrekkelijker uit en gedraagt je charmanter, dan is de kans groot dat jij verder komt.” Op de arbeidsmarkt is het bestaan van een dergelijke ‘schoonheidspremie’ al aangetoond. En het telt ook voor je kansen op een levenspartner, vriendschappen en de hulp die je van anderen krijgt.
En een „voordelige naam” als Charlotte of Roderick (‘elitenamen’), of Laura of Tim (‘moderne’ en ‘premoderne’ Nederlandse namen) kan je „sociale positie markeren”, schrijft het SCP. Zo beïnvloedt het hoe anderen jou zien en behandelen. In de werkende bovenlaag heeft meer dan de helft een voornaam uit deze categorieën. In het precariaat minder dan een op de zes.
Hardnekkige denkbeelden
Wat kunnen politici en ambtenaren met al deze bevindingen? Het SCP-rapport presenteert geen concrete maatregelen. „Ik heb niet de indruk dat je dit oplost met een paar concrete projecten”, zegt Vrooman. „Daar is het te groot voor.”
Kijk bijvoorbeeld naar de invloed van uiterlijk. Daar zitten hardnekkige denkbeelden achter. „Het is heel lastig om níét op een eerste indruk af te gaan.”
Toch zijn er wel maatregelen te verzinnen, denkt Vrooman. De overheid kan er bijvoorbeeld op aandringen dat de invloed van iemands voornaam en uiterlijk geminimaliseerd worden bij sollicitaties. „Maar dat type maatregelen wordt al snel gezien als ingrijpen in het privéleven.”
Wat volgens Vrooman vooral helpt, is als het kabinet erkent dat ongelijkheid een veelzijdig probleem is. Dat je niet oplost door alleen aan „knoppen” zoals de hoogte van uitkeringen te draaien. „Je moet wel heel optimistisch zijn om te denken dat het daarmee op al die andere terreinen automatisch goedkomt.”
Ook klassiek doelgroepenbeleid, gericht op jongeren, migranten of ouderen, vindt het SCP achterhaald. Zo bestaat het precariaat voor een groot deel uit ouderen, maar de rentenierende bovenlaag evengoed.
Beleidsmakers moeten zich verdiepen in de doelgroepen voor wie zij beleid maken, zegt Vrooman. Dit gebeurt nog onvoldoende, constateerde het SCP eerder al. Ambtenaren zijn zich „vaak niet bewust van de ‘bubbel’” waarin zijzelf verkeren, schreef het planbureau in oktober. Ze baseren hun beleid mede op hun persoonlijke ideeën „over hoe de wereld in elkaar zit”.
Kortom: dat de onderste sociale klassen zich het verst verwijderd voelen van de overheid, zou weleens geheel wederzijds kunnen zijn. Vrooman: „Misschien heeft de overheid wel een slechte antenne voor waar deze groepen tegenaan lopen.”
De oppositie in de Tweede Kamer vond het donderdagochtend een merkwaardige situatie. De minister van Onderwijs die in de grote debatzaal zijn bezuinigingen op onderwijs en wetenschap zou gaan verdedigen, terwijl achter de schermen nog volop over die bezuinigingen werd onderhandeld – door anderen. De fractievoorzitters van de coalitiepartijen hadden woensdag de hele dag gesprekken gevoerd met vier oppositiepartijen over alternatieven voor de bezuinigingen, de verwachting was dat ze daar donderdag mee verder zouden gaan. Kon het debat niet beter uitgesteld worden tot die onderhandelingen afgerond waren? Of anders naderhand nogmaals heropend worden?
Maar de coalitie wilde niet meegaan in die verzoeken. Er waren dinsdagavond in het eerste deel van het debat allerlei vragen gesteld aan de minister en die moest hij nu beantwoorden. De minister zelf zag ook geen probleem. Hij liet niet merken of hij het vervelend vond dat er achter zijn rug om onderhandeld werd. Ook was niet aan hem te zien of hij zich het verwijt aantrok van PVV, VVD en BBB dat in de wandelgangen rondging. De minister had volgens de coalitiepartners moeten zorgen dat zijn begroting voldoende draagvlak kreeg, zo viel daar te horen. Nu waren er binnen de oppositie twee blokken gevormd die beiden dreigden de begroting weg te stemmen als die half december in de Eerste Kamer zou worden behandeld.
Monsterverbond
En zo begon Eppo Bruins (NSC) bij het debat ogenschijnlijk onverstoorbaar aan zijn uiteenzetting waarom de bezuinigingen op onderwijs noodzakelijk zijn, en hoe hij die wil uitvoeren. Het kabinet kiest ervoor om te investeren in veiligheid, de bestaanszekerheid van mensen en het gezond houden van de overheidsfinanciën, zei hij, en daarom moet er bezuinigd worden op onderwijs. „Maar we moeten het ook in perspectief blijven zien. Er gaat nog steeds heel veel geld naar onderwijs en wetenschap.”
Dogukan Ergin (Denk) vroeg of de minister zich niet „onder curatele gesteld” voelde door de fractievoorzitters die aan het onderhandelen waren over „zijn” begroting. Bruins liet zich niet van de wijs brengen: „Ik vind het belangrijk om het parlementaire proces op een ordentelijke manier te doorlopen. En ik sta vandaag hier in de Tweede Kamer om onze OCW-begroting te verdedigen en om zoveel mogelijk fracties te overtuigen van de inzet van het kabinet. Hoe het in de Eerste Kamer gaat lopen, dat kan ik niet voorspellen.”
Lees ook
Coalitie is niet bang om met onderwijsbezuinigingen op een muur af te rijden
De amendementen die de oppositiepartijen hadden ingediend om de bezuinigingen ongedaan te maken werden door de minister ontraden, omdat daarvoor geld gevonden zou moeten worden op andere begrotingen, bijvoorbeeld die voor zorg. GroenLinks-PvdA, SP, Partij voor de Dieren, Volt en Denk willen het hele pakket aan bezuinigingen (samen 1,9 miljard euro) schrappen.
Een ander verbond van oppositiepartijen, D66, CDA, ChristenUnie en JA21 had voorstellen gedaan om 1,3 miljard euro aan bezuinigingen ongedaan te maken. Dat willen ze onder meer financieren door het eigen risico bij de zorgverzekering minder te verlagen dan het kabinet van plan is. Bij dit zelfbenoemde ‘monsterverbond’ van partijen bleek zich donderdag ook de SGP te hebben aangesloten.
Langstudeerboete
Bruins ging niet dieper in op die voorstellen. De ergernis van de oppositie daarover werd nog versterkt doordat hij ook niet veel duidelijkheid kon geven over de manier waarop hij een van de meest omstreden bezuinigingsplannen wil uitvoeren: de verhoging van het collegegeld voor studenten die langer over hun studie doen dan daarvoor staat.
Volgens Bruins blijkt de invoering van deze ‘langstudeermaatregel’ (door tegenstanders omgedoopt tot ‘langstudeerboete’), die de schatkist jaarlijks bijna 300 miljoen euro moet besparen, ingewikkelder dan gedacht en kan die op zijn vroegst in het studiejaar 2028/29 ingaan. Maar in het hoofdlijnenakkoord is vanaf 2026 al een deel van deze bezuiniging ingeboekt.
Bruins zei dat hij daar niet onderuit kan. „Dus we zullen alternatieve bezuiniging moeten vinden op de OCW-begroting. Dat schoot D66 en GroenLinks-PvdA in het verkeerde keelgat, zij vonden dat „onbehoorlijk bestuur”, omdat het bij studenten en onderwijsinstellingen onzekerheid geeft over de toekomst.
Het debat leidde niet tot toenadering tussen coalitie en oppositie. Pogingen om tot een oplossing te komen vonden opnieuw plaats elders in het Kamergebouw. Eerst kwamen achter de schermen de fractievoorzitters van de coalitie bij elkaar, vervolgens de financieel woordvoerders. Aan het eind van de middag was ook het ‘monsterverbond’ aan tafel uitgenodigd.
De verwachting is dat de onderhandelingen de komende dagen zullen doorgaan. Mocht er voor de stemming over de begroting, die staat gepland op donderdag 5 december, een deal liggen, dan wil GroenLinks-PvdA het debat heropenen. De vraag is of de coalitie daar dan wel mee instemt.
De volledige Raad van Toezicht (RvT) van de omroep NTR stapt per direct op. Dat meldt de omroep in een interne mail naar werknemers, die donderdag door NRC is ingezien. De leden stappen op vanwege „een aanzienlijk aantal meldingen van serieuze aard” over de mediadirecteur Willemijn Francissen. Zij was in juli tijdelijk teruggetreden tijdens de lopende onderzoeken. De opstappende RvT noemt haar geplande terugkeer per 1 december „onwenselijk”.
Op dit moment onderzoekt een extern onderzoeksbureau de werkcultuur van de NTR. Waar de meldingen precies over gaan is niet bekendgemaakt, maar eerder dit jaar liepen er al meerdere onderzoeken naar berichten over grensoverschrijdend gedrag rondom directeur Francissen. De RvT heeft een tussentijds rapport te zien gekregen, en de leden hebben op basis daarvan besloten hun ontslag in te dienen bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
„We hebben gezamenlijk geconcludeerd dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen voor het feit dat verbetering van de NTR-cultuur te lang op zich heeft laten wachten. Door op te stappen maken wij de weg vrij voor anderen om deze verbetering echt in gang te zetten”, schrijft de RvT in de interne mail.
‚Erkenning’
Francissen trad afgelopen zomer al tijdelijk terug vanwege het lopende onderzoek, al zei de RvT daar destijds tegen NRC over dat die beslissing „enkel en alleen verband houdt met de voortgang van het onderzoek en niet met de persoon Willemijn, in wie wij zowel persoonlijk als professioneel alle vertrouwen hebben”. Afgelopen oktober meldde de RvT dat Francissen vanaf september 2025 definitief zou stoppen als mediadirecteur.
De leden van de RvT schrijven dat ze de melders van wangedrag willen erkennen in hun zorgen en „de pijn die zij hebben geleden”. „We hebben dat onvoldoende in beeld gehad en daar past dan nu de ultieme consequentie bij voor ons als toezichthouders”, waarmee ze doelen op hun onmiddellijke vertrek.
Lees ook
Onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag en werkcultuur bij de NTR gestaakt
Soms doet politiek Den Haag denken aan een theatervoorstelling: af en aan lopen personages uit de coulissen het podium op. Zo was daar op maandag 11 november, enkele dagen na het geweld tegen Israëlische voetbalsupporters, ineens een nieuw gezicht: Jurgen Nobel, de staatssecretaris van Participatie en Integratie (VVD). Het optreden van deze jongste bewindspersoon in het kabinet was direct spraakmakend: de relatief onbekende Nobel zei bij de inloop van de ministerraad dat Nederland een „groot integratieprobleem” heeft en dat islamitische jongeren „voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”.
In één klap verbreedde de staatssecretaris het gevoelige debat over antisemitisme tot een discussie over de integratie van mensen met een migratieachtergrond, van wie een groot deel in Nederland is geboren en opgegroeid.
Zijn uitspraken passen bij de harde lijn die VVD-leider Dilan Yesilgöz aanhoudt. Ook elders in de partij zijn er veel voorstanders van het opnieuw openbreken van de integratiediscussie. Een ander, ogenschijnlijk kleiner deel is niet gediend van de strategie van Yesilgöz en de harde woorden van Nobel. Aankomende zaterdag komen de vleugels bij elkaar op het VVD-partijcongres in Den Bosch.
Lees ook
Topambtenaren schrijven hart-onder-de-riem-brief aan hun ambtenaren, want ‘polarisatie is de bijl aan de wortel van de samenleving’
Klap voor de coalitie
Staatssecretaris Nora Achahbar (NSC), die van Marokkaanse komaf is, noemde de uitspraak van Nobel als een van de redenen voor haar vertrek uit het kabinet. In een interview met het tv-programma Hart van Nederland zei ze: „Je geeft een groep de schuld, terwijl het Nederlanders zijn. De verschillen werden alleen maar uitvergroot.” NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger, die twee weken geleden de Kamer verliet in navolging van Achahbar, zei in een interview met NRC dat er door het kabinet „ontoelaatbare dingen” zijn gezegd. Specifiek Nobel is volgens haar „echt zijn boekje te buiten gegaan.”
Lees ook
Opgestapte staatssecretaris Achahbar hekelt ‘onwaarheden’ die rondgaan over haar vertrek
Moskeeverbond K7 deed aangifte tegen de staatssecretaris. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme Rabin Baldewsingh eiste dat Nobel zijn woorden zou terugnemen en excuses zou maken.
Wie is staatssecretaris Nobel, die de integratiediscussie weer op scherp heeft gezet?
Jurgen Nobel (1988) komt uit een ‘rood nest’: zijn vader, Jeroen Nobel, was vanaf 1998 namens de PvdA gemeenteraadslid, fractievoorzitter, wethouder en waarnemend burgemeester van Aalsmeer en Den Helder.
Jurgen Nobel zelf voelde zich, zo zei hij in een dubbelinterview met zijn vader in het AD, in zijn jeugd vooral aangetrokken tot de opkomende politicus Pim Fortuyn, die de Nederlandse integratiediscussie openbrak. Aan de keukentafel hadden vader en zoon harde discussies, op het ongezellige af. „Ik zat soms met tranen in m’n ogen”, zei Jurgen Nobel in het AD. Na de moord op Fortuyn in 2002 werd Nobel gesterkt in zijn politieke mening. „Ik was toen veertien jaar oud, en toen ben ik actiever na gaan denken. Politiek is meer dan de felle discussies die ik aan de keukentafel heb.” Hij schreef zijn profielwerkstuk op het atheneum over Fortuyn.
‘Mooiboy’ met politiek gevoel
Na zijn studies bedrijfskunde en bestuurskunde in Amsterdam richtte Nobel een duurzaam koffiemerk op. In 2014 werd hij raadslid in Haarlemmermeer namens de VVD. Het was te merken dat Nobel uit een politiek gezin kwam.
„Hij was absoluut een talent. Hij was toen al heel goed in debatteren en helder uitleggen”, vertelt Sophie van de Meeberg, die eerst namens de lokale partij HAP en inmiddels namens D66 in de gemeenteraad zit. Van de Meeberg (1979) behoorde tot dezelfde lichting raadsleden als Nobel. Naast de burgemeester was zij de enige die een praatje hield op zijn afscheid. „We noemden hem de mooiboy van de raad”, memoreert Van de Meeberg. „Hij werd wel eens gevraagd als model en won als scholier elk debattoernooi waaraan hij meedeed. Hij zette meisjes echt in vuur en vlam, ze zetten hun telefoonnummers op stembriefjes voor hem.”
In 2016 diende Nobel samen met de lokale Fortuynistenpartij Forza! een motie in die een taaltoets voor uitkeringsgerechtigden verplicht moest stellen. Van de Meeberg: „Wat daar fantastisch aan was, was dat de motie vol met spelfouten stond. Daar heb ik ’m ontzettend mee gepest. God wat hebben we toen gelachen. Hij was er zo boos over.”
Toen heeft Jurgen mij er publiekelijk van beschuldigd dat ik was voorgetrokken omdat ik iemand uit de organisatie kende. Hij is geen beste verliezer
Toen Nobel in 2018 kandidaat was in de verkiezing voor beste raadslid van Nederland, was Van de Meeberg dat ook. „Eerst was er een publieksronde, daarin haalde hij veel meer stemmen dan ik. Toen appte hij: hoe voelt het nou om te verliezen van een rechtse boy?” Maar het was Van de Meeberg die door kon naar de volgende ronde, omdat de jury haar inhoudelijk sterker had bevonden. „Dus ik appte: hoe voelt het om te verliezen van een ‘boos links meisje’. Zo noemde hij me vaak.” Van de Meeberg schiet in de lach. „Toen heeft Jurgen mij er publiekelijk van beschuldigd dat ik was voorgetrokken omdat ik iemand uit de organisatie kende. Hij is geen beste verliezer.”
Maar wel kundig. Nobel werd in 2017 fractievoorzitter en in 2019 wethouder. „Zeker als wethouder is hij erg gegroeid”, zegt Van de Meeberg. Ook Herman Koning, die vanaf 2014 als fractieassistent, raadslid, fractievoorzitter en commissielid namens het CDA in de Haarlemmermeerse gemeentepolitiek zit, is nog altijd onder de indruk van Nobel. „Als jong raadslid zag je al dat hij verder zou komen”, zegt Koning. „Toen hij wethouder werd, is dat alleen maar verder gegroeid. Hij kreeg de zwaarste portefeuilles: Schiphol, woningbouw, ruimtelijke ordening en financiën.” Onder Nobel, die later ook locoburgemeester werd, realiseerde de gemeente meer huizen dan was afgesproken en werd de overlast van Schiphol ingeperkt.
Profileren
Marianne Schuurmans (VVD), de burgemeester van Haarlemmermeer, kon op Nobel leunen. „Haarlemmermeer heeft Schiphol, en dat is een forse opgave waar veel onvrede over bestaat. Ik was heel blij met hem, hij pakte dat dossier uitstekend op.” Regelmatig verving Nobel Schuurmans als locoburgemeester, ook op belangrijke thema’s.
Nobel is een rechtse VVD’er, zeggen de mensen die met hem werkten in Haarlemmermeer. Mark Achterbergh, de huidige fractievoorzitter van de plaatselijke VVD zegt: „Omdat hij uit een rood nest komt, wil hij denk ik laten zien dat hij een echte liberaal is.”
Als fractievoorzitter gebruikte Nobel soms harde termen, bijvoorbeeld over asielzoekers. Volgens Nobel had Haarlemmermeer geen sociaal vangnet maar een „sociale hangmat” waar vluchtelingen „gretig gebruik” van maken, zo zei hij in 2018. „Mensen zitten op de bank te wachten op het maandelijkse subsidieshot van de gemeente.” Later matigde hij zijn taalgebruik, zegt Van de Meeberg. „Hij is een goeie politicus, dus hij merkte: dit valt niet goed bij de coalitie.”
Burgemeester Schuurmans vindt het moeilijk om Nobel „politiek te plaatsen binnen de VVD”. Soms liet hij juist een socialer geluid horen, zegt ze. Volgens Schuurmans is Nobel heel goed in staat om zijn boodschap aan te passen op basis van zijn publiek. „Dat is knap, en precies wat je als bestuurder nodig hebt.” Ze wil Nobel niet vergelijken met oud-premier Mark Rutte „maar hierin lijkt Jurgen wel op Mark”, zegt ze.
‘Duidelijk neerzetten’
Sinds Nobel staatssecretaris van Participatie en Integratie is, heeft hij zich maar weinig kunnen profileren. Maar wie zijn optredens volgt, ziet een rechtsere toon dan bij zijn minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NSC). Nobel hield zich de afgelopen maanden vooral bezig met het participatiegedeelte van zijn portefeuille, zoals het kabinetsplan om de kinderopvang vrijwel gratis te maken. Hij was een van de bewindspersonen die stilletjes opereerden in de schaduw van de vele crises in de coalitie.
Op 28 oktober ging Nobel in gesprek met Deel de Duif, een initiatief van islamitische en joodse jongeren die pleiten voor dialoog en tegen polarisatie, dat is ontstaan na de recente conflicten in het Midden-Oosten. Initiatiefnemer Oumaima Al Abdellaoui (22), praktiserend moslim, vertelt dat Nobel „alsmaar peilde wat ik vond van haatpredikers en extremisme. Het was alsof hij mij daar verantwoordelijk voor hield.” Noa Duizend (24), een van de joodse initiatiefnemers van Deel de Duif, merkte dat Nobel „bevestiging bij ons zocht. Hij vond het een ingewikkeld gesprek.” Al Abdellaoui vond het geen fijne ontmoeting, maar had wel het idee dat Nobel haar en Duizend probeerde te begrijpen. Ze waren gecharmeerd van de jonge staatssecretaris.
Ik denk niet dat het een blunder was. Dat heb ik in die vijf jaar nooit van hem meegemaakt
Tot Nobel twee weken later, de maandag na het geweld in Amsterdam, opdook met zijn harde uithaal naar Nederlanders met een migratieachtergrond. Was het de bedoeling om mensen boos te maken, wilde Nobel provoceren? Volgens mensen in zijn omgeving niet: hij zou zijn uitspraak over islamitische jongeren hebben gedaan in een opwelling, naar aanleiding van de beelden van het geweld in Amsterdam. Van de hevige reacties was hij geschrokken en aangedaan. Maar blunderen is niets voor Nobel, klinkt het uit Haarlemmermeer. Van de Meeberg zegt: „Jurgen is erg van het profileren. Missie geslaagd.”
Burgemeester Schuurmans ziet dat ook zo: „Ik denk niet dat het een blunder was. Dat heb ik in die vijf jaar nooit van hem meegemaakt.” Volgens Schuurmans „weet Jurgen als geen ander dat er zat voorbeelden van geslaagde integratie zijn”. En toch verbaasde het haar niet dat Nobel zo hard uit de hoek kwam. Zij zag hem vaker zo optreden. Eerst „duidelijk neerzetten”, daarna nuanceren. Bijvoorbeeld rond het gevoelige Schipholdossier in Haarlemmermeer. Schuurmans: „Dan zei hij: ‘Schiphol is belangrijk voor onze economie, ik ben geen voorstander van beperking van de vluchten’. Die uitspraak kwam natuurlijk in de krant. Maar in het debat daarna zei hij tegen de kritische gemeenteraad: ik begrijp de zorgen over de nachtrust en de uitstoot. Ik heb een zoontje waar ik me zorgen om maak.” De methode werkte prima in Haarlemmermeer.
Sussen
Iets soortgelijks probeerde Nobel ook een week na zijn gewraakte uitspraken. „De meeste mensen en islamitische jongeren doen gewoon volop mee in onze maatschappij”, suste de staatssecretaris. Nobel zei dat hij in gesprek zou willen met het moskeeverbond K7, dat hem heeft aangeklaagd.
Sorry zeggen of zijn woorden terugnemen, zoals de linkse oppositie maandag van hem eiste, deed Nobel niet
Maar diezelfde dag nog maakte staatssecretaris Achahbar bekend dat ze onder meer wegens de uitspraken van Nobel zou opstappen, dus de verklaring van Nobel vervloog in de wind. Afgelopen maandag deed de VVD’er nog een poging, ditmaal voor de Tweede Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Nobel opende zijn spreektijd met een knieval. Hij had niet bedoeld mensen „zo voor het hoofd te stoten”. En: „Het raakt mij persoonlijk als iemand die ik ken, zegt: ‘Bedoelde je mij, heb je het ook over mijn kinderen?’ Als dat zo is overgekomen, is dat absoluut niet mijn bedoeling geweest. Ik ben er nooit op uit om een hele groep mensen over een kam te scheren. Want de meeste mensen – en de meeste Nederlandse moslims vallen daar uiteraard ook onder – zijn gewoon hard aan het werk.”
Maar helemaal door de knieën wilde Nobel niet. Sorry zeggen of zijn woorden terugnemen, zoals de linkse oppositie maandag van hem eiste, deed Nobel niet. Hij zei dat hij ook in het vervolg „stevige woorden zal gebruiken op het moment dat het misgaat”.
Lees ook
Niet sussen, maar juist een flinke schep erbovenop: het kabinet-Schoof kiest voor polarisatie