N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Financiële sector
Ralph Hamers.
Foto EPA
Ralph Hamers, de directeur van de Zwitserse bank UBS, was in 2022 wederom een van de meestverdienende bankiers van Europa; in totaal kreeg hij omgerekend 12,7 miljoen euro gestort. De Nederlander is het enige bestuurslid van UBS dat erop vooruitging, met 11 procent. Zijn collega’s kregen 10 procent minder bonus uitgekeerd. Sinds het aantreden van Hamers in 2021 zijn de aandelen van UBS met 76 procent in waarde gestegen, en vorig jaar stapten veel cliënten van zakelijk rivaal Credit Suisse over naar UBS. Dit vanwege de voortdurende financiële problemen bij deze andere grote Zwitserse bank.
Hamers staat ook in Nederland bekend om de relatief hoge salarissen die hij opstrijkt. Als topman van ING, een positie die hij bekleedde van 2013 tot 2020, raakte hij in opspraak omdat de raad van commissarissen zijn salaris wilde ophogen van 1,6 miljoen euro naar 3 miljoen euro in 2018. De raad zwichtte uiteindelijk onder politieke en maatschappelijke druk, en het loonstrookje van Hamers bleef hetzelfde.
Hamers was bestuursvoorzitter tijdens een deel van de periode waarin ING ernstig tekortschietend antiwitwasbeleid voerde. Het gerechtshof Den Haag besloot eerder dat Hamers hiervoor vervolgd moet worden, nadat het OM oorspronkelijk anders had geoordeeld. Het onderzoek hiernaar loopt nog steeds. (NRC)
Jan Willem van Hoogstraten herinnert zich het optimisme nog goed. Het was begin 2016 en hij stond op het punt om te beginnen als directeur van Energie Beheer Nederland (EBN), het ‘vehikel’ waarmee de overheid al decennialang belangen neemt in wat zij ziet als belangrijke energieprojecten. En kort daarvoor was het historische Klimaatakkoord van Parijs gesloten.
„Bijna iedereen was ervan overtuigd dat we het voor elkaar gingen krijgen. Dat we onze energievoorziening snel gingen verduurzamen, en we de opwarming van de aarde beperkt zouden houden tot maximaal 1,5 graden.”
Inmiddels is de realiteit dat de 1,5 gradengrens vorig jaar al gepasseerd werd, zegt hij, in zijn kantoorruimte in Den Haag. En het optimisme en het gevoel van eenheid is bij veel mensen weer verdwenen. Landen staan in deze „tumultueuze” tijden zelfs recht tegenover elkaar, aldus Van Hoogstraten. En politici maken overal pas op de plaats, of zwakken klimaatbeleid zelfs af. „We waren misschien wat naïef.”
We kunnen beter zo veel mogelijk ons eigen gas produceren en zo min mogelijk van Trump kopen
‘Uitstel kan niet’
Van Hoogstraten maakt zich zorgen, al ziet hij nog steeds veel dingen goed gaan. Hij wil niet dat het sentiment verder omslaat, en iedereen straks denkt „dat we de verduurzaming werkelijk een tijdje kunnen uitstellen. Onze zorgen zouden alleen maar groter moeten worden. Klimaatverandering kun je niet ontlopen.”
Hij grijpt de publicatie van het jaarverslag van zijn organisatie vorige week aan om een oproep te doen aan de politiek en het bedrijfsleven. Die moet, juist nu, een schep er bovenop doen, zegt hij. „Moedig durven zijn, en zich niet door angst te laten leiden.”
Volgens hem is Nederland in een fase van de energietransitie aanbeland waarin het voor een groot deel van de overheid moet komen. „Omdat de markt het op dit moment niet meer alleen kan. Daarvoor zijn de risico’s te groot.”
En zijn bedrijf kan daarbij bij uitstek helpen, meent hij. Want nu al speelt EBN, zonder dat veel mensen dat weten, een sleutelrol in de Nederlandse energiewereld. Voorheen zat het namens de staat samen met Shell en ExxonMobil in het Groningse megagasveld Slochteren, dat vorig jaar definitief gesloten is vanwege de aardbevingen. En daarnaast heeft het belangen in de ondergrondse CO2-opslagprojecten Porthos en Aramis, voor de kust van Rotterdam, en neemt EBN deel aan tal van kleine en grotere aardgaswinningsprojecten in de Noordzee. EBN is ook actief op het gebied van aardwarmte.
Tegelijk zijn dat ook oplossingen waar niet iedereen positief over is. Er is weerstand tegen de opslag van CO2, omdat het de prikkel voor vervuilers zou wegnemen om écht te verduurzamen. De voortdurende gaswinning op de Noordzee is ook niet onomstreden. Maar volgens Van Hoogstraten zal dit toch moeten gebeuren. Want de andere opties zijn beperkt. „Het kan niet anders.”
Vanwaar uw oproep? Is de politiek aan het terugdeinzen?
„Dit kabinet is serieus over het terugdringen van de CO2-uitstoot, denk ik. Maar we moeten nu wel vasthouden, niet vertragen. We zitten in een moeilijke fase. Dat vergt meer moed dan voorheen.”
De overheid moet meer ‘publieke regie’ nemen, vindt u. Wat bedoelt u daarmee?
„EBN neemt al belangen in veel energieprojecten, om die ‘aan te jagen’. Dat zouden we graag meer willen doen. Bij CO2-opslagprojecten zijn we betrokken, we doen mee aan Porthos, en aan een nog veel groter project, Aramis, samen met Shell, Total en Gasunie. Als het om grootschalige, collectieve opwek van warmte gaat, zouden we ook graag meer willen doen.
Wij ontwikkelen ons van een traditionele participatiemaatschappij naar een publiek energiebedrijf. Dat zijn we al deels, op het gebied van gas. Bij de gaswinning op de Noordzee nemen wij in de regel belangen van 40 procent. Er is nu een wet in de maak (Wet Bestrijden Energieleveringscrisis) die EBN in staat moet stellen om in uitzonderlijke gevallen zelfs een groter belang te nemen, tot 85 procent. Als de markt niet durft, moet de staat het doen.”
We kunnen beter zo veel mogelijk ons eigen gas produceren en zo min mogelijk van Trump kopen
Via staatsbedrijven als het uwe dus?
„Dit is een collectief probleem, dus het lijkt mij logisch dat we dit ook collectief aanpakken. Wij zijn er niet om de markt te frustreren. Onze rol kan tijdelijk zijn. Als er weer vertrouwen is in de markt, doen wij een stapje terug.”
De markt kan het niet zelf?
„Normaal werkt de markt superefficiënt, maar als niet helemaal duidelijk is welke kant het opgaat, aarzelen private partijen. Die worden geconfronteerd met risico’s die ze moeilijk kunnen inschatten.”
Een aantal van uw projecten is niet onomstreden. Tegenstanders van de gaswinning zeggen dat we juist zo snel mogelijk van fossiele energie af moeten.
„Toch is dit nodig. Sinds de energiecrisis is het belangrijker geworden dat energie ook betaalbaar is, en we genoeg hebben. Met wind en zon alleen kom je er niet. We zijn nog wel een tijdje afhankelijk van aardgas. Wat is het alternatief? Weer gas uit Rusland halen? Verduurzaming móét hand in hand gaan met betaalbaarheid en energiezekerheid.
De onrust in de wereld wordt alleen maar groter. Trump heeft een handelsoorlog ontketend. Afhankelijk zijn van Amerikaans gas, maakt ons kwetsbaar. We kunnen beter zo veel mogelijk ons eigen gas produceren en zo min mogelijk van Trump kopen. Amerikaans gas is ook nog eens ‘viezer’ dan ons eigen gas, want het moet helemaal hiernaartoe worden vervoerd.”
Er is ook kritiek op CO2-opslag.
„Dat begrijp ik, maar dit gaat om het tegengaan van klimaatverandering. Elektrificatie alleen gaat niet snel genoeg tot voldoende reductie leiden, omdat het maar een beperkt deel is van ons energiesysteem – de rest bestaat uit brandstoffen. Voor andere oplossingen, zoals waterstof, hebben we meer tijd nodig. Dus moet je het wel zo doen. We hebben geen keuze.”
Moet het gasveld in Slochteren ook opnieuw open, vindt u?
„Daar ga ik niet over, maar de samenleving heeft een besluit genomen om dat veld te sluiten, en daar sta ik volledig achter. Als je niet veilig gas kan winnen in Groningen, moet je het niet doen.”
Is er te veel naar elektrificatie gekeken?
„Het idee was lang: als we maar zonnepanelen op onze daken leggen, komt alles goed. Maar je kunt niet alles zomaar elektrificeren, zeker de industrie niet. Dat is een simplificatie van de uitdaging. Netwerkbedrijven hebben twee jaar geleden aangegeven dat het elektriciteitsnet vier keer groter moet worden dan nu. Dat gaat ons qua menskracht, financiën en materialen helemaal niet lukken. Als je de energievoorziening in Nederland volledig wil elektrificeren, dan heb je alleen al de helft van alle lithium wereldwijd nodig.”
U pleit voor meer realisme?
„Laatst hoorde ik iemand zeggen: we moeten van ideologie naar realisme. Ik denk dat we dat realisme bij EBN altijd al hebben gehad. Wij hebben nooit alleen vanuit ideologie gehandeld.”
Hoe weet u zeker dat uw oplossingen werken? Is dat niet ook ideologie?
„Je kan zien wat het probleem is. Als je weet dat 44 procent van je energievraag warmte is, en 89 procent daarvan weer met fossiele bronnen wordt opgewekt, dan moet je dáár dus iets proberen te doen. Daar heb je de meeste impact. Dat is moeilijk met elektriciteit, ook omdat het stroomnet vol zit. Dus denk ik dat je meer op aardwarmte in moet zetten [warm water onttrekken uit aardlagen diep onder de grond]. We zitten op een enorme ‘warmtebel’ hier in Nederland. Wij hebben de afgelopen jaren veel ondergronds onderzoek gedaan en er zit voor miljarden euro’s aan aardwarmte onder onze voeten. Dat is een betrouwbare en betaalbare bron. Het is 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar.”
Ik denk nog steeds dat die energietransitie maakbaar is. Maar het blijkt een stuk ingewikkelder dan we dachten
Begrijpt u dat de politiek soms aarzelt? Het is toch ook lastig?
„Natuurlijk. Elke euro kan je maar één keer uitgeven. Maar niks doen is ook geen optie.”
En je weet natuurlijk niet precies wat gaat vliegen en wat niet. Het is soms tasten in het duister, dat zegt u zelf ook.
„Ja, dat is zo. In 2015 hadden we het gevoel dat de energietransitie ‘maakbaar’ was. Ik denk nog wel steeds dat die maakbaar is. Maar het blijkt een stuk ingewikkelder dan we dachten.”
U zegt vanuit het publieke belang te handelen, maar in Groningen zijn er ook mensen die uw organisatie meer als een commercieel bedrijf zien. EBN had een groot belang in Slochteren en de gaswinning bleef lang doorgaan, ondanks de aardbevingen.
„EBN heeft geen commercieel belang. Elke euro die EBN verdient, gaat naar de staat. Laten we daar duidelijk over zijn.”
Ja, maar voor de staat zijn die inkomsten belangrijk, dus die vindt het toch fijn als jullie geld verdienen? Dat is toch hetzelfde?
„Voor ons is samenwerken met de omgeving een heel belangrijk uitgangspunt. Wij doen nu veel boringen om te kijken of er mogelijkheden voor aardwarmte zijn. We hebben de omgeving gevraagd hoe ze vinden dat we het doen. We krijgen een heel hoog rapportcijfer.”
Waar zijn we over nog eens tien jaar?
„Daar ben ik toch erg optimistisch over. Ik denk dat collectieve warmteoplossingen een enorme impuls hebben gehad en de laatste gasreserves zijn ontwikkeld. Ik denk ook dat we verder zijn met waterstof. En Nederland zal op grote schaal CO2 opslaan, ook voor België en Duitsland. We hebben al veel bereikt, en we kunnen nog meer bereiken. Als we doorgaan.”
Lees ook
Hoe het gaat met de energietransitie? Elke partij wacht tot een ander iets doet
Een beetje windmolenwiek in je autobumper, surfplank of campingtafel. Windmolenbladen stonden lang bekend als onmogelijk recyclebaar, maar inmiddels zijn er in theorie legio mogelijkheden.
Hoewel de ontwikkelaars van windparken het moeilijk hebben (dure materialen, hoge rentes, en lage stroomprijzen), bestaat over één ding geen twijfel: in de sector komt veel afval vrij. Alleen al dit jaar komt er 60.000 ton composiet afval vrij afkomstig van turbines die worden ontmanteld, aldus TNO, dat zich baseert op gegevens van WindEurope. Bijvoorbeeld omdat ze worden vervangen door nieuwe exemplaren. Dat zou oplopen naar meer dan 800.000 ton in 2050.
TNO werkt aan een slimme oplossing die, zo hoopt de onderzoeksinstelling, óók commercieel interessant kan zijn. In het Noord-Hollandse Petten staat een gloeiend hete oven waar snippers windmolenwiek in worden verhit. Een deel van de wiek fungeert als brandstof voor het proces, en zo zouden de kosten van de recycling omlaag kunnen worden gebracht. „Een ontzettend leuk project”, vindt onderzoeksleider Harald van der Mijle Meijer.
De nieuwste wieken zijn inmiddels langer dan een voetbalveld
Een windmolen bestaat grotendeels uit staal. Dat is goed te recyclen en wordt bijgemengd bij nieuw staal. Maar de wiek is een heel ander verhaal. Die moet licht zijn en tegelijk heel veel spanning kunnen hebben – de nieuwste wieken zijn inmiddels langer dan een voetbalveld.
Om die kracht te verkrijgen, zijn wieken voor het grootste deel gemaakt van vezelcomposiet (een combinatie van glasvezel of koolstofvezel). Dat is gemengd met kunststofhars om de boel bij elkaar te houden.
Dat ultraharde mengsel recyclen is een lastig verhaal. In Europa belanden windmolenwieken daarom vaak op de vuilstort, maar dat wordt door wetgeving binnenkort verboden. Of ze gaan – zoals meestal in Nederland gebeurt – via de shredder naar de afvalverbrandingsinstallatie.
In 2020 dook er een foto op uit de Verenigde Staten: honderden afgedankte wieken werden uit ellende maar begraven onder de grond. Creatiever is het bouwen van een speeltuin van oude wieken, zoals in Rotterdam gebeurde, of het maken van meubels. Maar voor tienduizenden tonnen afval is dat geen oplossing.
De beste optie die we nu hebben in de praktijk, is ‘laagwaardige’ recycling in de bouwsector. Wieken worden vermalen en in een bouwmateriaal verwerkt, vertelt Van der Mijle Meijer. „Maar dat moeten we niet willen, want het zijn kunststoffen. Dus bij plaatsing in water of grond kunnen daar microplastics bij vrijkomen.”
Glasvezel schoonbranden
Gelukkig werken onderzoekers over de hele wereld aan een alternatief, zo ook in Petten. Van der Mijle Meijer vertelt hoe hij met zijn team versnipperde wieken in de speciale oven stopt, en zonder zuurstof tot 500 graden verwarmt. Daarbij wordt de kunststofhars omgezet in gas, en de glasvezel blijft achter. Daarna wordt alsnog zuurstof toegevoegd, waardoor de vrijgemaakte glasvezel wordt schoongebrand. Voor deze stap kan het gas uit de hars worden gebruikt als brandstof, wat energie bespaart en het dus financieel aantrekkelijker maakt.
Voor de planeet zou dit een goede optie zijn. Volgens een schatting die TNO maakte zou als je op deze manier de windparken Borselle I en II zou ontmantelen, dat meer dan 50 kiloton CO2 besparen (vergeleken met verbranding).
Nieuw materiaal winnen, is goedkoper dan ‘oud’ materiaal inzamelen, sorteren, schoonmaken en recyclen
Renewi, een van de grootste recyclers van Nederland, is inmiddels ook aangehaakt. Want hoewel de recyclingsector in zwaar weer zit, blijven afvalverwerkers op zoek naar de „afvalstromen van de toekomst”, zegt Piter Brandenburg van Renewi. „De enorme windmolenparken die zijn gebouwd, moeten toch op een gegeven moment in hun geheel of gedeeltelijk worden vervangen.”
Maar voor de commerciële afvalverwerkers is één vraag belangrijk: kan het uit? Bij recycling (denk ook aan plastic- of textielrecycling) schuilt het probleem vaak niet in de techniek an sich. Het probleem is het gebrek aan een businesscase. Nieuw materiaal winnen, is goedkoper dan ‘oud’ materiaal inzamelen, sorteren, schoonmaken en recyclen.
„Glasvezels uit de wieken moeten concurreren met nieuw glasvezel, waarvan de prijs eigenlijk al heel laag ligt op de markt”, zegt Van der Mijle Meijer. „Dus moet het proces zo goedkoop mogelijk.” Daarbij zou het dus kunnen helpen de hars als brandstof te gebruiken.
En niet alleen kan het proces goedkoper, het schoon krijgen van de glasvezels is ook belangrijk, zegt Brandenburg. Gerecycled glasvezel kan naar allerlei spullen, denk aan autobumpers. „Maar als het zo schoon is, dat het weer vergelijkbaar is met nieuw glas, dan heeft het een hogere waarde. Dan kun je er ook echt weer een mooi nieuw product van maken. Bijvoorbeeld: nieuwe windmolenwieken.”
Tweedehands molens
Eigenlijk is het nog beter om Nederlandse windmolens niet snel weg te gooien. Ze worden vaak na een jaar of twintig al gedemonteerd, terwijl ze dan nog in prima staat zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving wees erop dat windturbines vaak vóór het einde van hun technische levensduur al worden vervangen door energie-efficiëntere, grotere exemplaren. Daarom bestaat er ook een tweedehandsmarkt voor oude Nederlandse windmolens. Onze oude windmolens gaan bijvoorbeeld naar het Verenigd Koninkrijk, Italië, Zweden, Polen, of zelfs Kazachstan.
Maar juist omdat windmolens steeds groter worden, wordt de logistiek van deze tweedehandsmarkt steeds lastiger. De nieuwste generatie windturbines is tot een factor zes keer hoger dan de eerste, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwe turbines hebben bijvoorbeeld een tiphoogte van 247 meter. Vervoer dat maar eens. Zo wordt recycling toch weer een interessante optie.
Scheepsrompen en autodashboards
Bovendien gaat het niet alleen om windmolens. Het teruggewonnen glasvezel is weer te gebruiken voor scheepsrompen, peddels, surfplanken en autodashboards, aldus Van der Mijle Meijer „Je kunt het eigenlijk overal terugvinden”, zegt Brandenburg. „Tot en met de wandpanelen in NS-treinen. Voor een afvalverwerker is volume belangrijk.” Sterker nog: alleen van de wind kan deze recyclingmarkt niet leven, zegt Van der Mijle Meijer. „Dit kan een interessante techniek zijn voor alle markten waar composietmaterialen in worden gebruikt: bouw, transport, elektronica, meubels, ga zo maar door.”
En toch, ook met veel volume heeft de recyclingmarkt vaak nog een zetje nodig. Denk aan het recyclen van verpakkingsplastic: er is meer dan genoeg van, maar het ene na het andere recyclingbedrijf gaat failliet. Niet voor niets zette Renewi vorige week zijn handtekening onder een brandbrief over de „stilstand” van de circulaire economie in Nederland (naast bedrijven als IKEA, Bol en Auping). Of het nou gaat met subsidies of verplichtingen tot het gebruik van gerecycled materiaal, ze vinden: er moet méér sturing van de overheid komen wil echt het lukken met de circulaire economie.
Het zal de eerste keer in lange tijd zijn geweest dat Arthur Hoeld zich in het openbaar durfde te vertonen met het Puma-logo op zijn borst. Ruim 26 jaar werkte de Duitser voor het sportmerk Adidas, op het laatst als chief sales officer (CSO). En wie voor Adidas werkt, die draagt geen kleding van aartsrivaal Puma. Dat zijn de (ongeschreven) regels.
Maar nu wordt Hoeld per 1 juli de nieuwe bestuursvoorzitter van het merk met de springende kat. In de foto bij het persbericht over de pikante overstap is de 55-jarige Duitser van top tot teen gekleed in Puma-gear.
Wie is deze man?
Om te beginnen met zijn belangrijkste wapenfeit: bij Adidas was Hoeld verantwoordelijk voor de „Originals”-producten. Hippe retro-kleding en schoenen, waar bijvoorbeeld ook de populaire Samba-sneakers onder vallen. De reeks zou Adidas zo’n 7 miljard euro hebben opgeleverd.
Puma zal ongetwijfeld naar dat succes hebben gekeken toen het Hoeld binnenhaalde, want het gaat al langere tijd niet goed met het sportmerk. Het bedrijf heeft de hype rondom retro-sneakers grotendeels gemist, schrijft de Financial Times. Sinds 2022 daalde Puma’s aandelenkoers bijna 50 procent.
Deze week kregen Puma en zijn concurrenten op de beurs een nieuwe klap, nadat de Verenigde Staten hoge importheffingen instelden op goederen uit Vietnam, Indonesië en China. De sportmerken laten hun sneakers en kleding grotendeels in deze landen produceren.
Oké, maar waarom is de overstap zo pikant?
Omdat Adidas en Puma, opgericht door de broers Adi en Rudolf Dassler, al bijna 75 jaar in een familievete zijn verwikkeld.
In 1924 richtten de broers de Gebrüder Dassler Schuhfabrik op in Herzogenaurach. Daarmee boekten ze redelijk wat succes: zo rende de Amerikaanse sprinter Jesse Owens bij de Spelen van Berlijn in 1936 op Dassler-schoenen het snelste van iedereen.
Kort na de oorlog raakten de broers gebrouilleerd. De precieze reden is nooit opgehelderd, maar zeker is dat het na 1948 niet meer goed is gekomen. Adi ging met zijn deel van het bedrijf verder onder de naam Adidas; Rudi begon zijn afsplitsing als „Ruda”, maar veranderde dit later naar het sportiever klinkende Puma.
In de jaren daarna probeerden de broers elkaar constant een loer te draaien. Berucht is het verraad van Puma bij het WK van 1970. De bedrijven hadden afgesproken dat ze voetbal-superster Pélé niet zouden proberen binnen te halen als ambassadeur. Maar toen de Braziliaan bij de aftrap van de kwartfinale voor het oog van miljoenen kijkers zijn veters ging stikken, prijkte op zijn voeten toch de kenmerkende gebogen Puma-streep.
Kwam het ooit nog goed?
Een vriendschappelijk potje voetbal tussen Adidas en Puma op de Internationale Dag van de Vrede in 2009 markeerde een detente, al concurreren de twee nog altijd fel op de markt voor sportkleding.
Daarbij moet wel gezegd dat Adidas qua marktwaarde ongeveer dertien keer zo groot is als Puma. Ook de brutowinst was in 2024 bijna drie keer zo hoog (12 miljard tegen 4,2 miljard, zo blijkt uit de jaarcijfers). Puma hoopt ongetwijfeld dat dat verschil onder Hoeld eindelijk wat kleiner zal worden.