Als ‘kidult’ weer verzamelen – het is niet meer zo onschuldig als vroeger

Verzamelen Een hang naar nostalgie bracht Frank Huiskamp terug bij zijn liefde voor Pokémonkaarten. Maar, constateert hij, verzamelen als volwassene is toch een stuk minder onschuldig.


Illustratie Sophie van de Mars

Het was een zaterdag in januari en in een stikbenauwd, bomvol vergaderzaaltje in Venray besefte ik: dit is uit de hand gelopen. Ik was omringd door mappen, dozen, vitrines vol Pokémonkaarten. Helemaal alleen, zoekend naar de mensen achter fotoloze online aliassen als SirWesley, Pokémom en IkHeetGeenHennie, me afvragend hoe die dan wel heette. Vier maanden geleden had ik geen enkele Pokémonkaart in mijn bezit, nu stond ik op een beurs. 33 jaar oud, onwennig, op de eerste stop van mijn comebacktournee als verzamelaar.

Een kidult tussen voornamelijk andere kidults. Want zo heten we, in marketingtermen, als volwassenen die plezier halen uit speelgoed dat traditioneel bedoeld is voor kinderen. We bestaan al een tijdje. In 1975 schreef The New York Times over volwassenen die de liefde terugvinden voor het speelgoed uit hun jeugd. Voor de generatie van toen waren dat modeltreinen, voor Gen Z en met name millennials zijn dat Lego of ruilkaarten als Pokémon. Kidults zijn, door de invloed van de coronapandemie en sociale media, in de Verenigde Staten inmiddels verantwoordelijk voor een kwart van de totale speelgoedomzet.

Van alles, werkelijk alles, weet de volwassen verzamelaar binnen seconden wat de waarde is

In die pandemie nam de hang naar nostalgie enorm toe. Opeens waren mensen vooral thuis, alleen met hun angst, stress en verveling, en moesten ze zich zien te vermaken met de spullen om zich heen. Het verleden was een manier om rust te vinden in het heden. Nostalgie, zo zeiden psychologen de afgelopen jaren, kan effectief zijn bij nare gevoelens. „Een speen voor volwassenen”, zo omschreef een adviseur van het grote Amerikaanse marktonderzoeksbureau NPD nostalgie eind vorig jaar tegenover Business Insider.

Zoethoudertje

Als kind in de jaren 90 spaarde ik een hoop. Speeltjes uit Kinder Surprise-eieren, die de ene opa en oma elke dinsdag meebrachten als ze op mij en mijn broertje pasten. Kleine edelsteentjes, die de andere opa en oma als souvenir meenamen na hun vele vakanties in Alpenlanden. Munten uit zoveel mogelijk Europese landen – een verzameling waaraan de euro een einde zou maken. Maar ook stickers, van Harry Potter of de voetbalplaatjes van Panini, en: Pokémonkaarten.

Daar had ik de perfecte leeftijd voor. De allereerste Pokémongame op de Game Boy kwam uit in 1996, ik groeide met de serie op en met de serie mee. Ik weet nog hoe mijn moeder pakjes Pokémonkaarten als bijzonder effectief zoethoudertje gebruikte tijdens lange autoritten naar de camping in Italië; het vooruitzicht dat mijn broertje en ik ergens langs de snelweg, tijdens een lunch- of plaspauze, een pakje zouden krijgen, hield ons rustig en de reis voor hen draaglijk.

Daarna groeide ik net als de meeste kinderen uit het verzamelen, het werd een trui die me niet meer paste. Mijn tijd werd schaarser en die besteedde ik liever aan anderen dan aan iets voor mezelf. Verzamelingen gingen dozen in, en die dozen verhuisden steeds een beetje minder mee, want er keek toch niemand meer naar om.

Tot het begon te kriebelen, de hang naar die onschuldige tijden. Maar ik kan na nog geen halfjaar terug concluderen dat verzamelen, in ieder geval van Pokémonkaarten, als volwassene een wezenlijk andere ervaring is en het zijn onschuld een beetje verloren heeft.

Illustratie Sophie van de Mars

Achter gepantserd glas

De pandemie heeft van Pokémonkaarten handelswaar gemaakt. Kostbaar handelswaar, gestuwd door bekende influencers die pakjes kaarten uit de jaren 90 en 00 op YouTube en TikTok openden. Stukjes karton die je vroeger over het schoolplein schraapte, moeten nu achter gepantserd glas. Eind 2020 werd zelfs een verzamelaar in Kampen overvallen door drie mannen, de buit een halve ton aan kaarten. Het grootste conflict dat ik over Pokémonkaarten had, was toen ik verhaal was gaan halen bij een klasgenootje van mijn broertje, die hem een bijzonder oneerlijke ruil had aangenaaid. Pakjes kaarten die vroeger in de winkel een paar gulden kostten, gaan nu al jaren zonder enige moeite voor honderden, soms duizenden euro’s weg. Twintigers en dertigers hebben hun werk gemaakt van een pandemiehype, zo gretig de markt op getrokken als aanbieders van sneltesten.

Wat dat betreft is het jammer dat de nostalgie bij mij pas eind vorig jaar aan de deur klopte en niet in 2017. Dan had ik rijk kunnen zijn. En natuurlijk heb ook ik mijn vader gevraagd of er op zolder nog mappen met kaarten lagen, tegen beter weten in gelovend dat ik die kaarten als kind in perfecte staat zou hebben bewaard, terwijl ze er waarschijnlijk uitzagen alsof de hond ermee aan de haal was geweest.

Ik begon dus op nul, maar inmiddels kom ik om in de kaarten en, vooral, kennis. Ik zit in Facebookgroepen, op Marktplaats, volg en bied op veilingen en heb een Instagramaccount waar ik een collectie en wijsheden deel alsof ik niet pas een paar maanden bezig ben. Volwassen verzamelaars hebben het over dingen als ‘centering’ en ‘whitening’, want perfect gecentreerd en zonder witte hoekjes zijn kaarten gewilder. Over dingen als ‘miscuts’ en ‘holo bleeds’, productiefoutjes waar je vroeger misschien om rouwde, maar waar je nu vanwege de zeldzaamheid juist blij mee moet zijn. En van alles, werkelijk alles, weten ze binnen luttele seconden wat de waarde is.

Vroeger was een kaart gewoon ‘mooi’.


Lees ook een stuk over de Pokémonkaartenhype uit 2021.

Té volwassen

Verzamelen als volwassene is, na de hype rond Pokémonkaarten, niet meer los te zien van geld. Allereerst omdat je als je werkt opeens geld hebt, in ieder geval meer dan als kind. Dat ene vakantiepakje is nu – ach, moet kunnen toch – een hele box met 36 pakjes. De lol van het openen is er nog, maar toch een stuk minder speciaal, zei een kennis, van wie ik ontdekte dat hij ook spaarde omdat hij in eenzelfde Facebookgroep bleek te zitten. Het ging vorige zomer niet zo goed met hem en het nostalgische gevoel van de pakjes kaarten hielpen enorm. Maar, zei hij, je hebt als volwassene toegang tot meer geld, dus je blijft kopen, en kopen. Op een gegeven moment gaf hij 180 euro uit aan een kaart die hij graag wilde. Belachelijk, vond hij zelf, en hij stopte ermee. Als volwassene is er immers geen vader of moeder die voor jou op de rem trapt. Je bent niet aan het verzamelen, je bent aan het winkelen.

‘Ik geef er te veel aan uit’, komt ook altijd terug in de gesprekken met die eerdergenoemde aliassen, die ik ken van een veilingplatform. Haha, grapje, emoji – maar het is wel zo. Alleen praat ik het, net als vele anderen, goed door Pokémonkaarten te zien als investering. We zijn dan wel roekeloos, we zijn ook rationeel. Als kind scheur je pakjes kaarten open, hopend op die ene zeldzame kaart die je zoekt. Als volwassene weet je dat de kans op een kaart uit een willekeurig pakje die meer waard is dan het pakje zelf, gering is.

Van bijna alles wat ik heb, weet ik dat ik het in potentie voor net zoveel kan verkopen. Er zit een scène in de eerder dit jaar uitgekomen horrorcomedy M3GAN die een volwassen verzamelaar opeens begrijpt. Daarin wordt een vrouw onder druk gezet om vintage speelgoed uit de verpakking te halen, zodat haar nichtje iets heeft om mee te spelen. Het verdriet in haar ogen, omdat ze weet dat het nu bijna niets meer waard is… Ik heb ook van die ongeopende dozen, in het zicht, in de woonkamer. „Hoe kun je nou nooit de neiging hebben die te openen?”, vroeg mijn vriend. Omdat ik nu denk als een volwassene.

Maar toen ik deze week voor de kast met Pokémonspullen stond, dacht ik: ik ben misschien té volwassen. Want wat verzamel ik nou eigenlijk? Mappen vol met kaarten, bijzondere ook, maar er zit geen lijn in, geen gedachte achter. Sommigen verzamelen een specifieke set om compleet te maken, of alle kaarten van een specifieke Pokémon. Ik, zo was mijn deprimerende conclusie, verzamel nu vooral deals. Ik kijk naar een kaart en zie een geldbedrag. Geen helder doel voor ogen anders dan de jacht zelf.

Dat is ook de paradox van het verzamelen, zo schreef onlinemagazine Vox al in 2021: de volwassenen die van Pokémonkaarten lucratieve handel hebben gemaakt, drijven de prijzen dusdanig op, dat echt verzamelen duurder en duurder wordt.

Ik ben momenteel de vader die op de beurs in Venray naast zijn zoontje ging staan en op zijn telefoon kaartprijzen opzocht zodat hij kon zeggen of een ruil eerlijk was. Ik zou wat meer dat jongetje willen zijn, dat het niet uitmaakt, omdat hij de kaart gewoon zo graag wil hebben.

Dus ik pakte de map met de zeldzaamste kaarten er eens bij en bladerde in alle rust door de pagina’s. Goh, dacht ik, eigenlijk best mooi.