Winstmarges waar Ahold en Shell jaloers op kunnen zijn

Geneesmiddelen Farmaceut AbbVie maakte megawinsten op een medicijn. Zonder ingrijpen van de overheid zullen farmaceuten dat blijven doen, zegt Tom Buis.


Foto EPA

Afgelopen maand begon stichting Farma ter Verantwoording een rechtszaak tegen AbbVie. De farmaceut maakt volgens de stichting buitensporige winsten op een geneesmiddel. Daarmee jaagt het bedrijf het zorgstelsel op onnodige kosten en verdringt het andere zorg. Nu wordt AbbVie ter verantwoording geroepen, maar deze zaak geeft ook een duidelijke boodschap af aan de overheid. Die is uiteindelijk verantwoordelijk voor de toegang tot betaalbare zorg en medicijnen. De regering kan en moet het heft in handen nemen om extreme prijzen van medicijnen te voorkomen.

De rechtszaak tegen AbbVie richt zich op de verkoop van het geneesmiddel Humira, dat werkt tegen reuma en andere ontstekingsziekten. Van 2004 tot en met 2018 hebben we als Nederlandse samenleving ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven aan dit middel. Na aftrek van de onderzoeks- en ontwikkelingskosten plus een redelijke winstmarge van 25 procent, heeft het bedrijf hierop een geschatte 1,2 miljard euro extra winst gemaakt. Dat is heel veel geld, dat ook aan andere zorg had kunnen worden besteed.

De laatste tijd was er ophef over de hoge winsten van Ahold en Shell, maar zelfs zij zouden jaloers zijn op de winstmarges van AbbVie. En dat terwijl er essentiële verschillen zijn tussen de geboden producten. Een geneesmiddel is geen pot pindakaas of fles motorolie. Toegang tot goede zorg en medicijnen is een fundamentele basisbehoefte en mensenrecht.

Bovendien hebben Ahold en Shell geen monopolie op hun producten, waardoor hun prijzen mede worden bepaald door concurrentie. In de genoemde periode had AbbVie wel een monopolie op Humira, waardoor het bedrijf ‘vrij’ was om de prijs zo hoog mogelijk te maken. Er is niets mis met het maken van winst, maar mensenrechten mogen niet in het gedrang komen.

Grip

Farmaceutische bedrijven moeten zich aan mensenrechten houden, de overheid moet dit bewaken én ingrijpen om schendingen te voorkomen. De machtsverhouding tussen de overheid en farmaceutische bedrijven is echter al lange tijd scheef. Wanneer de overheid onderhandelt over de prijs van een geneesmiddel, weet het vaak niet waarom de farmaceut zulke hoge prijzen vraagt. Onder druk om belangrijke medicijnen beschikbaar te maken, betaalt de overheid na onderhandelingen met de farmaceut vaak nog steeds exorbitante bedragen.

Voormalig minister Bruno Bruins (Medische Zorg, VVD) riep farmaceutische bedrijven in 2019 daarom in een open brief op om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en transparant te zijn over de prijsopbouw. Het huidige kabinet-Rutte IV formaliseerde deze oproep in het regeerakkoord. Daarin staat: „We vergroten de grip op stijgende zorgkosten van dure genees- en hulpmiddelen en willen dat deze tegen een eerlijke prijs op de markt komen. We zetten in op transparantie in prijsopbouw en -onderhandeling mede door Europese samenwerking.”


Lees ook: Rekenkamer: minister moet duur medicijn desnoods weigeren

Ondanks de goede beloften, blijft de regering vooralsnog passief in het herstellen van de machtsbalans. Het kabinet heeft in principe nog maar twee jaar en er is nog geen wetgeving aangekondigd die de transparantie door farmaceutische bedrijven over hun prijsopbouw kan afdwingen. De rechtszaak tegen AbbVie herinnert ons er weer aan dat de overheid de luxe niet heeft om dit soort wetgeving links te laten liggen. Winstbejag van farmaceutische bedrijven zet ons zorgstelsel hevig onder druk.

Nauwelijks nieuwe middelen

Onlangs liet de huidige minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, D66) aan de Tweede Kamer weten dat er voor ongeveer 30 procent van de aandoeningen al sinds 1995 nauwelijks nieuwe geneesmiddelen op de markt zijn gekomen. Hij wil als minister meer invloed gaan uitoefenen op de ontwikkeling van medicijnen, bijvoorbeeld door geld beschikbaar te stellen voor nieuwe middelen waaraan behoefte is. Hiermee laat hij voorzichtig zien dat hij wel wil ingrijpen op de medicijnenmarkt. Een logisch vervolg zou zijn om ook sturing te geven aan de prijs van medicijnen.

De rechtszaak van Farma ter Verantwoording tegen Abbvie laat zien dat ons zorgstelsel een daadkrachtige overheid nodig heeft om toegang tot betaalbare zorg en medicijnen voor haar burgers te garanderen. Minister Kuipers kan de mooie woorden uit het regeerakkoord in daden omzetten door transparantie over de prijsopbouw wettelijk af te dwingen en eisen te stellen aan de prijs van geneesmiddelen als deze ontwikkeld worden met belastinggeld. Dan zijn er in de toekomst geen rechtszaken meer nodig.