OM wil particuliere dna-databanken uit de VS inzetten bij het oplossen van cold cases


Illustratie Dewi van der Meulen

Opsporing Justitie wil via particuliere dna-databanken oude moordzaken oplossen, zoals in de VS al gebeurt. Deze samenwerking met private organisaties ligt gevoelig.

Politie en justitie willen particuliere, genealogische dna-databanken gebruiken om vastgelopen moordzaken op te lossen. Justitie zal later deze maand bij de rechter-commissaris een vordering indienen waarin ze vraagt om het inzetten van de Amerikaanse bedrijven GEDMatch en FamilyTreeDNA in twee moordzaken. Het gebruik van particuliere databanken zou een primeur zijn. De top van het OM heeft de inzet ervan goedgekeurd.

De inzet vormt deel van een pilot die duidelijk moet maken welke rol de dna-databanken kunnen spelen in het oplossen van ernstige strafzaken. Dat zeggen landelijk forensisch officier van justitie Mirjam Warnaar en dna-deskundige Lex Meulenbroek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) tegen NRC.

In de VS zijn honderden cold cases opgelost met behulp van van particuliere databanken

De inzet van particuliere, genealogische databanken zorgde in Amerika voor de oplossing van honderden cold cases, die soms al tientallen jaren oud waren. De methode kreeg publieke bekendheid door de ontmaskering van de Golden State Killer, een seriemoordenaar verantwoordelijk voor een reeks van verkrachtingen en moorden in de jaren zeventig en tachtig. Via een match in een particuliere dna-databank werd in 2018 de dader gevonden: een oud-politieman. Rechercheurs en forensisch specialisten wilden de methode snel in Nederland inzetten, en krijgen nu van de top van het OM toestemming om dit aan de rechter voor te leggen.

Een goudmijn

In de particuliere databanken uploaden mensen hun dna-profiel, omdat ze bijvoorbeeld meer te weten willen komen over hun familiegeschiedenis. Door de gebruikte techniek kunnen profielen in de databank gekoppeld worden aan zelfs heel verre familieleden: bijvoorbeeld vierde- of vijfdegraadsneven, of verder.

Gecombineerd met stamboomonderzoek zijn de databanken zodoende een goudmijn voor opsporingsdiensten: via enkele heel verre verwanten kan een dader worden opgespoord. Hoeveel Nederlanders hun dna-profielen hebben geüpload is niet bekend, maar zelfs zonder de aanwezigheid van die profielen kunnen Nederlandse daders opgespoord worden, via de Europese voorouders van Amerikanen bijvoorbeeld.

De afgelopen anderhalf jaar zijn er twee Nederlandse moordzaken geselecteerd waarin de methode als eerste zal worden ingezet. Een zaak draait om een tot dusverre niet geïdentificeerd slachtoffer dat met geweld om het leven is gebracht, en van wie het OM hoopt dat via de databanken achterhaald kan worden om wie het gaat. In de andere zaak wil justitie via de particuliere databanken de dader van het misdrijf achterhalen.

Spoor naar de dader

Het gaat nadrukkelijk om een opsporingsmiddel, stelt het OM, en niet om een bewijsmiddel. Als een verdachte via de methode wordt gevonden, zal via regulier dna-onderzoek nog moeten worden gekeken of het daderspoor dat bijvoorbeeld op de plaats delict is gevonden met die persoon matcht.

Illustratie Dewi van der Meulen

Het inzetten van particuliere databanken ligt gevoelig. Het gaat om een samenwerking met private organisaties. De meeste van hun klanten hebben hun dna-profiel in eerste instantie niet geüpload om misdrijven op te lossen. Om dat probleem te omzeilen zegt het OM alleen samen te werken met de databanken GEDMatch en FamilyTreeDNA. Bij deze bedrijven kunnen gebruikers expliciet (via een zogenoemde ‘opt-in’) aangeven of hun profielen gebruikt mogen worden voor politieonderzoek. Bij GEDMatch en FamilyTreeDNA hebben opgeteld ongeveer 1,7 miljoen mensen hun profielen op die manier beschikbaar gesteld om, onder meer, moorden op te lossen.

Het OM concludeert dat de wet toestaat dat het middel wordt gebruikt. „Wij als OM menen dat er genoeg wettelijke basis is om de databanken in te zetten”, zegt landelijk forensisch officier van justitie Mirjam Warnaar. „Dit mag volgens de wet en daar staan we voor. De wet omschrijft niet wat voor soort dna-verwantschapsonderzoek je mag doen.” Dna-expert Lex Meulenbroek is hoopvol. „Dit zijn nieuwe ontwikkelingen waar heel veel nabestaanden en achterblijvers die dag in dag uit worstelen met hun leed, hun hoop op hebben gevestigd. Alleen daarom al is deze pilot iets wat we echt moeten doen.”

Golden State Killer

In de Amerikaanse zaak die de doorbraak betekende voor de inzet van de databanken, was van alles al geprobeerd. Getuigen waren verhoord, compositietekeningen gemaakt, tientallen rechercheurs hadden er jarenlang aan gewerkt. Er waren veel dna-sporen van de dader, maar dat matchte niet met een persoon in dna-databanken van de Amerikaanse politie. Wie de Golden State Killer was, de man die in de jaren zeventig en tachtig verantwoordelijk was voor tientallen verkrachtingen en dertien moorden in de Amerikaanse staat Californië, bleef jarenlang onbekend.

Totdat de Amerikaanse rechercheur Paul Holes zich in 2017 iets realiseert. In Amerika zijn dan particuliere dna-databanken in opkomst, waarin mensen hun dna-profiel uploaden omdat ze benieuwd zijn naar hun familiegeschiedenis. En als er van al die mensen maar een handvol matcht met het daderspoor van de seriemoordenaar – omdat ze verre familie zijn – dan zouden ze de Golden State Killer kunnen vinden. In het diepste geheim wordt besloten de gok te wagen.

En het lukt. Via de particuliere dna-databank en stamboomonderzoek komt er een aantal personen naar voren, die de Golden State Killer zouden kunnen zijn. Een daarvan is een bejaarde oud-politieman, Joseph DeAngelo. Als de politie zijn dna-profiel dan vergelijkt met dat van de dna-sporen van de dader, is er een hit. Hij wordt veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.

Twintig jaar oude moord

De arrestatie van de oud-agent leidt tot een revolutie in de forensische wereld. In de VS wordt daarna in honderden onopgeloste zaken via particuliere dna-databanken een doorbraak geforceerd. In Zweden leidt de opsporingsmethode in 2020 tot een bekentenis van een verdachte in een van de meest aangrijpende moordzaken uit de Zweedse geschiedenis, die op de achtjarige Mohammed Ammouri en docente Anna-Lena Svensson zestien jaar eerder, in 2004. In Noorwegen leidt de techniek ook tot succes. De politie lost daar begin dit jaar een meer dan twintig jaar oude moord op een 71-jarige taalkundige op.

„In Nederland zijn dus twee particuliere databanken geselecteerd”, zegt Warnaar. „GEDMatch en FamilyTreeDNA zijn private databanken, waarbij mensen expliciet hebben kunnen aangeven of ze willen dat hun dna-profiel ook gebruikt mag worden voor strafrechtelijk onderzoek. Dat was voor ons heel belangrijk, daarom hebben we alleen deze twee databanken gekozen.”

Het zijn Amerikaanse bedrijven. Hoe gaat dat jullie helpen in Nederlandse cold cases?

Meulenbroek: „Verreweg de meeste personen in deze databanken hebben Noordwest-Europese roots. Een groot deel van de deelnemers zijn weliswaar Amerikanen, maar die hebben vaak Europese voorouders. De kracht van deze dna-databanken is dat de profielen erin een enorme slagkracht hebben. Vierde- of vijfdegraadsneven, maar ook verder, kunnen worden gevonden. Via deze databanken is de kans groot dat je in ieder geval verre verwanten vindt, en als het meezit nabije verwanten.”

Om wat voor onopgeloste zaken gaat het?

Warnaar: „We willen in deze pilot de waarde van de databanken onderzoeken in twee soorten zaken. Het gaat om ernstige strafzaken waar we de dader willen proberen te vinden. En moordzaken waarbij we niet weten wie het aangetroffen dode slachtoffer is, en we daar via de databanken achter willen proberen te komen. Het gaat om helemaal vastgelopen zaken, die heel ernstig zijn.”

Hoe gaat dat in zijn werk?

Meulenbroek: „Het plan van aanpak ligt al klaar. Het dna-profiel dat we willen uploaden in de particuliere databanken, wordt opgemaakt in samenwerking met een Nederlands laboratorium. Het bestand van dit profiel is een lange lettercode die we vervolgens uploaden bij GEDMatch en FamilyTreeDNA. Dat uploaden gaat anoniem. Wij krijgen dan te zien met wie het profiel matcht. Van deze personen krijgen we informatie over de mate en categorie van verwantschap, gebaseerd op de hoeveelheid dna dat overeenkomt.”

En als je dan bijvoorbeeld vier verre neven hebt gevonden, wat dan?

Meulenbroek: „We moeten dan uitzoeken wie bijvoorbeeld hun gemeenschappelijke over-overgrootvader is, en die stamboomlijn dan helemaal naar beneden uitwerken, naar het heden, om bij een mogelijke dader uit te komen.

Warnaar: „Dat onderzoek zal worden verricht door het CBG, het Centrum voor Familiegeschiedenis, een overheidsdienst die stamboomonderzoek en familiegeschiedenis bevordert. Het zal digitaal en papieren onderzoek zijn, in archieven, stambomen.”

Het is natuurlijk mogelijk dat die stamboomonderzoekers vastlopen, en dat ze mensen moeten benaderen, om bijvoorbeeld hun stamboom op te vragen.

Warnaar: „We gaan in principe niemand benaderen. Als de onderzoekers vastlopen, is er een nieuwe situatie. Dan zou een officier van justitie toestemming moeten geven om contact met die mensen op te nemen.”

Stel dat het stamboomonderzoek lukt, en er een aantal mogelijke verdachten uitrolt, wat gebeurt er dan?

Meulenbroek: „Ik verwacht dat het er dan uiteindelijk een of hooguit enkele zullen zijn. In principe heb je dan weer een regulier rechercheonderzoek. Dus dan kan de politie aan de slag.”

Warnaar: „Bijvoorbeeld: wie van deze mensen komt al voor in het dossier? Het stamboomonderzoek kan ook aanleiding zijn om iemand als verdachte te bestempelen, iemand op te pakken en zijn dna af te nemen. Dan wordt via regulier dna-onderzoek duidelijk of iemands dna matcht met het daderspoor. Deze nieuwe methode zal dus in de rechtszaal voor het bewijs een beperkte rol spelen. Het is een opsporingsmiddel, en geen bewijsmiddel.”

Maar mag het wel wat jullie willen?

Warnaar: „Er zal ongetwijfeld een discussie in de rechtszaal over ontstaan, en dat is alleen maar goed. Wij vinden de wettelijke basis echt afdoende. Daar moet je voor staan. We zijn er bij het OM van overtuigd dat dit mag. In de wet staat niet wat voor dna-profiel je mag maken, en in de wet staat niet omschreven wat voor soort verwantschapsonderzoek je wel of niet mag doen. Een vraag die een rechter kan stellen is: zijn hiermee de belangen van een verdachte geschonden? Ik vind van niet.”

Jullie zeggen: het staat niet in de wet dat het niet mag. Dus mag het.

Warnaar: „De wetgever is expres weggebleven bij hokjes en categorieën over dna. De wetgever heeft een principebeslissing genomen dat verwantschapsonderzoek mag en heeft geen aanleiding gezien om daar allerlei hokjes in aan te brengen. Wij denken dat het mag.”

Toch gaat u een dna-profiel van een mogelijke dader en een slachtoffer uploaden naar een commercieel bedrijf.

Meulenbroek: „Wij doen dat heel zorgvuldig. Wij sturen geen dna naar deze organisaties, maar uploaden met een code het dna-profiel van de onbekende persoon. Nadat wij de resultaten hebben ontvangen, verwijderen wij het profiel uit de databank. Wij slaan geen dna-profielen op in die databank.”

Hoe meer mensen hun dna uploaden, hoe groter de kans dat zaken met een dna-spoor worden opgelost. Moedigen jullie dat ook aan?

Warnaar: „Dat zou ik echt nooit doen. Dat is niet onze rol. Mensen maken hun eigen afweging hun dna-profiel af te staan aan een particuliere dna-databank. Wij willen niemand pushen.”

Meulenbroek: „Deelname aan deze databanken is iets wat mensen zelf goed moeten overwegen. We willen ook niet dat er sociale druk ontstaat om dit wel of niet te doen. Er is bij dit middel niet de sociale druk die mensen kunnen ervaren bij een grootschalig dna-verwantschapsonderzoek, waarbij mensen door justitie worden gevraagd hun dna af te staan voor een bevolkingsonderzoek, zoals bijvoorbeeld in de zaak-Nicky Verstappen.”

We zijn dit aan de samenleving verplicht

NFI’er Lex Meulenbroek

Bij nabestaanden van vermoorde mensen en achterblijvers van vermiste personen, zo merkten Mirjam Warnaar en NFI’er Lex Meulenbroek de laatste jaren, speelt dit onderwerp enorm. Zij zien dat er ontwikkelingen zijn waardoor de kans toeneemt dat de moordenaar van hun vader, moeder of zus wordt gevonden. „Deze nieuwe methode biedt kansen in zaken die volledig zijn vastgelopen”, zegt Meulenbroek. „We zijn het aan de samenleving verplicht om dergelijke nieuwe ontwikkelingen uit te proberen, al is het maar voor al die mensen die hier hun hoop op hebben gevestigd.”