N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Digitale diplomatie Dinsdag gaat de eerste fase van de DMA in, een van de twee Europese wettenpakketten die Big Tech aan banden moeten leggen. Aan Gerard de Graaf, het nieuwe hoofd digitale diplomatie van de EU, de taak om de nieuwe regels uit te leggen aan de Amerikaanse techreuzen.
De boodschap was duidelijk, toen in Brussel dit voorjaar twee omvangrijke digitale wettenpakketten werden aangenomen: Europa zet het mes in de almacht van Big Tech. Via de Digitale Marktenwet (DMA) wordt de marktdominantie van bedrijven als Apple en Google aangepakt en door de Digitale Dienstenwet (DSA) krijgen online platforms als Facebook en Amazon binnenkort verregaande verantwoordelijkheid om illegale praktijken aan te pakken.
De wetten zijn mondiaal vooruitstrevend en de strengste tot nu toe. Deze dinsdag gaat de eerste fase van de DMA in, en Amerikaanse media schrijven al maanden over de „keiharde manier” waarop Europa de digitale wereld wil gaan temmen. Maar praat je met Gerard de Graaf, die als topambtenaar van de Europese Commissie nauw betrokken was bij de totstandkoming van de techwetten, dan gebruikt hij vooral woorden als „dialoog”, „samenwerking”, „luisteren” en „uitleggen”.
Deze zomer verhuisde de Nederlander met zijn gezin naar San Francisco om daar een nieuwe EU-ambassade te gaan leiden, speciaal opgezet voor ‘digitale diplomatie’. De opdracht: uitleggen waar Europa mee bezig is. Misverstanden over de wetgeving de wereld uit helpen. En als het even kan de Amerikanen inspireren om vergelijkbare regels te implementeren. „We zijn gewend dat diplomatie zich afspeelt op politieke veiligheidsvraagstukken, of op handel”, zegt De Graaf. „Maar de wereld is veranderd en Europa houdt zich tegenwoordig ook veel bezig met klimaat en digitaal beleid. Dus ook dat hoort nu thuis in de portefeuille van een diplomaat. Mijn taak is om de Europese visie uit te dragen over technologie: hoe die volgens ons ten dienste moet staan van de mens, en niet omgekeerd.”
En dus voert De Graaf elke dag talloze gesprekken. „Je kunt dit niet vanachter een bureau doen, je moet actief op zoek naar medestanders.” En dat kan het best in Silicon Valley, waar traditioneel de meeste techbedrijven gevestigd zijn. „Dit is nog steeds de plek waar de innovaties van de toekomst worden voorbereid. Wij vinden het belangrijk dat men daarbij al in een vroeg stadium nadenkt over: hoe past dat in onze maatschappij, onze democratie, onze economie? Die Europese vragen wil ik hier op de agenda zetten.”
Ik wil dat men in de VS al vroeg nadenkt over innovaties: hoe past dat in onze maatschappij, onze democratie, onze economie?
De grote verschillen met Europa vallen hem nog dagelijks op, vertelt De Graaf. De grote ongelijkheid, zichtbaar in de straten van San Francisco. Hoe duur alles is. Hoe overdreven aardig iedereen is. Ja, zegt De Graaf: het cliché dat hij zich in de VS opeens enorm Europees voelt is helemaal waar. Tegelijk kent hij ook de „karikaturen over Europa” goed. „Dat Europa op technologisch gebied weinig voorstelt en dat de enige manier waarop het met andere regio’s kan concurreren is door techbedrijven keihard aan te pakken met regelgeving.” Daartegenover staan de Verenigde Staten, waar men traditioneel veel argwanender is tegenover overheidsingrijpen. Maar, benadrukt De Graaf: ook in de VS is een groeiende interesse voor de Europese manier van regelgeving. „Alle democratische overheden stellen zich dezelfde vragen die we in Europa ook hebben. Hoe houden we het internet veilig en hoe zorgen we ervoor dat onze fundamentele waarden daar ook worden gewaarborgd? En: hoe zorgen we ervoor dat markten online blijven functioneren, als het netwerkeffect heel sterk leidt naar concentratie? Het politieke klimaat is hier een stuk lastiger. Maar die vragen worden wel degelijk gesteld.”
Alle democratische overheden stellen zich dezelfde vragen die we in Europa ook hebben. Hoe houden we het internet veilig en hoe zorgen we ervoor dat onze fundamentele waarden daar ook worden gewaarborgd?
Digitale diplomatie klinkt alsof het allemaal vriendelijk overlegd wordt. Zou Europa zich in plaats van diplomatiek niet juist streng moeten opstellen tegenover de techreuzen?
„Het is een combinatie. Toezicht op de naleving is natuurlijk zeer belangrijk. Voor de grote techbedrijven zal dat vanuit Brussel gebeuren, door de Europese Commissie. En de boetes zijn niet misselijk: 10 procent van hun mondiale omzet, en bij drie keer een overtreding zelfs 20 procent. Daar lig je als ceo denk ik wel wakker van.
„Maar we moeten ook de dialoog aangaan. Zeker nu, tijdens de fase waarin bedrijven zich voorbereiden en we ze daarbij kunnen adviseren. En het is ook belangrijk dat men weet waaróm we het doen, om die karikaturen die ik net noemde te nuanceren. We doen het om de democratie te beschermen, en de markt juist open en competitief te houden.
„Ik kom hier niet met het Nederlandse vingertje van: wij weten het allemaal veel beter en volg ons nu maar. We moeten dingen ook uitleggen, bijvoorbeeld dat de DMA voor kleine bedrijven helemaal niet geldt. Dat is belangrijk, want als in internationale relaties misverstanden ontstaan of geruchten zich verspreiden, kan je politieke of juridische problemen krijgen. Dat proberen we te voorkomen: dat het een soort handelsconflict zou worden. In het verleden zag je vaak de reactie: hoe durft Europa onze bedrijven aan te pakken en ons te benadelen? Maar die geluiden hoor je hier nu niet veel. Dat komt doordat we veel nadruk hebben gelegd op die uitleg. Wij hebben de laatste anderhalf jaar heel nauw samengewerkt met de VS, in de nieuw opgezette Trade and Technology Council.”
Vooralsnog lijkt de dialoog niet altijd even soepel te gaan. Apple-topman Tim Cook heeft gezegd dat de verplichting dat gebruikers voortaan ook apps buiten de Apple appstore moeten kunnen downloaden de „veiligheid van de iPhone zal verwoesten”. Hoe gaat u dan het gesprek aan?
„Kijk: onze nieuwe regels zullen leiden tot een verandering van sommige businessmodellen. En dat komt aan bij bepaalde bedrijven, die hun hele succes op zo’n businessmodel hebben gebouwd. Bijvoorbeeld Apple met de App Store en ook socialemediaplatforms die nu beperkt gaan worden in hun advertentiemodel.
„Maar begrijp me niet verkeerd: ik ga hier niet in discussie over of wat Europa gaat doen goed is of niet. Dit is democratisch besloten na twee jaar van onderhandelingen. Dus de boodschap is heel duidelijk: we gaan die wetgeving niet heropenen, de wet treedt nu in werking en daarmee begint de fase van naleving. Dus jammer, mijnheer Cook, maar u zult uw systeem en uw businessmodel hierop moeten aanpassen. Uw argumenten hebben de Europese wetgevers niet overtuigd. Dus: get on with it.”
In Brussel wordt verwacht dat er een lawine aan rechtszaken op gang komt.
„Tja, dat moeten we afwachten. Natuurlijk zullen er rechtszaken komen, die zijn er altijd geweest en dat mag. De belangrijke vraag is: is de insteek van een bedrijf uiteindelijk naleving, en test een rechtszaak alleen bepaalde concepten bij de rechter? Of is hun strategie om ieder besluit van de Commissie aan te vallen? Het lijkt mij in het belang van de bedrijven om niet in een vijandige relatie terecht te komen, en die boodschap geef ik hier ook.”
De zorg is dat de Commissie niet is opgewassen tegen de legers aan juristen die techbedrijven inzetten om dit aan te vechten.
„Ik heb dat zelf meegemaakt toen ik nog in Brussel zat: bij bijeenkomsten met de grote techbedrijven moesten we altijd de grootste vergaderzaal vinden om al die juristen een stoel te kunnen aanbieden. Dat is in het verleden gebeurd. Maar waar zit nu uiteindelijk de besluitvorming van die bedrijven? Die zit hier, op de hoofdkantoren. Die zit niet bij die tientallen juristen, die er belang bij hebben door te blijven procederen. Mijn indruk is dat bedrijven er nu constructief in staan, met een paar uitzonderingen – nee, ik ga geen namen noemen.
„Daarbij komt: we hebben het hier niet over mededingingszaken, zoals in het verleden. Toen lag de bewijslast bij ons als Commissie. Nu hebben we duidelijke wetgeving, dus de bewijslast ligt nu echt bij de bedrijven zelf die iets aan willen vechten.”
Een paar dagen na het videogesprek met De Graaf neemt multimiljardair Elon Musk Twitter definitief over en groeit onder gebruikers de vrees voor de impact die de ‘absolutist van het vrije woord’ op het beleid van het platform zal hebben. „Ook Twitter zal zich wat betreft zijn activiteiten in Europa moeten houden aan de DSA”, mailt De Graaf desgevraagd. „En dus moet het ervoor zorgen dat zijn diensten veilig zijn en niet worden misbruikt voor het verspreiden van illegaal materiaal of desinformatie.” Spanningen tussen de VS en Europa als het gaat om online moderatie en het vrije woord ziet De Graaf niet. „De EU reguleert niet de content, maar verplicht sociale media om systemen te implementeren die hun platformen veilig houden en onze fundamentele waarden beschermen. Zoals we dat ook doen bij banken voor fraude en witwassen.” En, voegt hij toe: „De huidige publieke discussie over contentmoderatie op sociale media, waaronder Twitter, toont volgens mij dat de Europese wetgeving op het juiste moment komt.”
Valt er überhaupt nog vergelijkbare wetgeving te verwachten vanuit de VS?
„In Washington gebeurt op dit moment heel weinig door de grote polarisatie. Hoe dat zich de komende tijd zal ontwikkelen, blijft gissen. Ik heb al veel discussies gehad met het Witte Huis en ik kan in elk geval zeggen dat de probleemanalyse gedeeld wordt. Maar de politieke realiteit is dat Europa op dit moment gewoon veel meer slagkracht heeft dan Amerika.
„Mijn inschatting is: je kunt niet laissez faire blijven op dit gebied, daarvoor zijn de risico’s te groot – voor concurrentieverhoudingen, voor de democratie. Vooral in Californië wordt de discussie intensief gevoerd. En als de staten zelf met regels gaan komen dan komt de eigen interne markt binnen de VS onder druk te staan.
„Interessant kan het wel worden wanneer de Europese regels van kracht worden en Amerikaanse bedrijven hun diensten alleen aanpassen voor Europa. Dat zou betekenen dat de voordelen van de DMA en DSA alleen voor Europese burgers gaan gelden. Op dat moment zullen politici en burgers in de VS zich toch af gaan vragen hoe het kan dat Europeanen een betere deal krijgen dan Amerikaanse consumenten.”
In aanloop naar de regelgeving was er in Brussel de afgelopen tijd veel aandacht voor de invloed van de techlobby. Een collega van u bij de Europese Commissie, Paul Nemitz, waarschuwde in NRC onlangs voor de grote invloed die techreuzen op wetgevers kunnen hebben. Deelt u die zorg?
„Ik heb die lobby natuurlijk van heel nabij meegemaakt. En om eerlijk te zijn: het viel allemaal heel erg mee. Big Tech heeft echt niet zijn stempelkunnen zetten op de DSA en de DMA. Natuurlijk hebben ze pogingen gedaan: er is een lek geweest waaruit bleek dat Google Eurocommissaris Breton [interne markt] zwart probeerde te maken. Maar grote techbedrijven hebben de wind niet mee in Europa, en ook steeds minder in de Verenigde Staten. Ik denk dat ze dat zelf ook beseften en wisten dat als ze veel feller waren geweest, het misschien wel juist had geleid tot het verder aandraaien van de duimschroeven. Ik ken Paul goed, maar hier moet ik hem toch corrigeren. Big Tech is in Europa niet populair. Ze hebben echt niet meer die ingang in het politieke debat die ze misschien in het verleden wel hadden.”