Het was een van de grootste niet-nucleaire explosies aller tijden. Maandag is het vijf jaar geleden dat er in de haven van de Libanese hoofdstad Beiroet zo’n 2.750 ton opgeslagen ammoniumnitraat ontplofte. Zeker 218 mensen kwamen hierdoor om, en zo’n zevenduizend mensen raakten gewond. Tienduizenden Libanezen waren maanden dakloos.
De haven is weer in bedrijf, maar de skeletten van de bijna vijftig meter hoge graansilo’s die in de buurt van de ontploffing stonden, blijven de stadsbewoners herinneren aan die apocalyptische dag. Het achtergebleven graan in de silo’s blijft rotten en fermenteren. Ook na vijf jaar hebben nabestaanden geen antwoord op de vraag wie er verantwoordelijk was voor de mega-explosie.
Een groot deel van de haven, niet alleen de delen die vernield zijn, moet grondig op de schop – daarover is iedereen het eens. Over de manier waarop dit moet gebeuren, bestaan grote twijfels. Aanbestedingsprocedures zouden onduidelijk zijn of niet goed doorlopen worden. Nabestaanden verzetten zich bovendien tegen sloop van de onbruikbare silo’s, wat de kwestie verder bemoeilijkt.
De haven van Rotterdam meldde zich in 2020 als een van de eerste partijen om een rol te spelen bij de wederopbouw. De internationaal directeur van het Havenbedrijf Rotterdam, René van der Plas, vertelt op 17 september dat jaar op de radio over zijn recente bezoek aan de Libanese hoofdstad. Hij is onder de indruk van wat hij heeft gezien, maar ook hoopvol.
Samen met de Wereldbank wil de regering onderzoeken of Nederland kan bijdragen aan de wederopbouw van de haven. Het Havenbedrijf Rotterdam zal daarvoor „expertise” leveren, aldus Van der Plas. Natuurlijk staat Libanon bekend als notoir corrupt, maar Van der Plas ziet dat er „vanuit de bevolking” ook de wil is om te veranderen. „Als dat niet lukt, is dat voor hen heel erg.”
Nabestaanden willen dat de verwoeste graansilo’s behouden blijven – als herdenkingsmonument
Vrije val
Na vijf jaar heeft de haven van Libanon echter geen „Rotterdams tintje” gekregen. Wel ligt er een Frans plan, waar veel kritiek op is. De totstandkoming ervan is onduidelijk verlopen, de financiering zou niet goed onderbouwd zijn, en het behelst meer cosmetische ingrepen dan een brede wederopbouw en modernisering van het hele havengebied.
De explosie vond plaats op een moment dat het niet goed ging met Libanon. Het jaar ervoor was de economie ingestort en was het Libanese pond aan een vrije val begonnen. Pensioenen en spaargeld verdampten. Maandenlang waren duizenden Libanezen de straat op gegaan om te demonstreren tegen corruptie en het politieke sektarisme dat het land al decennia verlamt. De explosie werd meteen gezien als een bevestiging van de incompetentie en rot in het landsbestuur. Kon dit nieuwe schandaal voor een kantelpunt zorgen in de giftige dynamiek?
In de jaren erna wordt het strafrechtelijk onderzoek geblokkeerd door de politiek, blijven antwoorden uit en krijgen slachtoffers geen hulp bij torenhoge ziekenhuiskosten. Nieuwe crises, zoals corona en langdurige stroomuitval, eisen de aandacht op.
De recente oorlog met Israël zorgt bovendien voor een onzeker klimaat, waarin niemand in wederopbouw van de haven wil investeren. Tegelijkertijd worden buiten het zicht wél deals gesloten over de toekomst van de haven. Wie hier meer over wil weten, beland in een web van genegeerde nabestaanden, afgewezen adviezen, politiek gekonkel en geopolitieke belangen.
Nabestaanden
Cecile Roukoz is hoopvoller dan ze in lange tijd is geweest. Het strafrechtelijk onderzoek naar de oorzaak van de explosie, waarbij de advocaat haar broer verloor, is begin 2025 heropend. „Maar we praten liever niet over hoop. Het is de plicht van de rechter om de waarheid te achterhalen over wie de stad en haar mensen heeft verwoest.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135630495-486d51.jpg|https://images.nrc.nl/XVWVOQljcE4SMdKN78osOekJfWA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135630495-486d51.jpg|https://images.nrc.nl/Rm3NRusAoY5tVHyIvp26Vt7WTp4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135630495-486d51.jpg)
Advocaat Cecile Roukoz verloor haar broer bij de explosie. Foto Myriam Boulos
Samen met andere nabestaanden, juristen en activisten oefent Roukoz al jaren druk uit op de autoriteiten om het strafrechtelijk onderzoek voort te zetten. Onder de vorige regering werden ze genegeerd, tegengewerkt en bedreigd, bij demonstraties zijn sommigen gearresteerd. Nu, zegt ze, lijken de verantwoordelijke ministers open te staan voor wat ze te zeggen hebben.
Het gaat de nabestaanden niet alleen om gerechtigheid in de rechtszaal, ze willen ook dat de verwoeste graansilo’s behouden blijven – als herdenkingsmonument. „De regering zegt dat dit te ingewikkeld is en dat ze beter gesloopt kunnen worden. Maar wij zijn toch meer dan de ‘makkelijke’ optie waard?” Haar stem breekt. „Ik zeg niet als advocaat, maar als zus. Mijn broer was een goed mens.”
Ook Nathalie Shaheen voert al jaren campagne voor het behoud van de graansilo’s. Waar sommigen een nutteloos stuk beton of een onwelkome herinnering zien, zijn de silo’s voor anderen van onschatbare waarde, legt de architect en erfgoedexpert uit. „Ze waren getuige van de burgeroorlog en al onze andere ellende.”
Technische problemen die worden genoemd, bijvoorbeeld dat de structuren te instabiel zijn of het graan moeilijk te verwijderen is, noemt Shaheen afleidingsmanoeuvres. „Artsen kiezen ook niet tussen het doden of genezen van een patiënt. Het uitgangspunt is dat ze uitzoeken hoe ze deze in leven kunnen houden. We nemen geen genoegen met alleen de locatie zonder de silo’s. Waar is het monument goed voor als je de getuige weghaalt?”
De plannen
Terwijl nabestaanden en stadsbewoners zich niet door de Libanese autoriteiten gehoord voelen, lijken anderen succesvoller. In de maanden na de explosie melden zich verschillende consortia en overheden die aan de wederopbouw willen werken. Behalve commerciële redenen zijn er geopolitieke belangen, zoals gasboringen in de Middellandse Zee, de Abraham-akkoorden tussen Israël en enkele Arabische staten, en de invloed van Iran op Libanon. „Iedereen heeft zijn ogen op de haven: de Russen, de Chinezen, de Turken, de Fransen en (…) de Duitsers”, zei toenmalig interim-directeur Bassem al-Kaissi van de haven in april 2021 tegen The Voice of America .
Ook Nederland probeert mee te doen. Het Havenbedrijf Rotterdam schrijft mee aan een verkennende studie met de Wereldbank over een nieuw organisatiemodel voor de haven. Het Nederlandse advies- en ingenieursbureau Haskoning wint daarna een aanbesteding van de Wereldbank en werkt aan een plan waarmee de haven niet alleen hersteld zou worden, maar ook toekomstbestendig en geprofessionaliseerd wordt. Dit ‘masterplan’ bevat bovendien een visie voor álle havens in Libanon – naast Beiroet die in Tyre, Sidon en Tripoli.
Maar de toenmalig Libanese minister van Transport Ali Hamieh is niet tevreden, en vraagt Frankrijk om met een alternatief te komen. Het Franse plan krijgt meteen veel kritiek. Volgens mensen die NRC spreekt, hebben de Fransen geen nabestaanden of experts geraadpleegd, en er heerst scepsis over de lage kosten van de wederopbouw en de rente. De voormalig president van de Libanese Orde van Ingenieurs spreekt van een „betreurenswaardige aanpak die indruist tegen alle praktijken van goed bestuur en transparantie zoals gedefinieerd in de Franse wetgeving, (…), Europese wetgeving, alsook in internationale normen”.
Ook architect Cynthia Bou Aoun spreekt van een gemiste kans. „Dit Franse voorstel zou een terugkeer zijn naar hoe het was, een afgesloten haven die de zee ontoegankelijk maakt”, zegt de onderzoeker aan de American University of Beiroet. Met collega’s schreef ze een vergelijkende studie van de twee voorstellen.
Het Libanese ministerie van Transport bevestigt aan NRC dat er is gekozen voor het Franse plan, maar legt niet uit waarom. Nederland lijkt evenwel van niets te weten. Gevraagd naar een reactie zegt Haskoning: „Voor zover ons bekend heeft de Libanese overheid nog geen beslissing genomen over hoe en wanneer dit masterplan eventueel te implementeren.” Ook voor Libanese betrokkenen blijft het gissen wat er precies is gebeurd.
Zwakke positie
Een mogelijke reden voor die zwijgzaamheid is dat er voor de uitvoering van het voorstel van de Wereldbank voorwaarden gesteld worden. Die conditionaliteit is gebruikelijk in ontwikkelingswerk, en de internationale gemeenschap wil Libanon alleen geld toezeggen als het economische, financiële en bestuurlijke hervormingen doorvoert. Daar komt al jaren weinig van terecht. In het Franse plan wordt dat financieringsprobleem opgelost door de haven er zelf voor te laten betalen en minder inkomsten aan de staat af te staan.
Bovendien had Nederland waarschijnlijk al vanaf het begin van het proces een zwakke positie ten opzichte van Frankrijk, dat nog altijd nauwe banden met zijn voormalige kolonie onderhoudt.
De Libanese journalist Issamar Lteif wijst erop dat een grote Franse speler al de containerterminals in de haven beheert: het Franse scheepvaartbedrijf CMA CGM won daar drie jaar geleden een tienjarig contract. Het bedrijf is eigendom van de Syrisch-Franse miljardairsfamilie Saadé. De directeur heeft nauwe banden met president Emmanuel Macron, die de Franse invloed in de regio wil versterken. In mei tekende CMA CGM een dertigjarig contract voor de Syrische haven van Latakia.
Volgens Lteif verkreeg het bedrijf het contract voor de haven in Beiroet onder „verdachte omstandigheden”. In een onderzoek dat zij publiceerde met Arab Reporters for Investigative Journalism schreef zij dat de aanbesteding niet transparant verliep en mogelijk in strijd was met de Libanese aanbestedingswet.
Dat Franse partijen onder eveneens onduidelijke omstandigheden nu ook de wederopbouw mogen gaan leiden, is volgens haar omdat „Libanese politici belangen hebben in dit bedrijf en de eigenaar”. CMA CGM versterkte de afgelopen jaren zijn positie in de Libanese havens, terwijl politici bij het bedrijf betrokken raakten.
Had Libanon beter voor het plan van de Wereldbank kunnen kiezen? Journalist Habib Battah betwijfelt of grootschalig herstel van de haven prioriteit heeft. „De haven functioneert, terwijl Libanon met een economische crisis, hoge armoede en schulden kampt”, zegt Battah, die talloze infrastructurele projecten in Libanon heeft onderzocht en ook verbonden is aan de St. Lawrence University in Canton, New York.
Zowel de Wereldbank als Europese landen hebben volgens hem een problematische geschiedenis in Libanon. Frankrijk, als voormalige koloniale macht, legde de basis voor het sektarische systeem dat christenen en de elite bevoordeelde. De Wereldbank, stelt Battah, heeft hier en wereldwijd gefaald met infrastructuurprojecten die landen opzadelden met schulden en sociale uitgaven deden krimpen. „Eerdere wederopbouwprojecten sloten de gewone bevolking grotendeels uit en kwamen vooral de elite en buitenlandse investeerders ten goede.”
Battah roept Europeanen op om zich af te vragen waarom zij de rol van wederopbouwer op zich zouden moeten nemen. „Zou Nederland het accepteren als de VS, Rusland of China de Rotterdamse Haven ontwierpen? Voor veel Libanezen zijn Europese landen vooral degenen die de genocide in Gaza financieren. Terwijl Israël ook Libanon bombardeert, willen diezelfde landen het land komen opbouwen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135630450-61a443.jpg|https://images.nrc.nl/KBy2rNffpA84664_emSNZiPL1cQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135630450-61a443.jpg|https://images.nrc.nl/oEPQ2TjCTh4pZFzflkAx0QrC7gY=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data135630450-61a443.jpg)
De haven van Beiroet in september 2020, een maand na de explosie. Foto Myriam Boulos
De in februari aangetreden regering lijkt nabestaanden en andere betrokkenen enige hoop te bieden. In de komende maanden moeten de eerste resultaten van het strafrechtelijk onderzoek bekend worden. En voor de silo’s is er nog hoop: de Libanese autoriteiten zeggen dat er nog geen besluit is genomen.
Maar Libanezen weten als geen ander dat het nog alle kanten op kan gaan. Alles is politiek, ook de beslissing over de silo’s, zegt architect Shaheen. „Sommige mensen willen dat we vergeten. Maar wij willen nu eindelijk eens een collectief geheugen, in plaats van collectief geheugenverlies.”
