In een split second moet ik beslissen: duik ik of niet? Het staat 13-13. In volle sprint zet ik af, vlieg horizontaal door de lucht en strek mijn hele lichaam. Ik voel de frisbee in mijn hand vallen. Meteen daarna smak ik tegen de grond. Mijn hoofd bonkt, maar er is geen tijd om na te denken. Voor ik het weet, sta ik alweer. Binnen tien seconden moet ik gooien.
Voor me staat Lola Dam. Al elf jaar spelen we samen. Ik kijk haar aan en weet: dit komt goed. Ze sprint de hoek van de ‘endzone’ in, ik gooi. Terwijl de frisbee door de lucht spint, houdt iedereen zijn adem in. Lola springt en vangt hem met twee handen. 14-13. We hebben gewonnen.
Drie keer eerder verloren we in de halve finale van Tom’s Tourney, een van de grootste toernooien van Europa. Dit jaar haalden we eindelijk in de finale.
Het was lang geleden dat we zo’n spannende wedstrijd speelden. Ik stond stijf van de adrenaline. Dat moment liet me weer beseffen wat voor geweldige sport ultimate frisbee is en waarom ik al dertien jaar in de ban ben van de sport.

„Frisbee, is dat überhaupt een sport?” of „doe je dat met je hond?” zijn de standaardreacties als ik op een feestje vertel dat ik aan frisbee doe. Daarom mijd ik het onderwerp liever. Vaak denk ik dan terug aan het WK voetbal van 2014. Hoe Robin van Persie al duikend naar de bal tegen Spanje een wereldwijde legende werd. Dit doen wíj tijdens wedstrijden constant. Ze moesten eens weten, denk ik dan.
Een frisbeeteam bestaat uit ruim twintig spelers, per punt staan er zeven in het veld. Omdat elk punt fysiek intensief is, worden deze zeven na ieder punt gewisseld. De sport lijkt wat op rugby, alleen mag je bij frisbee niet lopen met de frisbee, maar wél vooruitgooien.
Het tempo ligt hoog: spelers mogen de frisbee tien seconden vasthouden. Laat je hem vallen, dan krijgt de tegenstander de aanval. Scoren doe je in de endzone, een vak aan beide uiteinden van het veld. Een wedstrijd eindigt zodra een team vijftien punten heeft behaald of wanneer er 90 minuten verstreken zijn. Het is een fysieke sport, een technische ook: hoog springen, duiken (layouts), timen, inschatten. Elke pass telt.
In 2013, ik was elf, begon ik. Mijn moeder kwam met het idee, zij had het jaren geleden eens gespeeld met een groepje vrienden en wist dat het een bijzondere sport was.
Ik wilde liever op voetbal, maar dat mocht niet. Mijn ouders zijn zeilers, leerden elkaar kennen op de scheepswerf in Harlingen en zeilden de hele wereld over. Ze scheidden toen ik anderhalf was, maar mijn leven stond altijd in het teken van zeilen. Als ik niet met mijn moeder naar Friesland ging, zeilde ik met mijn vader mee. Ik werd door mijn moeder afgezet bij sluizen , aan kades of op de veerboot richting een Waddeneiland om in de weekenden mee te zeilen op de grote zeilschepen.

Nummer 5: Anne Minnaard.
Foto Aurélien Gouba
Jeugdkamp in Italië
Elke zaterdag een voetbalwedstrijd was logistiek onmogelijk. Ultimate frisbee, destijds een nóg kleinere sport dan nu, had maar één keer per maand een competitiedag. Dat paste wel in de planning van mijn ouders.
Tijdens mijn allereerste training van de Amsterdamse Ultimate Club, op velden die we deelden met voetbalclub AVV Fit, moest ik nog samen met een vriendinnetje leren hoe je een frisbee gooit. Op het veld naast ons de oudere, meer ervaren kinderen. Wij mochten pas meetrainen als we de basis onder de knie hadden.
Meetrainen met hen vond ik lang spannend, laat staan wedstrijden spelen. Dat deed ik pas toen een teamgenoot, Floor Keulardz, me overtuigde. Daarna viel het plan van mijn moeder al snel in duigen: ik bleek namelijk goed.
In 2014 werd ik geselecteerd voor het Nederlands jeugdteam onder de 17 jaar. Ik was pas 12. Ik ging die eerste zomer meteen mee naar een toernooi in het Italiaanse Lecco, aan het Comomeer. Alles maakte indruk: de jongens die hamburgers haalden bij het tankstation, de wimperkrullers en mascara van de oudere meiden, grappen die ik op de basisschool nog niet had gehoord.
Die week ervoer ik voor het eerst wat teamsport betekent. We waren open, kwetsbaar, respectvol. Dat laatste viel vooral op, en is iets wat in de cultuur van ultimate frisbee bleek te liggen. De sport draait op onschendbaar wederzijds respect. Tijdens wedstrijden, behalve die van de professionele bond in Noord-Amerika, is er geen scheidsrechter. Ook op EK’s en WK’s niet.
Schelden, bedreigen, geweld – ondenkbaar in de sport
Spelers moeten zelf de regels uit hun hoofd kennen, ze lossen overtredingen onderling op. In de dertien jaar dat ik nu frisbee speel, heb ik nooit meegemaakt dat een wedstrijd uit de hand liep. Scheldpartijen, bedreigingen, fysiek geweld – het is ondenkbaar. Na elke wedstrijd geven beide teams elkaar een score voor de sportiviteit. Teams die te laag scoren, kunnen worden uitgesloten op een toernooi.
Nederland is internationaal een klein frisbeeland. Er zijn 27 verenigingen en ruim 1.300 spelers. Vergelijk dat met de Verenigde Staten, het frisbeemekka. Daar spelen miljoenen mensen het. Daar is de sport veel professioneler en kun je er geld mee verdienen. Ik heb alles in mijn frisbeecarrière zelf moeten betalen – het is de reden dat sommige spelers toernooien laten schieten.
In 2018, ik was 16, speelde ik voor het eerst een toernooi in de VS. Mijn teamgenoten en ik hadden inmiddels onze eigen vereniging opgericht: Grut. Een zootje kinderen. We hadden niet genoeg mannen en vrouwen om twee goede teams te maken, dus bestond de club uit één gemixt team. Ik was wederom de jongste.
Het WK voor clubteams was in Cincinnati, we mochten de openingswedstrijd spelen. In Europa hadden we al enige bekendheid opgebouwd door het EK voor clubs te winnen, maar de duizenden mensen die vanaf de tribune naar ons keken, wisten niet dat we bestonden.
We verloren, 15-14, maar de wedstrijd was spectaculair. Het publiek was om. „Are you from Groet? That opening game was sick!”, bleven mensen gedurende het toernooi zeggen.
Het was overigens niet míjn wedstrijd. Door de hitte en stress was het een soort koortsdroom. Maar mijn teamgenoten Lola en Floor speelden geweldig, ze waren beter dan de meeste Amerikanen. Zij groeiden uit tot de besten van Europa, kregen meerdere awards. Als gemixt team wonnen we samen vier Europese clubkampioenschappen en eindigden we al eens als vijfde op een WK.


Foto’s Aurélien Gouba
Weinig slaap
Je zou denken dat voor iedereen die aan frisbee doet, in de VS spelen de droom is. Voor Floor gold dat zeker. Zij is van het ritme, van trainingsschema’s en het strikt uitvoeren daarvan. Zij werd de eerste Nederlandse vrouw ooit die door een Amerikaans topteam werd geselecteerd. Zij ís frisbee.
Lola wees een soortgelijk aanbod juist af, ook al is ze een van de beste speelsters van Europa. Zij presteert goed als frisbee níét haar prioriteit is. Ze werkt in de horeca en op festivals. Ze verschijnt op trainingen na weinig slaap, maar het deert haar niet. Telkens maakt ze acties die niemand anders van ons kan maken. Hoe ze het doet, is voor de meesten van ons een mysterie. Zelf weet ze het ook niet. Een uitzonderlijk talent voor de sport, gok ik.
In 2024 stapten we, na tien jaar, over op een apart mannen- en vrouwenteam. Wij wonnen direct goud op het EK voor clubs. Inmiddels staan voor een grote uitdaging: we willen een medaille op het aankomende WK, volgend jaar.
Ik was eerst sceptisch. Als we de Amerikaanse topteams willen verslaan, moet álles komend jaar op zijn plek vallen – zelfs dan is het doel ambitieus.
Maar dan praat ik met Lola en Floor, en die benadrukken dat er één ding is wat die Amerikaanse teams niet hebben: wij kennen elkaar door en door. Sinds dat eerste EK in Lecco spelen wij al samen en is de harde kern van ons team niet veel veranderd. Niet veel teams kunnen dat zeggen. Soms oppert iemand weleens om te stoppen, maar dat echt doen, lukt bijna niemand. Het is een vorm van loyaliteit. Stop je, dan is er eigenlijk niemand die direct die plek op kan vullen. Er zijn simpelweg te weinig goede spelers om uit te kiezen, dus blijven we allemaal spelen.

Anne Minnaard in 2015

Floor Keulardz in 2015

Lola Dam in 2015
Foto Martine Bootsma
Ik sta er vaak van te kijken hoe belangrijk frisbee eigenlijk voor me is. Omdat de sport door de buitenwereld zelden serieus wordt genomen, nam ik het zelf jarenlang ook niet echt serieus. Maar ik beleef er veel plezier aan, en blijk er ook uitzonderlijk goed in. En ik ben er trots op. Op het respect in de sport, in een wereld waarin respect niet vanzelfsprekend is. Op ons sterke vrouwenteam, in een wereld waarin sportprestaties van vrouwen te vaak als bijzaak worden gezien.
Het komende jaar zal ik nog één keer alles geven. Ik word er niet direct enthousiast van: doodmoe naar de sportschool, trainen in de stromende regen, vroeg naar bed, feestjes afzeggen. Maar dit WK wordt het belangrijkste toernooi van mijn carrière. Soms denk ik: waarom doe ik mezelf dit aan? Maar dan sta ik zoals dit weekend op Windmill in Amsterdam, het grootste toernooi van Europa en weet ik het weer: frisbee is de mooiste sport die er is.
Een seizoen spelen in de VS is, net als voor veel anderen, een droom, maar voorlopig blijft het daarbij. Na het WK wil ik voor het eerst proberen even afstand te nemen van de sport. Er even tussenuit. Het liefst zou ik, net als mijn ouders, de wereld rondzeilen.
Maar echt stoppen zal ik nooit doen. Daar ben ik nog lang niet aan toe.
