De grimmige kracht van de ontworteling

Recensie

Boeken

Astrid H. Roemer Ook in haar nieuwe roman draait alles om de vraag of je aan je afkomst kunt ontkomen. Deze keer vertelt ze haar verhaal vanuit meerdere perspectieven.

Illustratie Ted Struwer

Illustratie Ted Struwer


Het lot van het land verschilt niet erg van dat van de personages – in het werk van Astrid H. Roemer (1947) zijn de personages verknoopt met hun moederland. Of toch niet zó verknoopt? Daar wordt verschillend over gedacht in haar nieuwe roman DealersDochter.

‘Soms vraagt iemand: Wie ben jij? Schrikken is het elke keer’, vindt Aqua. Haar vader Janus beantwoordt de vraag, ‘een beetje wrevelig’, met: ‘Wie ik word!’

Met andere woorden: wat ik in de toekomst wil, zal mij bepalen, vastliggen doe ik niet, mijn geest is vrij en niet door het verleden bepaald – aldus haar vader, die, weten wij lezers, eerder het motto huldigde: ‘Zwarte man, kies een witte vrouw en leer houden van haar!’ Verschillen overbruggen, je afkomst achter je laten, niet dat onderscheid tussen zwart en wit allesbepalend laten zijn. Uitroepteken!

Maar Aqua voegt daar een vraagteken aan toe. Zij verdiept zich in de slavernijgeschiedenis van haar voorvaderen en verbaast zich hoe haar ouders het in hun hoofd haalden om, nadat ze eerst zijn ‘mishandeld om je tropenherkomst’, ‘een kind dat zwart is als jullie zelf en jullie familie’ te krijgen en dan te verwachten ‘dat ik vrienden maak met anderen die mij meer belachelijk maken dan mij een plezier doen?!’ Wie zij is wordt door het verleden bepaald – het kleeft haar aan, dat is toch duidelijk?!

Het antwoord van moeder Nadja heeft iets bitters: wist zij veel. ‘Er viel niets te kiezen voor mijn moeders familie toen een stuwmeer werd gebouwd en hun dorp onder water zou komen te liggen. […] Na zoveel onzekerheid op je eigen geboortegrond is maar één ding belangrijk, Aqua, een dak boven het hoofd, brood op de plank en een veilig bed om te kunnen slapen en de wereld voor een paar uur te vergeten.’ Een generatie duurt het, denkt ze, twintig jaar, voor de vervreemdende onzekerheid van de ontwortelde is weggetrokken en er een bewuste keuze gemaakt kan worden. En dan zijn er onbewust alweer nieuwe wortels geschoten.

Thematiek

In die posities – die verschillende opvattingen over de rol van je afkomst – zit de thematische kern van DealersDochter van Astrid H. Roemer (1947), en in haar oeuvre verbaas je je er niet over dat de opvatting van de moeder het dichtst bij de waarheid ligt. Tenminste: de waarheid van deze roman, waarin dat wat vrijheid lijkt ook de grimmige kant van de ontworteling blijkt te bezitten.

Zoals in het leven van Brandon, die ‘uit het oerwoud’ komt, zijn geluk beproeft door een meisje achterna te reizen naar Nederland, en ‘van bagage en andere lasten’ houdt hij niet – maar het meisje vindt hij nooit meer terug, geluk vindt hij niet. In een mooie (want venijnig grappige) vergelijking: ‘Als de metro in Amsterdam is zijn leven. Het gaat maar door en er is geen uitzicht.’

Of in het leven van Heli, met wie we kennismaken als ze vermoord is. Het gezin, met baby Eloe, was ‘moe maar voldaan na een heerlijke zomerse dag met de familie in de tuin van het ouderlijk huis in Apeldoorn’, maar werd thuis opgewacht door overvallers, die Heli ontvoerden, afmaakten. Haar man verzweeg tegen haar dat hij te maken had met drugsdealers – Boris was gevangenisarts, van het een kwam het ander.

Het verhaal gaat ook op voor het ‘leven’ van het land Suriname. ‘Ons grondgebied is bezig weg te smelten & weg te lekken’, schreef Roemer twee jaar geleden in een essay voor De Gids. Ze verwerkte daarin al een romanfragment over de moord op de Surinaamse Heli door gangsters in Nederland – veelzeggend symbolisch, want verder schreef Roemer over de toestand van het land waar zij opgroeide en nu weer woont. Economisch aan de grond, zuchtend onder een braindrain en arbeidsimmigratie uit de regio, staat de ‘oorspronkelijkheid’ van het land op de tocht. Aloude gangsterpraktijken en nieuwe verbintenissen, de vlucht naar voren, ketenen met het verleden, en een netwerk van grote, verknoopte families: het zijn trefwoorden voor het hedendaagse Suriname, maar ook van DealersDochter.

Handelsmerk

Die vermenging van verhalen, dat meervoudige perspectief, is inmiddels een handelsmerk van Roemer: ze toont mensen in hun samenhang, in een netwerk, een gemeenschap. Ook karakteristiek voor de methode-Roemer: haar eigenzinnige taalbehandeling, het eigen idioom dat haar werk heeft, dat het ook flink weerbarstig kan maken. Dat valt ditmaal mee: de stilistische vrijheden die Roemer neemt, blijven in DealersDochter beperkt tot het niveau van het eigenzinnige hoofdlettergebruik in de titel. De roman is, zo goed te volgen als hij is, misschien wel het helderste en toegankelijkste werk dat Roemer heeft geschreven.

Hoewel je er wel nog steeds in kunt verdwalen. Die opzet met meerdere perspectieven maakt het ook moeilijk om je als lezer diep met de personages te gaan verbinden. Een echte hoofdpersoon, of een kern, een brandpunt, heeft DealersDochter niet (je zou op basis van de titel misschien verwachten dat Eloe die hoofdpersoon is, maar dat zou te veel eer zijn) en niet alle zijpaden in de verhalen zijn van betekenis. Daardoor blijft de roman wat onevenwichtig en afstandelijk – en maakt minder indruk dan zou kunnen.

Ergens is dat onvermijdelijk, en inherent aan de opbouw van de roman, omdat het Roemer dus te doen is om een kluwen van mensen en verhalen, niet om één verhaal van een individu. Zoals de grootvader van Aqua het mooi zegt, in een zin die Roemers eigen plek in de literatuur kenschetst: ‘Het was niet als een lied met woorden die vastliggen. Het was meer iets als een hoop gerookte vissen waar zij iedere keer stukken van opaten en de rook voelden branden in hun ogen.’


Lees ook dit interview met Astrid H. Roemer uit 2021: Schrijver Astrid Roemer: ‘De kliek is ontmaskerd’