Dit object oogt misplaatst op de zeebodem. Het is een van de 200.000 gedumpte vaten met radioactief afval

In het kristalheldere water van de noordoostelijke Atlantische Oceaan glijdt een vis langs een object dat misplaatst oogt in het witte zand. Donkere zeewieren liggen als een waas over het metalen oppervlakte van het voorwerp. Het is een vat, gevuld met radioactief afval, dat tussen de jaren vijftig en negentig in zee is gedumpt – en het is nog maar één van 200.000 exemplaren.

De foto van dit vredig lijkende tafereel werd genomen door een autonome onderwaterrobot, die dieptes kan bereiken tot zesduizend meter. De robot maakte deel uit van een vier weken durende expeditie van zo’n veertig oceanografen, ecologen en radiochemici onder leiding van het Franse Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS). Hun doel was de vaten op te sporen, hun toestand te beoordelen en watermonsters uit de omgeving te nemen.

De eerste vaten werden in 1946 door de Verenigde Staten in zee gedumpt, op dieptes van meer dan vierduizend meter. Daarna volgden het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk hun voorbeeld. In die tijd dacht men dat er op de diepe oceaanvlaktes geen leven mogelijk was. Internationale wateren, waar geen regelgeving van kracht is, „leken dus een geschikte plek om afval kwijt te raken”, zegt Patrick Chardon op de website van CNRS News. Chardon is expert op het gebied van de milieueffecten van radioactiviteit en medeverantwoordelijk voor de expeditie.

Begin jaren zeventig groeide onder wetenschappers het besef dat het storten van afval op zee het mariene ecosysteem kan schaden. Dat leidde tot de totstandkoming van het zogeheten LC-verdrag, bedoeld om verontreiniging van de zee tegen te gaan. Dat mondde in de jaren negentig uit in een volledig verbod op de praktijk.

Tijdens de expeditie, die op 11 juli eindigde, hebben de onderzoekers 3.350 vaten gevonden in een gebied van 163 vierkante kilometer. Hoewel het radioactieve afval in de vaten is gemengd met bitumen of beton om de klap in het water te weerstaan, zijn sommige vaten beschadigd of vervormd, aldus de onderzoekers. Desondanks hebben ze geen verhoogde stralingswaarden in het water gemeten.

„Voor zover wij weten zijn alleen materialen zoals handschoenen, laboratoriumapparatuur en monsters in zee gedumpt – allemaal behorend tot de categorieën zeer-laag-, laag- of middelradioactief afval”, legt Chardon uit.

De onderzoekers zijn niet van plan de vaten naar de oppervlakte te halen. Op de website van de expeditie verklaren ze dat het risico voor de onderzoekers te groot zou zijn, de logistiek te complex en de wetenschappelijke meerwaarde ontbreekt.

Het is nog onbekend of het radioactieve afval inmiddels uit de vaten is gelekt, zich heeft verspreid en of het schadelijk is voor levende organismen. Om die vragen te beantwoorden, heeft de groep wetenschappers volgend jaar een tweede expeditie gepland.