Hoe werken gebeurtenissen op het wereldtoneel door in individuele mensenlevens?

Wat deed je op 11 september? Op 7 oktober? Op 22 november? In de twaalf verhalen uit Na de oorlog van Graham Swift (1949) is het uitgangspunt hoe gebeurtenissen op het wereldtoneel – aanslagen, bombardementen, opstanden, omwentelingen – doorwerken in individuele mensenlevens. Op het moment zelf, of jaren later nog.

Maar meer nog dan dat gaat Na de oorlog over de werking van het geheugen, over hoe een herinnering uit het niets kan opdoemen. Over hoe vaag maar veelzeggend, soms zelfs duizelingwekkend, zo’n herinnering kan zijn, en over de zoektocht naar de betekenis ervan. De hoofdpersonen van deze verhalen zijn veelal op leeftijd, dus er valt genoeg te mijmeren. Dikwijls gaat dat per ongeluk. Ze begrijpen niet waarom een beeld, vaak uit hun jeugd, bij hen bovenkomt. Waarom bewaart je brein wat het bewaart?

Het is knap hoe ongedefinieerd en oningevuld Swift die opdoemende beelden laat. De personages herinneren zich iets als een deurbel die klinkt in een gang, een buurvrouw die iets onbegrijpelijks scherps zegt, een hand die de hunne grijpt… Maar van wie was die hand ook alweer? Hij geeft er zorgvuldig gedoseerd nét dat beetje informatie over dat je al lezend op een spoor zet, maar laat vooral veel in het ongewisse. Je slaat dus aan het mee-verbeelden, aan het doordenken, verzinnen. Er zijn niet veel schrijvers die zoveel open durven te laten voor de lezer, die zoveel over durven te laten aan de lezer. Dat is sterk. Al schiet hij er soms te veel in door. Dan blijft wat er aan de hand is dusdanig vaag dat je je gaat vervelen.

Timmerman

In ‘Scharnieren’, een van de sterkste verhalen uit de bundel, moeten de vijftigers Annie Holroyd en haar broer Ian met een dominee de uitvaart van hun vader bespreken. Annie heeft sinds zijn overlijden het gevoel dat ze haar grip op de werkelijkheid verliest, bijvoorbeeld op de taal: „Zelfs woorden die bij haar opkwamen konden vreemd en onbetrouwbaar lijken. ‘Predikant’ was bijvoorbeeld zo’n vreemd woord.”

Het is onthutsend dat een vader kan sterven, temeer daar ze ineens sterker dan voorheen voelt dat zij dat zelf ook een keer gaat doen. En ze heeft, net als haar broer, geen flauw idee wat ze moet vertellen op de begrafenis. Kenden ze hun vader wel? Wat valt er over hem te zeggen? „Hij had gewerkt met dekens”, zou een optie zijn, want hij bracht heel zijn werkzame leven door bij Batley’s Blankets.

Annie weet niet beter te doen dan een vers te kiezen uit een lijst ‘beste gedichten om voor te dragen tijdens een uitvaart’. Intussen valt haar echter wel iets in: hoe ze een jaar of negen was en met haar vader in de deuropening een timmerman ontving. De situatie was ongemakkelijk: de timmerman leek een oude bekende te zijn van haar vader, van de buurvrouw, van haar moeder. Iets met oorlog? Iets met overspel? Voor Annie was het in elk geval de allereerste keer in haar leven dat ze zag en voelde dat een volwassen man aantrekkelijk, knap, spannend kon zijn.

De timmerman haalde de voordeur uit zijn sponning en liet een krankjorum gat achter: „Ze had toen zeker niet kunnen denken, zoals ze nu dacht, dat er twee dingen waren, meestal gemaakt van hout, speciaal ontworpen met het oog op de afmetingen van één enkel mens. Twee voorwerpen van timmerwerk. Een deur en een doodskist. Het leek het antwoord op een raadsel.”

Maar wat was het raadsel nou precies? Ook in de andere verhalen werpt Swift deze vraag op. De vraag naar wat de vraag precies is, wat oorzaak, wat gevolg. Na de oorlog heeft hiermee iets tijdloos, al zijn de verhalen, paradoxaal genoeg, dus veelal juist gerelateerd aan historische gebeurtenissen. Of het nu gaat over de PTSS van iemand die diende in Irak, over een gepensioneerd arts die tijdens corona weer gaat werken of over een man die zijn dochter ziet trouwen tijdens het uitbreken van de Cubacrisis: het wordt allemaal onnadrukkelijk gepresenteerd en moet het hebben van suggestie. Soms is het geestig, dikwijls ontroerend, hoe de personages zoeken, tasten. Hier en daar verliest een verhaal te veel aan vaart en raak je als lezer de draad en je interesse kwijt.


Lees ook

‘Oorlogsroes’: een rauw beeld van oorlog, inclusief het genoegen van de strijd

Ernst Jünger, rond 1920.Foto Wikicommons