Lokale projecten genoeg, maar: ‘Excuses voor het slavernijverleden moeten wel inhoud krijgen’

Na de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden zou „geen punt, maar een komma” volgen, zei demissionair premier Mark Rutte (VVD) in 2022. En in zijn navolging tientallen lokale bestuurders. Begin deze maand nog bood de burgemeester in Helmond tijdens Keti Koti excuses aan voor de „directe verwevenheid met de, grotendeels op slavernij berustende, handel in koloniale waren”. Zijn woorden waren „geen eindpunt. Het is een nieuwe start”.

In Deventer verwees de burgemeester naar het gegeven dat tot slaaf gemaakten de achternaam ‘Deventer’ kregen, waarmee „de naam van een trotse en vrije stad werd gegeven aan mensen zonder rechten en mensen die geen aandacht of bescherming kregen. Aan onvrije mensen” en ook hij bood excuses aan: „We kunnen de historie niet herschrijven, maar we kunnen wel met ons denken en ons handelen het nu en de toekomst bijsturen.”

Als het bij excuses blijft, wat betekent dat dan voor de volgende generaties?

Helen Skinner
Stichting Lespeki

Vóór Helmond en Deventer hebben bijna dertig gemeenten en acht provincies onderzoek laten doen naar hun koloniale verleden. Excuses werden gemaakt door de burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam (2021), Den Haag en Utrecht (2022), Tilburg, De Bilt, Haarlem, Middelburg en Vlissingen (2023), Arnhem, Groningen, Zaanstad en Dordrecht (2024).

Zelfs in Almere, dat sinds 1975 bestaat, zei de burgemeester in 2023 sorry: „Van mens tot alle mensen, tot alle nakomelingen van tot slaaf gemaakten.” In de stad wonen veel nazaten. Burgemeester Hein van der Loo refereerde aan premier Rutte: „Dat excuus was niet om een boek dicht te slaan. Niet om een punt te zetten achter onze vermaledijde geschiedenis.”

Subsidie

Maar waar bestaat de komma van Rutte uit? Tijdens de nationale herdenking op 1 juli in Amsterdam zei een aantal sprekers dat er veel beloften waren gedaan, maar nog weinig beleid zichtbaar was.

Er is een landelijk ‘bewustwordingsfonds’ van 200 miljoen euro, waarvan de helft is bedoeld voor maatregelen ter bestrijding van discriminatie en kansenongelijkheid, de andere helft voor projecten die „begrip van de doorwerking van het slavernijverleden en de verwerking daarvan” bevorderen. Daarvoor kan vanaf volgende maand subsidie worden aangevraagd.

Er wordt ook een Nationaal Slavernijmuseum opgericht in Amsterdam – op initiatief van de gemeenteraad, die in 2017 een motie daartoe aannam. Vlissingen en Middelburg (vanwaaruit 70 procent van alle Nederlandse slavenschepen vertrokken) en de provincie Zeeland hebben geld vrijgemaakt voor de komst van een kenniscentrum over het slavernijverleden.

Maar de projecten, het museum en het kenniscentrum zijn er nog niet.


Lees ook

Onverbloemd over het verleden vertellen

Wandkleden

Wat wel op lokaal niveau zichtbaar is, zijn tientallen – veelal culturele en maatschappelijke – initiatieven. Van slavernijwandelingen tot -monumenten, van educatieve programma’s tot dialoogsessies en stadsgesprekken.

In een loods naast een bouwmarkt in het Haagse Laak is te zien wat de komma kan inhouden. Vier reusachtige grijze doeken staan opgespannen, het begin van wat een wandkleed van 35 bij 2,5 meter moet worden, naar ontwerp van Marcos Kueh. Een tafel ligt vol met vilt, draden en stoffen in uitbundige kleuren. Op de grond liggen mallen waarop al delen van de afbeelding werden genaaid.

Draden van ons Nederlandse slavernijverleden, heet het project. In Groningen, Zeeland, Utrecht en Overijssel maakten vele vrijwilligershanden al wandkleden, in elke provincie naar een eigen ontwerp van een lokale kunstenaar, passend bij de slavernij- en koloniale geschiedenis van die streek. Die kleden worden nu tentoongesteld. In Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland wordt nog genaaid.

In Leiden was iemand die afkomstig was van de [Molukse] Banda-eilanden. Zij wilde de specerijenroute in een stuk stof verwerken

Caroline Grootenboer
begeleider van de wandkleden in Laak

Onder begeleiding van Caroline Grootenboer zijn deze dinsdagmiddag in Laak drie vrouwen bezig. Soms zijn er wel twintig paar handen aanwezig, zegt Grootenboer. „Je bouwt met elkaar aan iets, ondertussen leer je elkaar kennen en kom je in aanraking met het thema.” Er is een Surinaamse vrouwengroep die meeborduurde, mbo-leerlingen, een Schilderswijkse vrouw liet bloemen op een stof printen. In de Lakenhal in Leiden werd genaaid, in de Oude Kerk in Delft, in wijkcentra in de hele provincie. Vooral door vrouwen en „een paar mannen”.

Het Zuid-Hollandse wandkleed begint links met de afbeelding Hulde der Koloniën, die ook op de Gouden Koets staat en onderdanen uit de toenmalige koloniën toont die de Nederlandse maagd allerlei goederen aanbieden. Daarnaast het Academiegebouw van de Universiteit Leiden en het Mauritshuis in Den Haag. Rechts een groot schip, met het Oost-Indische Huis in Delft en de VOC-haven van Rotterdam. In het midden twee nazaten van tot slaaf gemaakten, uit de Oost en de West, die elkaar de hand reiken.

Grootenboer vertelt enthousiast over het project, laat foto’s zien op haar telefoon. „In Leiden was iemand die afkomstig was van de [Molukse] Banda-eilanden. Zij wilde de specerijenroute in een stuk stof verwerken.”

Voor het Academiegebouw van Leiden staan Afrikaanse tot slaaf gemaakten. Veel vrijwilligers nemen eigen stof mee, zoals die voor de oranje lendendoek.

Foto Bart Maat

Jane Tevreden uit Laak nam ook eigen stof mee, om daarmee de lendendoek van een van de tot slaaf gemaakten te maken. In een diepvrieszakje liggen de oranje stroken op tafel. „Panje, dat is de Marronnaam van de stof”, zegt ze. Rita uit Benoordenhout, die niet met haar achternaam in de krant wil, helpt Tevreden de lendendoek vast te spelden op het grote doek.

Rita hoorde over het project in het Kunstmuseum. Eveline Zijlstra uit Scheveningen, de andere vrijwilliger deze middag, hoorde erover van haar schoonzus die meedeed in Delft. Zijlstra is al dagen bezig om de pilaren van het Mauritshuis te punchen, een borduurtechniek om reliëf mee aan te brengen.

Tevreden kwam via een vriendin: „Dit is ook mijn geschiedenis, ik vind het fijn mijn steentje bij te dragen.” Ze lacht: „Toen we in de Grote Kerk in Den Haag zaten, zaten we bijna op het graf van een slavenhouder. Als mijn voorouders dat hadden kunnen zien!”


Lees ook

Met duizenden mensen wandkleden maken: gemeenschapskunst vindt een weg naar buurthuizen en musea

Vrijwilligers werken aan een wandtapijt in de Oude Kerk in Delft. Foto Myriam Sheldon Robert

Daadkracht

Het is niet alsof tijdens het borduren „constant over het slavernijverleden wordt gesproken”, zegt Ricardo Burgzorg. Dat was ook niet zijn bedoeling, toen hij in opdracht van de stichting Groninger Kerken in 2022 het wandkledenproject bedacht. Hij vertelt over een bijeenkomst die hij bijwoonde waar twee witte vrouwen zeiden ‘o, daar gaan we weer’ toen het over slavernij ging. „Ik wilde dat mensen zich op een indirecte manier konden verhouden tot het onderwerp, door iets dat leuk is om samen te doen. Als je meedoet, ga je zelf vragen: waar gaat dit over?”

Dat is ook de ervaring van Wilma Broeseliske in Delft. Daar bundelden diverse organisaties sinds 2023 de krachten. „Een kwartiermakerscommissie had Keti Koti in 2023 georganiseerd, en we zeiden: we gaan gewoon door, in de breedte en niet alleen rond 30 juni en 1 juli”, vertelt ze. „Je moet hoofd, hart en daadkracht aanspreken: kennis opbouwen, samen spreken en samen dingen doen.”

Het project ‘Draden van ons Nederlandse slavernijverleden’ wil mensen samenbrengen en het bewustzijn over de geschiedenis stimuleren.

Foto Bart Maat

Het wandkleed is geïnspireerd op glas-in-loodramen in kerken.

Foto Bart Maat

Het Zuid-Hollandse wandkleed wordt in meerdere steden gemaakt, uiteindelijk worden de stukken samengebracht tot één wandkleed van 35 meter bij 2,5 meter hoog.

Foto Bart Maat

Het uit zich in Delft in stadsgesprekken, een cyclus van geschiedenislessen, en dit jaar door een toneelstuk door jongeren dat Na de komma heet. Helen Skinner van Stichting Lespeki, die het script schreef, vroeg hen waar ze tegenaan lopen. „Ze vertelden over discriminatie en pesterijen op basis van huidskleur. Wat ze wilden veranderen voor de toekomst is dat mensen elkaar corrigeren als dat gebeurt.”

De excuses van de burgemeester (in 2023) hebben veel betekend, vertelt Skinner. „Er is zoveel gebeurd met mijn voorouders. Maar als het bij excuses blijft, wat betekent dat dan voor volgende generaties?”

Zowel Skinner als Broeseliske zegt dat het essentieel is dat de gemeente initiatieven (financieel) ondersteunt. En ze verwijzen allebei naar een volgens hen indrukwekkende toespraak van wethouder Joëlle Gooijer (Jeugd, Ouderen, Inclusief Samenleven, ChristenUnie), die voor de voorstelling van de jongeren zei dat ze hun adviezen „met open oren en hart in ontvangst” zou nemen. „Want het is hun toekomst die we samen vormgeven. Laat vanavond geen los moment zijn. Laat het een schakel zijn in een keten van bewustwording, verbinding en verandering.”

Later dit jaar komt de gemeente Delft met concreet beleid over inclusief samenleven, gelijke kansen en het erkennen van het gedeelde verleden.

Slagkracht

Peggy Wijntuin, betrokken bij gemeentelijke onderzoeken en initiatiefnemer van onder meer het slavernijmonument in Rotterdam, zegt dat ze diverse ‘komma’s’ ziet. Maar ook zij zegt dat „slagkracht” nodig is – van zowel betrokken burgers als bestuurders. Excuses noemt ze „een eerste stap, ze moeten wel geladen worden”.

Belangrijk is volgens Wijntuin de lokale aanpak: „Als het goed is, gaat het per stad anders.” Ze vertelt dat er in Rotterdam 1,7 miljoen euro is uitgetrokken om achterstelling en discriminatie te bestrijden met maatregelen in onder meer het gemeentelijk apparaat zelf, in het onderwijs, op de arbeids- en woningmarkt. „Dat hoort elke stad te doen. Anders blijft het bij symboliek.”

Ze vertelt over een gemeente die wél geld had uitgetrokken voor onderzoek, maar geen ruimte had vrijgemaakt in de begroting „om vervolgens aan de slag te gaan”. „Het onderzoek biedt een objectief verhaal op basis waarvan je mensen kan betrekken bij de geschiedenis van hun grondgebied. Vervolgens is het zaak te kijken wat die feiten hebben veroorzaakt.” Geschied-én-is, zegt Wijntuin met nadruk: „Het verleden werkt door in het heden, de gevolgen zijn ongelijkwaardigheid en institutioneel racisme.”

In Groningen, Zeeland, Utrecht en Overijssel maakten vrijwilligershanden al wandkleden. In elke provincie maakte een lokale kunstenaar een ontwerp dat betrekking heeft op de geschiedenis van die streek.

Foto Bart Maat