Column | Kees Verheul laat je het wezen van Poetins Rusland beter begrijpen

Ik ga ervan uit dat ik nooit meer in Rusland kom, omdat ik geen zin heb om als een vermeende spion of anti-Poetinpropagandist in een Russische gevangenis te belanden. De rest van mijn leven moet ik het daarom doen met boeken over Rusland, zoals ik deed voordat ik er in maart 1989 voor het eerst kwam en nog net een staartje van de Sovjet-Unie mee kon maken.

Dat gevoel van verlies werd de afgelopen dagen versterkt na het lezen van Verblijfplaatsen. Verspreid proza van de vorig jaar overleden slavist en schrijver Kees Verheul. Het is een bundel met boeiende artikelen over schrijvers zoals Lidia Tsjoekovskaja, Vladimir Nabokov, Aleksandr Solzjenitsyn en Karel van het Reve, terwijl er ook een verslag in staat van een verblijf op het landgoed van Ivan Toergenjev bij Orjol, en Verheul gedichten van Jacques Hamelink en Hans Faverey onder de loep neemt. Die stukken laten eens te meer zien dat Verheul vooral in zijn werk leefde, alsof hij zich daar meer thuis voelde dan in zijn huizen in Amsterdam, Scheveningen of Rome. Vandaar ook die titel Verblijfplaatsen.

Ik leerde Verheul kennen in het illustere slavistendispuut B.E.S.E.D.A., waar we beiden lid van waren. Maar pas in 2008 raakten we in Moskou bevriend. Alleen daarom al is het fijn om zijn verspreide geschriften te lezen, alsof we op die manier onze vriendschap gewoon kunnen voortzetten.

Zo schrijft hij in het artikel ‘Solzjenitsyn en zijn publiek’ over de speciale rol van de schrijver in Rusland. Deze verschilt wezenlijk van die in het Westen, waar literatuur vooral schoonheid en ontspanning moet bieden. In Rusland daarentegen wordt van een schrijver in de eerste plaats verlangd dat hij „een licht werpt op de realiteiten van de maatschappij”, zoals Verheul schrijft. Het beste voorbeeld van zo’n schrijver is Toergenjev, die met zijn verhalenbundel Aantekeningen van een jager de afschaffing van de lijfeigenschap heeft versneld.

Een goede Russische roman geeft volgens Verheul bovendien „een herkenbaar beeld van getrouwe weerspiegeling tot rake fantastische vertekening van de omstandigheden die het leven van de gemeenschap bepalen.” De reden daarvoor zie je zowel in het Rusland van de tsaren als in dat van de communisten en van Poetin, omdat in de Russische samenleving „de relatie tussen woord en werkelijkheid, zowel in als buiten de literatuur, grotendeels een gestoorde relatie is.” Daarmee vat Verheul het wezen samen van het eeuwige Rusland, waar leugens de waarheid ontkennen om de positie van de machthebbers veilig te stellen.

Solzjenitsyn, wiens boeken met name over de terreur in de Sovjet-Unie gaan, werd na zijn terugkeer uit Amerikaanse ballingschap in 1994 door de Russen als een messias onthaald. Zij zagen hem als een overwinnaar, van de Goelag, van Stalin, van het communisme, van de kanker die hij had. In de Sovjet-Unie van eind jaren zestig zeiden ze dat als Solzjenitsyn de Nobelprijs voor Literatuur niet zou krijgen, hij in ieder geval een prijs verdiende voor het overwinnen van zijn kanker – wat in dat land met zijn slechte medische zorg een zeldzaamheid was.

Toch merk je aan bijna alles dat Solzjenitsyn niet Verheuls lievelingsschrijver is. Eerder is Toergenjev dat, die met zijn elegante taal en melancholie mijn verlangen om samen met hem zijn landgoed Spasskoje te bezoeken alleen maar versterkt.