‘Ik wilde een avontuurlijk leven, dat is denk ik de rode draad’

Caroline Dechamby: „Schilderen is altijd mijn nummer één geweest, daar verdien ik al veertig jaar mijn geld mee, maar ondertussen onderneem ik ook andere dingen binnen de kunst. Zo ben ik momenteel bezig met het inrichten van een luxe jacht van zestig meter. Het is voor een Amerikaans echtpaar dat ik al tien jaar ken en hun grote droom was om een jacht volledig te decoreren met mijn kunst. „Floating Dechamby”, noemden ze het. Vind je het geen giller? Ik heb in mijn atelier met voetstappen staan uitmeten hoe ver het is, zestig meter. Vér, joh! Er gaan vijftien werken van me hangen, plus nog enkele interieuritems van mijn hand. Ik zit in de upperclass – ja pardon, zo is het gewoon. Een groot werk van mij kost zomaar 30.000 euro, voor iets wat je in wezen niet echt nodig hebt. Het is luxe. Dat is mijn segment geworden door de jaren heen.

„Ik kom uit een creatief nest in Bilthoven, echt een happy family met een lieve broer en een creatieve zus. Mijn vader was architect, mijn moeder maakte miniatuurschilderijtjes. Zelf heb ik ook altijd geschilderd. Vanaf mijn achttiende, negentiende maakte ik hyperrealistische werken van appels, peren, tulpen. In eerste instantie om mijn eigen flatje te decoreren, maar uiteindelijk had ik een collectie waarvan ik dacht: wie weet verkoopt het wel. En dat bleek. Een keer kwam een kunstkenner naar mijn werk kijken. Hij zei: leuk hoor, die appels en peren, maar als je echt wil meedraaien op de Art Fairs, moet je iets anders gaan doen. Uit een soort provocatie heb ik toen gedacht: weet je wat, dan zet ik mezélf ervoor. Vanaf dat moment is dat mijn stijl geworden.”

Ondernemersgeest

Appropriation bleek de stijl te heten; dat hoorde ik achteraf. Ik neem het werk van een bekende schilder – Picasso, Mondriaan, Miró – en zet mezelf ervoor. Letterlijk. Soms als een silhouet in plexiglas vóór het doek, andere keren schilder ik mezelf als figuur in het schilderij. Omdat je mij altijd van de achterkant ziet, en altijd gekleed in een salopette, een tuinbroek, heeft het iets herkenbaars. Grappig en krachtig tegelijk. Dat maakt dat veel vrouwen mijn werk willen kopen. Ik doe alles zelf en ben zomaar twee maanden bezig met een doek. Ik heb ook een ondernemersgeest en vandaaruit dacht ik: ik moet iets bedenken wat sneller dupliceerbaar is. Dus toen ben ik onder eigen naam in een kleine oplage tassen gaan maken, uurwerken; en ik verkoop nu zelfs poefen, strandlakens en bikini’s. Eigenlijk is Caroline Dechamby een brand geworden, een totaalmerk.”

Een avontuurlijk leven

„Al jong ben ik uit Nederland vertrokken. Ik wilde een avontuurlijk leven, dat is denk ik de rode draad. Vanaf mijn veertiende als model gewerkt; daar kon ik al snel mijn kostje mee verdienen. Na mijn middelbare school wilde ik naar Parijs om Frans te leren, maar mijn vader vond dat te eng en stuurde me in plaats daarvan naar Zwitserland, waar mijn ouders een appartement hadden in het plaatsje Chamby.

„Zo ben ik ook uiteindelijk aan mijn ‘artiestennaam’ gekomen. Ik reed daar rond in een oude Porsche 914 die ik zelf had gekocht – helemaal van mijn eigen geld, hè? – waar het dak van open kon en mijn lange haar wapperde in de wind. De mensen zagen dat en zeiden: ááh, daar is madame de Chamby! Nou, dat klonk zo goed, dat ik me vanaf mijn eerste expositie zo ben gaan noemen: Caroline Dechamby. Het helpt ook bij het schakelen tussen werk en privé. Want thuis ben ik gewoon Caroline Rijksen die een eitje bakt en in korte broek het onkruid uit de tuin trekt.

„Ik ben een harde werker, dat zal iedereen om me heen kunnen bevestigen. Ik heb behoorlijk wat tegenslagen gekend in mijn leven. Mijn man die ervandoor ging, juist toen onze dochter ernstig ziek werd bijvoorbeeld. Dat zeg ik niet om te klagen, want het heeft me juist sterker gemaakt. Maar ik heb het wel altijd alleen gedaan en altijd geleefd van mijn kunst. Daar ben ik enorm trots op.

„Ik ga altijd vroeg naar bed en word rond een uur of vier of vijf wakker. Dan pak ik pen en papier en schrijf ik op wat ik die dag wil gaan doen. Het is voor mij haast een meditatief moment, waarin ik heel helder na kan denken. Zalig! Dan is alles onder controle en slaap ik nog heerlijk verder.

„Om half 8 spring ik mijn bed uit en ga ik naar buiten. Minstens anderhalf uur lopen in de bergen – en stevig doorlopen, hè? In de winter ga ik iedere ochtend skiën. Ik ben fanatiek; ik wil per se dat eerste spoor hebben op de piste en ski dan keihard naar beneden. Alleen. Het klinkt heel ongezellig wat ik nu ga zeggen, maar ik heb geen zin om op iemand te wachten. Daarom ben ik misschien momenteel ook vrijgezel. Ik leef mijn eigen ritme en kom zelfs dan nog regelmatig tijd tekort. Ik werk heel hard, zeven dagen in de week, het hele jaar door. Dat houd ik alleen vol omdat thuis rust is. Als ik dat niet heb, word ik overspannen.

„Ik woon nu bijna dertig jaar in Crans Montana en denk dat het een van de mooiste plekken van de wereld is. De natuur, de zuivere lucht. Je kunt hier skiën, wandelen, golfen: het is zá-lig. In Zwitserland heb je twee soorten publiek: de autochtone Zwitsers en de buitenlanders die hier komen voor het land en het fiscale klimaat, zeg maar. Ik ken allebei die groepen heel goed. De jongens die met koeien werken, de guide de montagnes – dat zijn mijn vrienden. Die zijn zo geweldig. Maar ook die andere groep waardeer ik; met hen kan ik dinertjes hebben, golfen. Ze vragen hoe het gaat en gunnen je het succes.

„Ik heb een huis en galerie in Saint-Tropez en samen met mijn zoon een galerie in Miami, maar ik zou er niet kunnen wonen. Tien jaar geleden was er een plan om mijn brand te vestigen in New York. Er waren investeerders aan boord en ik zou twee weken per maand daar gaan zitten. Nou, ik heb me moeten terugtrekken. De stress van die stad, de energieën van mensen, ik vind het een verschrikking. Hier leef ik mijn eigen ritme op mijn berg. Het is echt mijn home geworden.”