Het wil maar niet lukken met een monument om de genocide van Srebrenica te herdenken

Samir Hajdarevic verloor 42 familieleden in de genocide in en rond Srebrenica, in juli 1995. In zijn toespraak bij de Srebrenica-herdenking in Rotterdam, afgelopen weekend, noemde hij al hun namen. Allemaal slachtoffers van de massamoord in het oosten van Bosnië en Herzegovina, allemaal mensen met een achternaam die voor Nederlanders moeilijk te onthouden is en die Hajdarevic vaak moet spellen. Uit de toespraak: „Ik weet alleen hun namen. Soms een foto. Soms niet eens dat.”

Ook Carola Schouten, burgemeester van Rotterdam, benadrukte bij de herdenking hoe belangrijk het is om verder te kijken dan een getal. Het waren niet „ongeveer achtduizend moslimmannen” die werden vermoord door Servische militairen onder leiding van Ratko Mladic, maar 8.372 mensen met familie en geliefden. Schouten: „Moge hun herinnering ons blijven raken. Moge hun gezichten blijven spreken. Moge hun namen nooit vergeten raken.”

De 39-jarige Hajdarevic is voorzitter van de Stichting Nationaal Monument Srebrenica Genocide ’95 (NMSG ’95). Jaarlijks wordt de genocide herdacht in Nederland, maar dertig later jaar na Srebrenica is er geen nationaal monument waar Bosniërs en Nederlanders de tragedie kunnen herdenken en verwerken. Het is vreemd, zegt Hajdarevic. Er lijkt voldoende politieke wil om een nationaal monument te realiseren, maar toch komt het niet van de grond.

Ondanks tal van plannen, onderzoeken en tijdelijke monumenten is er geen zicht op een permanent nationaal monument in de nabije toekomst. De Bosnische gemeenschap in Nederland, circa 62.000 mensen, raakt er gefrustreerd over. Elk jaar zijn er minder overlevenden en getuigen om de herdenking mee te maken. De Tweede Kamer nam onlangs een motie aan waarin de regering wordt verzocht om „zich actief in te zetten voor een nationale herdenkingsplek”. Alleen PVV en Forum voor Democratie stemden tegen.

Ook de veteranen van Dutchbat III, de militairen die namens de VN de enclave moesten beschermen, willen dat het monument er komt. Olaf Nijeboer, voorzitter van de Vereniging Duchbat 3: „Willen we als samenleving voorkomen dat zoiets gruwelijks nog eens gebeurt, dan moeten we niet alleen terugkijken met studies. De maatschappij moet het een plaats geven. De maatschappij moet bewuster worden.”

Gebouw van het voormalige Joegoslaviëtribunaal (1993-2017) in Den Haag. De initiatiefnemers van het Srebrenica-monument willen in het gebouw graag een herdenkingsruimte.

Foto Bart Maat

Steen als belofte

In afwachting van een nationaal monument is er wel iets anders. Op 11 juli, de internationale herdenkingsdag van Srebrenica, wordt in Den Haag een ‘plaatsmarkering’ onthuld. Aan de rand van het Churchillplein, voor het voormalige Joegoslaviëtribunaal, verrijst een witte steen met daarin verwerkt 8.372 stukjes van grafstenen uit Bosnië.

Zie het als een belofte, zegt Paul de Vries op de plek waar stratenmakers een week voor de onthulling de locatie klaarmaken. Samen met Sabina Tanovic, gepromoveerd op herdenkingsbouwwerken en net als hij architect, doet De Vries onderzoek naar en adviseert hij over herdenkingsplekken. Hun bureau Designing Memory is nauw betrokken bij de plannen voor een Srebrenica-monument. De Vries: „Zo markeren we de plek waar het monument moet komen. We laten zien dat het proces gaande is.”

Dertig witte bakstenen in het plein markeren een paadje naar de plaatsmarkering, verwijzend naar dertig jaar Srebrenica. Naast de plek waar de plaatsmarkering komt, liggen wat stenen opgestapeld. De Vries: „We hebben tien reservestenen, voor elk jaar dat het nog duurt tot het monument er is. Maar laten we hopen dat we er maar een paar nodig hebben.”

Waarom duurt het zo lang? Ter vergelijking: het Nationaal Monument MH17 in Park Vijfhuizen ging open in juli 2017, drie jaar na de ramp. Dat was een ‘makkelijke’ locatie, maar het monument voor Peter R. de Vries, twee grote handen midden op het Leidseplein in Amsterdam, werd ook al snel onthuld – in juli 2024, drie jaar na de moord.

De meest voor de hand liggende verklaring voor de vertraging is dat het onderwerp te gevoelig ligt in Nederland. Toch lijkt dat niet de hoofdoorzaak. De tijd van het grote ongemak over de Nederlandse rol bij de genocide – gevoed door filmpjes van een serviele commandant Karremans en feestende Dutchbatters in Zagreb – is voorbij. Inmiddels is de heersende mening dat de Nederlandse militairen belast waren met een onmogelijke opdracht. In juni 2022 bood toenmalig premier Rutte hen zijn excuses aan namens de regering.

Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic tijdens een zitting van het Tribunaal.

Foto Robin van Lonkhuijsen / ANP

Overlevenden van de genocide in Srebrenica en familieleden verzamelen zich in maart 2016 voor de uitspraak van het Tribunaal in de zaak tegen Radovan Karadzic.

Foto Michael Kooren

Meer dan een beeld

Het grootste obstakel voor het Srebrenica-monument is de beoogde locatie. Het Churchillplein, een mooie naam voor een vijver en de entree van een parkeergarage tussen het Joegoslaviëtribunaal en het World Forum, is deels eigendom van het Rijk en deels van de gemeente Den Haag. De samenwerking tussen de overheden wil niet erg vlotten. Ook de onduidelijkheid over een nieuwe bestemming voor het gebouw van het Joegoslaviëtribunaal is een probleem.

De ambitie van de stichting reikt verder dan een monument in de enge zin, zegt Sandra Pudja (29), secretaris van NMSG ’95, op een Haags terras. De stichting streeft naar een memorial, in de brede betekenis. „Alleen een beeld zou een gemiste kans zijn. We willen ook een kenniscentrum, en daar is het voormalige tribunaal ideaal voor. Het archief ligt nog daar. Het moet een plek worden voor herdenking, onderzoek en educatie. Srebrenica kan als casus dienen om een breder verhaal te vertellen, over genocide en mensenrechten.”

Voor NMSG ’95 is er maar één locatie denkbaar. Bij en in het gebouw waar het eerste oorlogstribunaal sinds Neurenberg en Tokio plaatsvond, waar tussen 1993 en 2017 161 verdachten werden aangeklaagd en 4.650 getuigen werden gehoord. Het gebouw waar de oorlog in Bosnië (1992-1995) tot in detail werd gedocumenteerd, waar Mladic en Karadzic werden veroordeeld. En het gebouw dat 25 jaar lang dagelijks te zien was op de Bosnische tv, dat internationaal een begrip werd.

Srebrenica kan als casus dienen om een breder verhaal te vertellen, over genocide en mensenrechten

Sandra Pudja
secretaris van Stichting Nationaal Monument Srebrenica Genocide ’95

De toekomst van het voormalige Joegoslaviëtribunaal is echter onzeker. Het karakteristieke gebouw, ontworpen door Ad van der Steur en geopend in 1955, was aanvankelijk het hoofdkantoor van een verzekeringsmaatschappij, de voorloper van Aegon. Nu staat het grotendeels leeg, vertelt Rada Pejic-Sremac van het International Residual Mechanism for Criminal Tribunals, de huidige gebruiker, tijdens een bezoek met architect De Vries. Eén van de drie rechtszalen is nog in de originele staat, net als de cellen beneden in het gebouw. De buitenramen achter de rechters zijn van kogelwerend glas. In de vleugels ogen de werkkamers ouwelijk en versleten.

De Vries ziet veel mogelijkheden: „Je kan het verhaal van het Joegoslaviëtribunaal heel mooi vertellen aan de hand van routes. Hoe liepen de verdachten, de rechters, de getuigen? Het gevoel van de plek, met alle historische elementen, is van ongekende waarde.” Hij verwijst naar het Memorium Nürnberger Prozesse in Neurenberg, waar bezoekers de originele rechtszaal kunnen bezoeken. Ook Pejic-Sremac ziet de waarde: „Dit gebouw is het symbool van de berechting van oorlogsmisdaden. Het droeg bij aan het imago van Den Haag als stad voor vrede en recht.”

De voormalige Bosnisch-Servische bevelhebber Ratko Mladic tijdens een zitting (2011) van het Joegoslaviëtribunaal.

Foto Serge Ligtenberg/ Getty Images

Moeders van Srebrenica bij het Joegoslavie-Tribunaal, tijdens een uitspraak tegen Ratko Mladic, de voormalige commandant van de Bosnische Serviers.

Foto Freek van den Bergh / ANP

Den Haag en het Rijk

Het Rijksvastgoedbedrijf, eigenaar van het gebouw en een deel van het voorplein, „onderzoekt momenteel de mogelijkheden van het pand in de toekomst”, aldus een woordvoerder. Ze „begrijpen de behoefte om ruimte te bieden aan een plek voor herdenking” en kijken ook naar een binnenkort te verschijnen onderzoek van de Universiteit van Amsterdam naar de cultuurhistorische waarde van het pand. De primaire taak van het RVB is echter het huisvesten van organisaties.

Dat leek te lukken, het naastgelegen Europol had belangstelling. Hun veiligheidseisen botsten echter met herdenkingsbijeenkomsten op het plein en een kenniscentrum in het gebouw, ze haakten af. Sindsdien lijkt niemand te weten wat er nu met het gebouw in de Internationale Zone van Den Haag moet gebeuren.

„We doen ons stinkende best”, zegt Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag. Van Zanen bekijkt het positief: „Ik heb niet het idee dat het stilstaat rond het monument. De plaatsmarkering is een enorme doorbraak.” Hij is blij dat, naast Den Haag en Rotterdam, de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken hebben meebetaald aan de plaatsmarkering.

Na licht aandringen erkent Van Zanen dat Den Haag voor de volgende fase „afhankelijk is van het Rijk” en dat „het Rijk over de brug moet komen”. „Wij kunnen het niet doorbreken. Het helpt niet dat er onvoldoende helderheid kan worden gegeven over locatie en voorwaarden.”

Volgens de beide ministeries, Defensie en Buitenlandse Zaken, is van obstakels geen sprake. Ze verwijzen naar de stichting, waar ze naar eigen zeggen goed mee samenwerken. Beide ministeries zijn betrokken bij herdenkingen van Srebrenica, buitenlandminister Veldkamp is vrijdag bij de herdenking in Potocari.

Iedereen is enthousiast over een monument op deze locatie, de enige partij die buiten het gesprek blijft is Buitenlandse Zaken

Olaf Nijeboer
voorzitter van de Vereniging Duchbat 3

De betrokkenheid bij het monument is minder, zegt Nijeboer van Vereniging Dutchbat 3. „Iedereen is enthousiast over een monument op deze locatie, de enige partij die buiten het gesprek blijft is Buitenlandse Zaken.”

Kamerlid Jimme Nordkamp (GroenLinks-PvdA) diende de motie in waarin de regering wordt verzocht om haast te maken met het monument. Eerder dit jaar ging hij mee met een ‘terugkeerreis’ van Dutchbat III. Hij sprak met veteranen en overlevenden, het maakte diepe indruk. Nordkamp: „Ik krijg signalen dat het stilligt, wat er precies speelt weet ik niet. Voor het einde van het jaar moet de regering rapporteren over de voortgang van het monument. Ze moeten ons laten weten waar het vastzit. Met deze druk vanuit de Kamer komt het hopelijk weer in beweging.”


Lees ook

De oorlog in het voormalige Joegoslavië en de nasleep van de val van Srebrenica – 1991-2025

Op de VN-basis in Zagreb worden de ruim driehonderd Dutchbat-militairen op 23 juli 1995 verwelkomd door onder anderen prins Willem-Alexander.

Breed gedeeld

De Bosnische gemeenschap in Nederland is goed georganiseerd en heeft haar weg gevonden. De aanpak van NMSG ’95 is polderen voor gevorderden: transparant proces, iedereen betrekken, ontwerp via een prijsvraag, openbaar debat. Hoe sympathiek ook, deze aanpak draagt mogelijk bij aan de vertraging. Bij andere monumenten selecteert een commissie bijvoorbeeld drie kunstenaars, en kiest dan een ontwerp. De stichting kiest echter nadrukkelijk voor een inclusieve benadering, waarbij alle betrokkenen kunnen meedenken en -praten over hoe het monument eruit moet gaat zien.

Het streven naar een herdenkingsplek wordt breed gedeeld binnen de gemeenschap. Niet alleen bij de mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt. Leden van de tweede generatie, veelal in Nederland geboren twintigers, beginnen vragen te stellen aan hun ouders. Er komt aandacht voor intergenerationeel trauma, overgedragen aan de kinderen.

De ouders van Amina Begtasevic (27) vluchtten in 1992 uit Zvornik in het oosten van Bosnië, aan de grens met Servië. Ze is voorzitter van Mladi BiH (Jong Bosnië en Herzegovina), „hét platform voor iedereen met hart voor Bosnië en Herzegovina”. Begtasevic: „In de familie van mijn moeder zijn veel slachtoffers gevallen. Voor mij is 11 juli een zwarte dag, het is moeilijk om dan normaal te functioneren.” Vrijdag is ze bij de herdenking in Potocari.

Een monument is niet alleen belangrijk voor de Bosnische gemeenschap, vindt Begtasevic. „We zijn onderdeel van Nederland, we dragen bij aan deze samenleving. Srebrenica is onze gedeelde geschiedenis.”

Het proces van erkenning is nog niet voltooid, vindt Aida Olujic, voorzitter van Platform BiH, een koepel van Bosnische verenigingen. „Srebrenica is een open wond. Die speech van Rutte was niet genoeg. Hij bood excuses aan aan Dutchbat, niet aan de Bosnische bevolking. Een monument zorgt voor erkenning. Dat gaat iedereen helpen.”


Lees ook

Het indrukwekkende verhaal van een Srebrenica-overlevende over zijn leven na de genocide

Emir Suljagic in Potocari, waar het Servische leger achtduizend moslims uit Srebrenica van hun vrouwen scheidde.