Vermakelijke anekdotes, maar de biografie van Pieter van den Hoogenband kent opvallende hiaten

Speelvogel, natuurtalent, gouddelver, levensgenieter, twijfelaar, chronische rugpatiënt en „best wel een verwend nest”. Zwemkampioen Pieter van den Hoogenband was het allemaal. De drievoudig gouden medaillewinnaar van 2000 en 2004 had zonder fysieke malheur en met nog meer toewijding verder kunnen reiken op de Olympus. Dat is de voorzichtige conclusie na het lezen van Watergevoel, opgetekend door sportjournalist Arthur van den Boogaard.

In 2008 lag er al een niet geautoriseerde biografie klaar, geschreven door de Belgische sportjournalist Hans Vandeweghe, maar voor de geplande publicatie werd er na onderling overleg van afgezien, luidt de officiële lezing.

In 2014 benadert Van den Hoogenband Van den Boogaard voor een herkansing. Na een paar jaar bedenktijd gaan ze in 2016-2017 voor het eerst serieus in gesprek. De hoofdstukken zijn om beurten verdeeld in de zwemmer en de chef de mission. Deze breuklijn van zo’n twintig jaar werkt verrassend goed, de lezer wordt op een prettige manier heen en weer geslingerd. Waarbij de terugblik op zijn zwemcarrière boeiender is dan zijn chefschap van Team NL in Tokio 2021. De sporter is nu eenmaal interessanter dan de manager.

De opgetekende anekdotes lezen lekker weg. Het is een door de hoofdpersoon geautoriseerde biografie geworden, staat expliciet vermeld op de cover. De auteur heeft vele tientallen bronnen geraadpleegd, lees: zoveel mogelijk bij ingewijden en in boeken gecheckt. ‘Want verhalen mooier maken is onderdeel van zijn bestaan’, lezen we ergens in een bijzin. Een hagiografie is het niet, daarvoor toont VDH zich gelukkig voldoende zelfkritisch.

Geniale gek

Rode draad in zijn carrière is zwemcoach/stapvriend Jacco Verhaeren, „de geniale gek uit Rijsbergen” die zijn oefenstof goed kan overbrengen. Jacco (‘Sjaak’) haalt het beste in Pieter (‘Pietje Puk’) naar boven. Hij prevaleert technische training boven krachttraining. Periodisering is het toverwoord.

Hun motto is: train hard, play hard. Na elk groot toernooi zetten ze de bloemetjes buiten. Ruige popmuziek, liters bier en in het geval van Verhaeren sloffen sigaretten. Een vreemde gewaarwording voor wie denkt dat topsport louter opofferingen vereist.

Verhaeren is een optimist met cynische grappen. Als de piepjonge Van den Hoogenband in ‘Atlanta 96’ twee keer net naast een medaille grijpt, reageert zijn coach: „Prima tijden Pietje, maar met een vierde plek ben je wel een loser.”

Pieter van den Hoogenband en zijn coach Jacco Verhaeren in 2009. Foto Vincent van den Hoogen/HH

Als VDH acht jaar later in ‘Athene 2004’ zijn tweede gouden medaille op het koningsnummer van de Spelen wint en in de voetsporen treedt van de Amerikaan Johnny ‘Tarzan’ Weissmuller en de Rus Aleksandr Popov, zegt zijn coach: „Best wel een matige tijd”. En als zijn pupil tussen de Spelen van Atlanta en Sydney onder de indruk is van een concurrent: „Wat wil je nou, een standbeeld voor die jongen oprichten? Hou op met je zelf naar beneden te praten en anderen op te hemelen”

Ook na ‘Peking 2008’, waar Van den Hoogenband ‘slechts’ vijfde wordt, houden ze contact. Verhaeren wordt in 2015 bondscoach van Australië en later van Frankrijk. Tot vlak voor de laatste Spelen in ‘Parijs 2024′, waar Verhaeren successen viert als trainer en Van den Hoogenband als chef de mission, vliegen de appjes over en weer. Meer krijgen we vreemd genoeg niet te lezen over VDH’s tweede Spelen als regelneef.

Een complexere relatie onderhoudt Pieter met zijn vader Cees-Rein, een verdienstelijke waterpoloër bij PSV en later clubarts van de gelijknamige voetbalclub. Hij is naast chirurg in een ziekenhuis lid van allerlei medische commissies – van het IOC, de internationale zwembond FINA en de KNZB.

De vader-zoon-relatie wordt tijdens de voorbereiding op ‘Athene 2004’ danig op de proef gesteld vanwege „het gedoe met mijn ouders”, zoals Pieter hun huwelijksproblemen omschrijft. „Het was alsof ik mijn ouders naar elkaar toe moest zwemmen”, zei hij na zijn derde goldrush op zijn derde Spelen. Zijn vader fluistert na afloop tijdens een secondenlange omhelzing: „Piet, ik had het mezelf nooit vergeven als jij vandaag door mij niet had gewonnen, dat weet je toch.”

Goud voor geld

Vader en zoon zetten zich in voor de popularisering van de zwemsport, Ze staan aan de wieg van een nieuw, groot stadion dat in 2006 wordt geopend en naar Pieter vernoemd. Ze leggen contact met Philips als hoofdsponsor van ‘Team Brabant’ – opa Van den Hoogenband was er nog directeur van de platenafdeling. De slogan ‘Let’s make things better’ sloot naadloos aan op Pieters prestatiecurve, leggen ze uit.

Financieel loopt hij intussen binnen. VDH mag dan actief zijn in een relatief kleine sport – „welke mafkees gaat er nou zwemmen” – hij sluit een lucratief contract met Nike, waar hij al snel van baalt: „kutnaad, kutbroek, kutzooi”. Hij trekt zijn oude, vertrouwde Speedo-outfit weer aan. Deze contractbreuk kost hem zo’n half miljoen euro. Goud gaat voor geld.

Zijn liefdesleven komt ook aan bod, maar over de schijnbaar stroeve relatie met oud-zwemster Minouche Smit lezen we alleen dat zij sombere buien kent. Zo ligt hij huilend op bed, nadat hij haar vanuit het buitenland aan de telefoon heeft gehad. Hij overweegt meteen terug te vliegen, maar zij wil dat hij op trainingskamp blijft.

Ze kopen een huis en hij kondigt hun huwelijk en eerste kind aan. Over hun tweede kind en hun scheiding in 2012 komen we in het boek niks te weten. Zijn relatie in 2013-2014 met olympisch zwemkampioene Ranomi Kromowidjojo blijft ook onbesproken in de geautoriseerde biografie.

Chef de mission Pieter van den Hoogenband in 2024 tijdens een persconferentie in het olympisch dorp van Parijs. Foto Remko de Waal/ANP

In de hoofdstukken over zijn chef-de-missionschap blijkt Pieter intussen heel gelukkig getrouwd met Marie-José. „Ik hou zo verschrikkelijk veel van je”, appt hij haar in 2021 vanuit Tokio, waar hij Team NL tijdens de voorlaatste Zomerspelen in coronatijd leidt.

Hij staat onder druk, journalisten noemen hem arrogant, maar de meeste sporters zijn tevreden. Na een aarzelende start, met weinig medailles en een paar positieve coronasporters, worden het voor Nederland zeer succesvolle Spelen. De zelfverklaarde egoïstische topsporter heeft als chef de mission oog gehad voor het collectief en als „chef ruis” een missie volbracht. Zijn ervaringen in het even succesvolle ‘Parijs 2024’ hebben, bijna een jaar voordat het boek naar de drukker gaat, de persen dus niet gehaald. En dat roept de vraag op: waarom niet?