N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het Ding De spullen om ons heen en de dingen die we gebruiken: ze laten zien wat we belangrijk vinden en hoe de wereld verandert. Deze week: het cassettebandje.
Een klikje. Nagekomen ruis, nog geen stilte maar ook geen geluid meer. Kant A was afgelopen. Ik was bij een vriendin, we zaten in haar kamer. Haar schetsen hingen aan de muur, aan het plafond hingen pruiken die ze had gemaakt. Ik deed het klepje van het cassettedeck open. Op de zijkant van het bandje stond ‘Sam Cooke’, in een handschrift dat ik net zo goed kende als het mijne.
Koffers vol cassettebandjes liet mijn vader achter. Phil Spector, Memphis Jug Band, Professor Longhair. Op vakanties mocht ik, bij een benzinestop, naar de kattenbak lopen om bandjes te verwisselen. Mijn broertje en ik hadden allebei één mixtape bij ons, maar dat moesten we goed timen: als onze vader humeurig was, moest ik niet aankomen met een bandje met drie keer Gangsta’s Paradise erop. Bandjes bepaalden het ritme van de vakantie. Mijn jeugd verscheen op tape.
Vanaf de jaren 2000 daalde de ster van het bandje. De hegemonie van de cd én de opkomst van de iPod: het was één vijand te veel. De nadelen van het bandje – vooral dat het geluid na verloop van tijd achteruitging – werden afgezet tegen het onverslijtbare digitale. De voordelen, vooral het grote voordeel dat je zelf bandjes kon samenstellen, dat je jezelf actief kon inwijden in de canon, waardoor je automatisch van consument in een belanghebbende veranderde, werden onder het mom van vooruitgang terzijde geschoven. Tegenwoordig heb je playlists, en kun je eindeloos toevoegen en verwijderen, zonder er moeite voor te doen. Maar het is de toewijding die ervoor nodig is om een mixtape te maken (het urenlange oefenen, zodat je zo veel mogelijk nummers op één kant krijgt, met de juiste geluidslevels, met genoeg pauze tussen de nummers) die de band tussen jou en de muziek smeedt. Nog steeds hoor ik weleens een liedje langskomen en denk ik: die stond ooit op een mixtape van me.
Niet lang na mijn vaders dood werden zij en ik vrienden. Ze gelooft niet in onzichtbare techniek, bluetooth-verbindingen, in wifi. En omdat haar kastplanken geen lp-speler toelieten, haalde ze een cassettedeck in huis. Een radio heeft ze niet.
Elke keer als ik bij haar langs ga om te ouwehoeren, neem ik twee bandjes van mijn vader mee. Dan luisteren we naar de muziek die ooit in mijn vaders auto klonk, de muziek van mijn jeugd. Fats Domino was een voltreffer, Marvin Gaye, Toots & the Maytals.
Ik draaide het bandje om en drukte op play. Geruis, een korte vervorming, en daarna begon Sam Cooke te zingen.
Sinds 2017 is het bandje bezig met een comeback. De verkoopaantallen stijgen, populaire muzikanten als Ariana Grande en Justin Bieber brengen hun muziek weer op tape uit. In een wetenschappelijke studie uit 2018, gepresenteerd op de International Summit of the Music & Entertainment Industry, wordt uitgelegd waarom juist millennials het oude medium van hun ouders omarmen: parental influence (opgegroeid zijn met bandjes) speelt een rol, net als cassette format preference (gehechtheid aan de imperfecties, de kraakjes en de ruis), maar het belangrijkste is de ervaren uniqueness, de uniciteit. Vanaf het moment dat je een bandje afdraait, als de slijtage begint, is geen enkel bandje ter wereld precies hetzelfde als het jouwe. We leven in een steeds abstracter wordende wereld: we betalen met onze telefoon, gedachteloos volgen we de ene digitale playlist na de andere, we bewaren ons werk in een cloud van nullen en enen. Het abstract-digitale is per definitie onpersoonlijk. Dingen voegen tastbaarheid aan een ervaring toe, een dimensie van concrete realiteit. Het cassettebandje is niet alleen een drager van muziek, maar ook van herinneringen, ook van jouw ervaring van het luisteren.
Op een van de bandjes die ik haar heb gegeven, bleek mijn vaders stem te staan. Het was een radio-uitzending, hij kondigde obscure muziek uit New Orleans aan. Soms, als zij naar dat bandje luistert, stuurt ze me een berichtje, dat ze mijn vader hoort. Ze hoort een stem die niet op Spotify staat, die op geen enkele lp te vinden is, een stem die in geen enkele kamer, in geen enkel huis klinkt. Behalve daar, op dat moment.
Zwijgend luisterden we naar Sam Cooke. Ik bood haar aan eens een mixtape voor haar te maken. Graag, zei ze terug. Dan zet ik je naast je vader neer.