Heeft het zin om je regenpijp af te koppelen?

Tegels uit je tuin halen, planten erin zetten, een groen dak aanleggen… Het zijn allemaal maatregelen die mensen zelf kunnen nemen voor een groenere, koelere en ‘klimaatbestendigere’ tuin. Een andere veelgenoemde maatregel is het ‘afkoppelen’ van je regenpijp. Normaal gesproken leiden regenpijpen het water van je dak naar het riool. Als je de regenpijp afkoppelt, gaat het water naar een regenton, of rechtstreeks naar je vijver of tuin. Zet dat zoden aan de dijk? Of is het een druppel op een gloeiende plaat?

Er zijn twee redenen om je regenpijp af te koppelen, vertelt Paulien van der Geest van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal. „Wanneer je het afkoppelen combineert met het plaatsen van een regenton, dan kun je je tuin regenwater geven in plaats van drinkwater. Nu gebruiken Nederlandse tuinbezitters jaarlijks gemiddeld zo’n 1.100 liter drinkwater om de tuin te besproeien, vaak juist in droge periodes als er drinkwatertekorten dreigen.”

Een gemiddeld huishouden verbruikt jaarlijks zo’n 100.000 liter, dus het níét besproeien van de tuin bespaart heel grofweg 1 procent van het totale waterverbruik. Is dat veel? Relatief misschien niet, maar wel in absolute zin: er zijn ongeveer 5,5 miljoen tuinen in Nederland.

Belasting van het riool

Er is nog een tweede belangrijke reden om je regenpijp af te koppelen, aldus Van der Geest: „Het zorgt ervoor dat regenwater niet meer het riool in stroomt. Het schone regenwater wordt niet onnodig gezuiverd en het riool loopt minder snel over. Dat wordt steeds relevanter, nu we door klimaatverandering steeds vaker te maken krijgen met meer neerslag en hoosbuien.”

Maar hoeveel regen valt er eigenlijk op onze daken? Is dat werkelijk een grote belasting van het riool? We vragen het aan Leon Droppert van advies- en ingenieursbureau TAUW. „Gemiddeld valt jaarlijks grofweg 800 millimeter neerslag”, zegt hij. „Op basis van gemiddeld 60 vierkante meter aan dakoppervlak is dat per huishouden jaarlijks bijna 50.000 liter aan schoon regenwater dat via de daken afstroomt naar de riolering en dus de rioolwaterzuivering. Het afkoppelen van de regenpijpen kan de totale particuliere belasting van de riolering dus met circa een derde verminderen, vergeleken met de 100.000 liter afvalwater per huishouden. Dat is enorme winst – zeker gezien het feit dat de gemiddelde neerslag alleen maar toeneemt.”

Regen valt in de bebouwde kom echter niet alleen op de daken. Het valt ook op de stoepen en straten, en komt dan alsnog in het riool terecht. Hilde Niezen van Stichting Rioned, de „koepelorganisatie voor goede zorg voor afvalwater, hemelwater en grondwater in steden en dorpen”, weet daar meer over. „De Nederlandse gemeenten zijn bezig gescheiden rioleringen aan te leggen”, vertelt ze. „Eén riolering voor afvalwater en één voor hemelwater, speciaal om vermenging met afvalwater en overbelasting te voorkomen, en regenwater lokaal vast te houden. Dat wordt door klimaatverandering steeds relevanter. Bij nieuwbouw is gescheiden riolering nu de norm, en veel gemeenten koppelen het hemelwater tegenwoordig af als bestaande riolering toch vervangen moet worden.”

Niezen verwijst voor getallen naar de Monitor Gemeentelijke Watertaken 2024. „In totaal is er in Nederland 163.000 kilometer riolering”, vertelt ze. „Er is 1.800 miljoen vierkante meter verhard oppervlak in steden en dorpen: daken, wegen en betegelde tuinen. Daarvan is 49 procent aangesloten op gemengde riolering. Zo’n 15 procent wordt vastgehouden in bermen, wadi’s of greppels en infiltreert naar het grondwater. Voor de overige 36 procent is gescheiden riolering aangelegd: het hemelwater stroomt daar door aparte buizen.”

Naar sloten of rivieren

Dat gaat vaak rechtstreeks naar sloten of rivieren. Niezen: „Vaak is er daarbij wel een voorziening om het water van kleine buien wél naar de zuivering af te voeren: daarin zit relatief veel straatvuil, waaronder microplastics en roet van autobanden.”

Een deel van het water dat op de verharde oppervlakken valt, verdampt of zakt weg in voegen. Uiteindelijk komt circa driekwart van het water dat op alle verharde oppervlakken valt, bij de rioolwaterzuivering terecht, rekent Niezen voor. Het overbelastingsprobleem is dus een kwart kleiner dan je op het eerste gezicht zou denken – en het neemt verder af naarmate gemeenten meer gescheiden rioleringen aanleggen, plus wateropvang- en infiltratievoorzieningen.

Dan blijft nog de vraag hoe het dakwater zich verhoudt tot het straatwater. Met een gemiddeld Nederlands dakoppervlak van 60 vierkante meter en 8,4 miljoen huishoudens komen we op heel grofweg 500 miljoen vierkante meter dakoppervlak – dus 28 procent van het totale verharde oppervlak dat is aangesloten op de riolering. Driekwart daarvan is dus de winst die te boeken valt als je al die daken afkoppelt.

En, hoeveel tuinbezitters koppelen hun regenpijpen al af? „Zo’n 37 procent zégt dat ze het hebben gedaan, in ons representatieve onderzoek onder 1.005 Nederlandse tuinbezitters”, zegt Paulien van der Geest van Milieu Centraal. „Maar soms is er een verschil met daadwerkelijk gedrag. Hoe dan ook valt er nog volop af te koppelen. En daar is vaak subsidie voor te krijgen.”