
Dit weekend trok ik met vriendin H. baantjes door het IJ en op een zeker moment, het blijft toch Amsterdam, werden we bijna overvaren door een elektrische kano. Terwijl ik vloekte drong H. aan op mildheid omdat de bestuurders waarschijnlijk gewoon dronken waren.
„Je bent weer eens veel te vergevingsgezind”, mopperde ik.
„Dat komt door mijn jeugd”, giechelde H., die opgroeide in een zeer christelijke omgeving. Ik ging vroeger weleens mee naar jongerenbijeenkomsten van haar kerk, dan stond je op zaterdagavond te headbangen op het Onze Vader.
„Die hoge tolerantie voor andermans tekortkomingen is misschien nog wel een van de bewonderenswaardigste aspecten van het geloof”, zei ik.
„Je ergert je inderdaad minder snel”, humde ze. „Maar dat is dan ook meteen een van de weinige goede dingen die ik eraan heb overgehouden.”
„Op haar twintigste verliet ze de club. Een meisje was aangerand door de predikant en bleek door enkele ouderlingen onder druk te zijn gezet om geen aangifte te doen. Ze praatten op haar in, zeiden dat ze het „ongelukkige voorval” als een kans moest zien om iemand te leren vergeven met „heel haar hart”.
„Toen knapte er iets in me”, zei H. Inmiddels lopen er meerdere onderzoeken naar deze predikant.
„Ik moet er niet aan denken”, vervolgde ze, „hoeveel schade er zou zijn voorkomen wanneer de gemeenschap hem niet zo lang de hand boven het hoofd had gehouden.”
Tja. Ik heb de goede en soms zelfs geweldige kanten van religie van nabij meegemaakt: de zorg en steun voor elkaar, de oprechte liefde die mensen voor Jezus kunnen voelen, de structuur en de zingeving die het kan bieden, de verantwoordelijkheid die men neemt voor de zwakkeren.
Maar ik heb ook gezien hoe ze onderdrukking en misbruik faciliteert.
„Zeker”, zei H. toen ik dit met haar deelde. „En dan de slachtoffers er ook nog eens van proberen te overtuigen dat je mond houden een blijk is van nederigheid en dus van deugdzaamheid.”
Ze dobberde op haar rug.
„Dat vind ik het lastige aan onze grondwet”, knarste ze. „Want hoe kan er in hemelsnaam gelijke behandeling zijn wanneer de vrijheid van godsdienst omstandigheden in stand houdt waarin misbruik, onderdrukking en zwijgculturen kunnen floreren?”
Ze leek daar nog wat aan toe te willen voegen maar bedacht zich en dook onder. Het water rimpelde slechts lichtjes waar ze was verdwenen, wat resteerde was een oppervlak dat zich kon sluiten als gelederen en vervolgens kalm glanzen in de avondzon.
Ellen Deckwitz schrijft elke dinsdag een column.
