Door een ernstige storing hebben de radiosystemen van de Nederlandse Kustwacht vanaf dinsdagochtend zes uur plat gelegen. Dinsdagmiddag tegen 13.30 uur was de storing volgens de Kustwacht verholpen.
Schepen op het Nederlandse deel van de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer en andere wateren konden daardoor via hun marifoon geen verbinding maken met de Kustwacht en omgekeerd. Ook via kanaal 16, het internationale noodkanaal, was de Kustwacht niet rechtstreeks bereikbaar.
Onder normale omstandigheden worden berichten via kanaal 16 opgepikt door een landelijk dekkend antennenetwerk dat rechtstreeks met het Kustwachtcentrum in Den Helder in verbinding staat. Dat netwerk functioneerde niet door een probleem met een ‘routeringsprotocol’. Wat de oorzaak daarvan was, is nog onbekend.
Verkeerscentrales langs de kust, schepen van Rijkswaterstaat en reddingsstations van de KNRM luisteren mee op kanaal 16 en gaven relevante berichten telefonisch door aan het Kustwachtcentrum in Den Helder.
‘Uitzonderlijk’
Een kustwachtwoordvoerder noemde de storing dinsdagochtend „uitzonderlijk”. „We hebben wel eens een storing gehad, maar dan was een reset voldoende.” Maar in augustus vorig jaar vielen de radioverbindingen, inclusief reservesystemen van de Kustwacht ook langdurig uit, door een wijdere storing in het eigen netwerk van Defensie (Nafin).
Toen werd inderhaast een ‘noodnetwerk’ opgetuigd met extra schepen, een patrouillevliegtuig van de Kustwacht en reddingsstations van de KNRM.
Maakt het uit welke doorstroomtoets een kind maakt in groep 8 van de basisschool? Krijgt het een ander schooladvies voor het voortgezet onderwijs als het bijvoorbeeld de Leerling in Beeld-toets maakt van Cito in plaats van Route 8? Op die vraag zouden ouders, scholen en de Tweede Kamer graag antwoord willen hebben. Want als één toets de beste resultaten blijkt op te leveren, waarom zouden dan niet alle kinderen diezelfde toets maken?
Voor de PO-Raad, die de belangen van het basisonderwijs behartigt, is het een uitgemaakte zaak. Voorzitter Freddy Weima riep de politiek vorig jaar op om terug te gaan naar één toets in plaats van meerdere en deed dat vorige week opnieuw, na een eigen analyse van de toetsuitslagen. Daaruit bleek onder meer dat scholen die dit jaar waren overgestapt naar een andere doorstroomtoets dan vorig jaar gemiddeld betere resultaten hadden behaald.
Maar volgens demissionair staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD, Funderend Onderwijs) is het voorbarig om nu al vergaande conclusies te trekken over het functioneren van de doorstroomtoets. Ze wijst erop dat de toets dit jaar pas voor de tweede keer is afgenomen. Ook een rapport van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) dat dinsdag uitkwam leidt niet tot de conclusie dat er iets ‘mis’ is met de toetsen en dat er direct moet worden ingegrepen.
Lees ook
Dilemma’s door de doorstroomtoets: scholen doen met tegenzin mee of haken af omdat ze de toets niet meer vertrouwen
Zes toetsaanbieders
De doorstroomtoets is een toets die leerlingen in groep 8 van de basisschool moeten maken om hun niveau voor het vervolgonderwijs te helpen bepalen. Zij hebben in groep 7 al een voorlopig schooladvies gekregen van hun leerkracht. Als de uitslag van de doorstroomtoets hoger uitvalt, is de school in principe verplicht het advies omhoog bij te stellen, tenzij de school kan uitleggen waarom dat niet in het belang van de leerling is.
Scholen kunnen kiezen uit toetsen van zes verschillende aanbieders, waarvan sommige zowel een papieren als een digitale variant aanbieden. Die keuzevrijheid was een uitdrukkelijke wens van de Tweede Kamer toen scholen in 2014-2015 verplicht werden om in groep 8 een toets af te nemen, als second opinion naast het schooladvies van de leerkracht. Aanvankelijk was dat de eindtoets, die in april/mei werd afgenomen, nu is dat de doorstroomtoets, die leerlingen in februari maken.
Onder scholen ontstond vorig jaar onrust toen bleek dat de resultaten van sommige doorstroomtoetsen tegenvielen vergeleken met de voorlopige schooladviezen die waren gegeven. De vraag rees of de toetsen onderling wel goed vergelijkbaar zijn. Hoewel het ministerie verklaarde dat de verschillen juist horen bij een stelsel met meerdere toetsen, en dat de toetsen goed vergelijkbaar zijn omdat in elke toets dezelfde set ‘ankervragen’ is opgenomen, duurde de onrust ook dit schooljaar voort.
Uit het dinsdag uitgekomen rapport van het CvTE, dat verantwoordelijk is voor de normering en de vergelijkbaarheid van de toetsen, blijkt dat dit jaar 462 scholen overstapten naar een andere toets, ruim 7 procent van alle scholen. De toetsen IEP en Leerling in Beeld werden populairder, terwijl AMN, DOE, Dia en Route 8 aandeel verloren. De PO-Raad en het CvTE zochten beide uit welke gevolgen de overstap naar een nieuwe toets had voor deze scholen.
Lees ook
Op basisscholen wordt aan de uitslag van de doorstroomtoets getwijfeld
Wisselen van toets
Uit de analyse van de PO-Raad bleek dat op de scholen die van toets wisselden het aandeel leerlingen dat het zogenoemde streefniveau (1F) haalde voor rekenen en taalvaardigheid met bijna 10 procentpunt was gestegen. De belangenorganisatie vatte dit op als een nieuwe aanwijzing dat de toetsen niet goed vergelijkbaar zijn en dat sommige toetsen beter zijn dan andere. Voorzitter Freddy Weima riep de politiek op te stoppen met „experimenteren” met kinderen en zo snel mogelijk over te stappen op één centrale toets.
Ook het College voor Toetsen en Examens ziet dat bij scholen die overstapten op een andere toets in veel gevallen de prestaties verbeterden. Vooral bij scholen die van Route 8 naar Leerling in Beeld zijn overgestapt, was een vooruitgang te zien. Maar het CvTE noemt daarvoor andere oorzaken dan de PO-Raad.
Als je verschillende toetsen gebruikt om hetzelfde te meten, kan dat leiden tot verschillende resultaten
Volgens het CvTE kan het komen doordat de nieuwe toets(vorm) waarvoor scholen hebben gekozen beter past bij wat leerlingen op school gewend zijn. Bijvoorbeeld omdat ze nu een papieren toets maken in plaats van een digitale, of omdat de nieuwe toets lijkt op de toetsen die ze al regelmatig kregen op school. Daarnaast sluit het CvTE niet uit dat scholen die overstapten een vooruitgang in prestaties boekten doordat ze ook nog andere maatregelen namen om hun leerlingen beter voor te bereiden op de toets.
Verschillen blijven
Dat er verschillende resultaten uit de toetsen komen, is volgens het CvTE logisch. „Als je verschillende toetsen gebruikt om hetzelfde te meten, kan dat leiden tot verschillende resultaten. Helemaal als je die toetsen afneemt onder verschillende omstandigheden bij verschillende scholen met verschillend onderwijs, aan verschillende leerlingen. Je hebt dan een behoorlijk aantal factoren die elk, gezamenlijk en onderling, invloed kunnen hebben op prestaties en de mate waarin verschillen zich voordoen.”
Het CvTE stelt dat het vraagstuk over de verschillen in resultaten tussen de doorstroomtoetsen hierdoor zo ingewikkeld is, dat het dat niet volledig met onderzoek kan oplossen. „De verschillen horen bij het stelsel, die zullen er dus ook altijd blijven.”
Het is de vraag of de Tweede Kamer daarmee genoegen wil nemen. Die nam in december al een motie aan met het verzoek aan het kabinet te onderzoeken of het mogelijk is om weer terug te gaan naar één toets. De staatssecretaris heeft toegezegd dat ze dit zal onderzoeken, al heeft ze haar standpunt dat er niets mis is met de toetsen vooralsnog niet gewijzigd.
Mijn hart maakte een sprongetje toen ik hoorde dat er ook Keti Koti in Venlo was!” zegt een vrouw in het publiek. Normaal gaat ze voor de herdenking van het Nederlandse slavernijverleden naar Amsterdam.
Op de eerste officiële viering van Keti Koti in Venlo op 30 juni zijn zo’n honderdzeventig mensen afgekomen; een bijna volle zaal. Voller dan ze hadden verwacht, vertellen de organisatoren die het evenement in krap twee maanden hebben voorbereid.
De avond begint met een panelgesprek. Daarna volgt een borrel, een documentaire en de voorstelling Stille Helden van de Limburgse theatermaker Quensley Coster, over het slavernijverleden van Curaçao. Een dag later, op 1 juli, wordt Keti Koti met muziek gevierd in café Montego Bay. Bibliotheek Venlo biedt deze dagen een lees- en informatietafel over het slavernijverleden.
Een optocht van Zuidoost Beseft. Foto Ramon van Flymen / ANP
Steeds meer gemeenten buiten de Randstad vieren Keti Koti. Eindhoven organiseert een gratis festival, net als Nijmegen – beide evenementen gaan hand in hand met beginnend onderzoek naar het slavernijverleden. In Venlo kwam dit initiatief van een groep jonge Venlonaren zelf, samen met een kroegeigenaar en lokaal cultureel centrum House of Confetti.
Op het podium zit een van de organisatoren Cedric Kenti samen met jeugdvriend Isaiah Jiménez (beiden 24), met wie hij samenwerkt in de muziekindustrie. Naast hen zitten actrice Joanice Kogeldans (38) en Benny Alexander. Kogeldans is de kleindochter van de Venloose voetbalheld Paul Leonard Kogeldans (1930-2024), een van de eerste Surinaamse profvoetballers in Nederland. Benny Alexander (70), de oom van Kenti, richtte bij aankomst in Venlo in 1987 het café Montego Bay op. „Wij waren de Surinaamse pioniers van Venlo”, grijnst Alexander.
„Het is belangrijk te beseffen dat Nederland deels op slavernij is gebouwd”, zegt Kenti. „Ook Venlo, al denken mensen dat ze er niks mee te maken hebben.” In de gemeenteraad van Venlo werd vorig jaar een motie aangenomen om het slavernijverleden van de stad te onderzoeken.
Lees ook
Deze scholieren vinden dat Keti Koti een vrije dag moet worden: ‘Het gaat over heel Nederland, en over iedereen’
Opnieuw uitvinden
Feitelijk is deze viering niet de eerste in Venlo: vroeger werden er al feesten georganiseerd voor Keti Koti, vertellen aanwezigen bij de borrel. Maar dat was alleen binnen de gemeenschap, een Surinaams-Antilliaanse vereniging nam dat voor haar rekening. Maar groot is die gemeenschap niet meer. Familieleden trokken naar de Randstad, werden oud of verloren contact. Ook Kogeldans zelf verhuisde naar Amsterdam.
Zo zijn ook veel verhalen verloren gegaan, zeker als die erg pijnlijk waren. „Als kind kreeg ik niet veel mee over onze slavernijgeschiedenis”, zegt Kogeldans op het podium. „Alleen wanneer we naar de sieraden gingen kijken: we hebben nog een boei (Surinaamse armband, red.) van mijn over-overgrootoma. Dan wordt het weer even besproken. Nu ben ik meer aan het uitvinden.”
In mijn tienerjaren miste ik de samenhorigheid. Ik had niet het gevoel dat ik erbij hoorde in Venlo
„Toen ik hier in Venlo opgroeide, was ik een van de weinige kinderen van kleur”, zegt ze later. „Mijn oma, die in de gemeenteraad zat, organiseerde vroeger bijeenkomsten en feesten, maar later nam dat af. In mijn tienerjaren miste ik die samenhorigheid. Ik had niet het gevoel dat ik erbij hoorde in Venlo. Aan de ene kant hoorde ik erbij omdat mijn opa profvoetballer was, maar ik heb toch een kleurtje. Je wordt dan altijd gezien als de buitenstaander.”
Juist in Venlo, ver van de Randstad, is het daarom belangrijk om je Surinaamse wortels uit te dragen, vindt Kogeldans. Alexander en zijn neef Kenti dragen allebei een pangi: een geweven doek die komt van de Marrons – tot slaafgemaakten die wisten weg te lopen van de plantages – waar hun familie van afstamt. Kogeldans draagt er een met de Surinaamse vlag erop. „Tieners die een beetje zoekende zijn, zoals ik was, kunnen nu naar deze herdenking komen.”
Ook Jolanda Verhorik, een van de bezoekers uit de omgeving, vindt het belangrijk dat Keti Koti hier wordt gevierd. Haar dochter is met een Congolese man getrouwd. „Nu vraagt mijn kleindochtertje: mama, waarom heb ik geen blond haar?” Voor haar gaat Keti Koti ook daarover. „Het is een kinderlijk onschuldige vraag. We willen haar zo graag duidelijk maken dat ze er gewoon mag zijn.”
36,3 procent van Venlo stemde op de PVV en Geert Wilders noemde slavernij-excuses „woke” en „onzinnig”
Weerstand
De viering moet met een open, uitnodigende boodschap ook witte Venlonaren trekken. Best een uitdaging: 36,3 procent van de Venlonaren stemde bij de vorige Tweede Kamer-verkiezingen op de PVV en partijleider Geert Wilders heeft eerder tijdens Keti Koti gezegd slavernij-excuses „woke” en „onzinnig” te vinden. Toch vormt het publiek dinsdag een divers gezelschap, in leeftijd en in afkomst.
Tijdens het panelgesprek steekt een geschiedenisdocent zijn hand op. „Ik kom uit Panningen, voorzichtig uitgedrukt een PVV-regio, en ik geef les aan kinderen die in de weerstandsfase zitten. Hoe vertel ik dit verhaal van Keti Koti, als wit persoon? Wat is wijsheid?”
De panelleden geven praktische tips: films als Hoe duur was de suiker en podcasts als De plantage van mijn voorouders. „Ik denk dat het ook belangrijk is om een gevoel van trots over te brengen”, voegt Kenti toe.
Later, aan de hapjestafel, legt hij uit wat hij bedoelt. „Je moet in Nederland trots zijn op de Gouden Eeuw, op Michiel de Ruyter, op de VOC… Maar wees eens trots dat je de slavernij hebt afgeschaft. Dat donkere mensen rechten kregen.” Met alleen een zware boodschap kom je er niet, denkt hij. Dat wekt alleen schaamte op. „Ik denk, we moeten ook een nieuw verhaal vertellen, een verhaal waarmee mensen naar elkaar toe kunnen groeien. En Keti Koti hoort daarbij.”
De onthulling van het Haags Slavernijmonument op maandag. Keti Koti is een dag later. Foto Laurens van Putten / ANP
Door een ernstige storing hebben de radiosystemen van de Nederlandse Kustwacht vanaf dinsdagochtend zes uur plat gelegen. Dinsdagmiddag tegen 13.30 uur was de storing volgens de Kustwacht verholpen.
Schepen op het Nederlandse deel van de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer en andere wateren konden daardoor via hun marifoon geen verbinding maken met de Kustwacht en omgekeerd. Ook via kanaal 16, het internationale noodkanaal, was de Kustwacht niet rechtstreeks bereikbaar.
Onder normale omstandigheden worden berichten via kanaal 16 opgepikt door een landelijk dekkend antennenetwerk dat rechtstreeks met het Kustwachtcentrum in Den Helder in verbinding staat. Dat netwerk functioneerde niet door een probleem met een ‘routeringsprotocol’. Wat de oorzaak daarvan was, is nog onbekend.
Verkeerscentrales langs de kust, schepen van Rijkswaterstaat en reddingsstations van de KNRM luisteren mee op kanaal 16 en gaven relevante berichten telefonisch door aan het Kustwachtcentrum in Den Helder.
‘Uitzonderlijk’
Een kustwachtwoordvoerder noemde de storing dinsdagochtend „uitzonderlijk”. „We hebben wel eens een storing gehad, maar dan was een reset voldoende.” Maar in augustus vorig jaar vielen de radioverbindingen, inclusief reservesystemen van de Kustwacht ook langdurig uit, door een wijdere storing in het eigen netwerk van Defensie (Nafin).
Toen werd inderhaast een ‘noodnetwerk’ opgetuigd met extra schepen, een patrouillevliegtuig van de Kustwacht en reddingsstations van de KNRM.