Volgens Safae el Khannoussi heerst er een wereldbeeld waarin mensen in de marges van de samenleving geen volmaakt karakter kunnen zijn. “Dat leidt tot een gebrek aan inzicht in wie deze mensen zijn en wat hun geschiedenis is.” Ze onderzoekt wie zij mogen zijn buiten de rol die het systeem hen toeschrijft. “Deze mensen zijn geen bijfiguur of zielig slachtoffer.” De marge is naar haar zeggen fascinerend. “Daar leven de mensen die vervolgd zijn in het ene politieke systeem en onderdrukt in het volgende. Zij zijn het bewijs dat het systeem faalt. Dat het ongelijkheid legitimeert.” In haar prijswinnende debuutroman Oroppa geeft ze een stem aan hun vergeten en uitgewiste verhalen.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar [email protected].
Het dramatische beeld zei alles. VVD-fractievoorzitter Joris Voorhoeve probeerde 6 september 1988 in een volle maar doodstille plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer een hand te geven aan zijn partijgenoot annex minister van Defensie Wim van Eekelen. Deze had zojuist met een brok in de keel een verklaring voorgelezen waarin hij zijn onmiddellijke aftreden bekendmaakte. De hand van Voorhoeve werd geweigerd. Een gekrenkte Wim van Eekelen had even geen zin in een troostend gebaar van een fractievoorzitter die hem eerder binnenskamers keihard had laten vallen.
„Het politieke klimaat was rijp voor aftredende bewindslieden”, schreef hij twaalf jaar later gelaten in zijn boek Sporen trekken, waarin hij terugkeek op zijn leven. Het leven dat zo bepaald was door dat ene moment. Wim van Eekelen, hoog op het lijstje van ministers die vooral bekend werden vanwege hun gedwongen aftreden, is woensdag 25 juni op 94-jarige leeftijd overleden. Ooit droomde hij ervan in een dorp dokter te worden die zijn patiënten te paard bezocht, maar het werd een studie rechten in Utrecht en politieke wetenschappen aan de Princeton University in de Verenigde Staten. De vervolgens op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag gevormde diplomaat, die in 1977 als Tweede Kamerlid voor de VVD zijn entree maakte in de Nederlandse politiek, stond bekend als een aimabel persoon; misschien té aimabel voor het harde politieke bedrijf. Lang verbleef hij niet in de Tweede Kamer; een half jaar na zijn benoeming werd Van Eekelen al gevraagd staatssecretaris van Defensie te worden in het kabinet-Van Agt-Wiegel. In het eerste kabinet-Lubbers werd hij opnieuw staatssecretaris, ditmaal van Europese Zaken om daarna in Lubbers’ tweede kabinet als minister door te stromen naar het departement van Defensie.
Ambtelijke stammenstrijd
Op die plek werd Van Eekelen in 1988 het slachtoffer van „het meest absurde politieke schandaal dat Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gekend”, zoals de Franse krant Libération toentertijd stelde. Gestruikeld over de invoering van een fraudebestendig paspoort, een operatie waarvoor hij in het voorgaande kabinet als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk was geweest. Het project mislukte als gevolg van ambtelijke stammenstrijd. Daarvoor werd hij met terugwerkende kracht politiek veroordeeld. Opnieuw het verbaasde commentaar van Libération: „Een kwestie van overdreven politieke moraal, zoals die alleen kan voortkomen uit het lichtgeraakte calvinisme van de Nederlandse parlementariërs.”
Bij het aantreden van het tweede kabinet-Lubbers in 1986 had de kersverse oppositieleider Wim Kok (PvdA) de benoeming van Van Eekelen als minister van Defensie nog „bedenkelijk” genoemd. In zijn vorige functie als staatssecretaris van Defensie was zijn naam bij twee parlementaire enquêtes in negatieve zin komen bovendrijven. Kok: „Dit is nu de verkeerde man op de verkeerde plaats.”
Van Eekelen in zijn werkkamer. Foto Vincent Mentzel
Emotioneel
Twee jaar later oordeelde weer een andere enquêtecommissie vernietigend over de problemen rond de invoering van een nieuw paspoort. Er was sprake geweest van „gebrekkige beleidsvorming”, een „chaotische uitvoering” en „onvoldoende (bij)sturing vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken”. Van Eekelen was boos, vond het een teleurstellend rapport met veel hiaten maar wist dat terugvechten geen enkele zin meer had. Zijn eigen VVD wenste hem in de Tweede Kamer niet langer te steunen. Dan resteert voor een minister van Defensie alleen nog maar de taak „de verliezen te beperken”, zoals hij zei in zijn emotionele verklaring in de Tweede Kamer. Het politieke lot van „brekebeen” (dixit: Nieuwsblad van het Noorden) Van Eekelen was bepaald.
In de hectische dagen die aan het besluit voorafgingen had VVD-leider Voorhoeve Van Eekelen binnenskamers nog beloofd zich in te zullen zetten voor een „belangrijke ambassadeurspost” als hij vrijwillig zou aftreden. Het werd in 1989 de functie van secretaris-generaal van de West-Europese Unie, het in 2011 opgeheven samenwerkingsverband op defensieterrein van de lidstaten van de Europese Unie. Van Eekelen ging er met volle vaart in om dit tot dan toe vooral papier producerende en tamelijk onbetekenende instituut een grotere rol in het snel integrerende Europa te bezorgen. Geen gelegenheid liet hij voorbijgaan om de WEU onder de aandacht te brengen. Veel resultaat leverde het niet op. „De WEU: Willems Eigen Unie”, werd er in Den Haag geschamperd. Hij beschouwde het zelf op den duur als een geuzentitel.
‘Still confused’
Toen zijn termijn na vijf jaar was verstreken, werd Van Eekelen in 1995 voor de VVD verkozen in de Eerste Kamer; daar zou hij tot 2003 blijven. In de senaat kon hij zich bezighouden met zijn favoriete onderwerp: de verdere eenwording van de Europese Unie. De groeiende scepsis binnen zijn eigen VVD over de EU was aan hem niet besteed. Er was maar één weg: verdere integratie, en verdere uitbreiding.
Tot op zeer hoge leeftijd was Van Eekelen, niet zelden vergezeld door zijn vrouw, te vinden op een van die talloze Haagse discussiebijeenkomsten over de toekomst van Europa, de toekomst van het trans-Atlantisch bondgenootschap dan wel de toekomst van de wereld. Hij behoorde tot de vaste vragenstellers; zijn vragen werden natuurlijk voorafgegaan door een uitvoerig exposé. Tevens was hij een veelgevraagd voorzitter van dit soort bijeenkomsten die in diplomatenstad Den Haag vaak in het Engels werden gehouden. Altijd waren er dan zijn vaste afsluitende woorden: „Ladies and Gentlemen. We are still confused but on a higher level.”
Een erg opvallende medewerker was German A. niet. Een einzelgänger, zo omschrijven zijn voormalige collega’s bij ASML en NXP hem.
Maar deze week stond de 43-jarige Russische ingenieur, tegen zijn zin, in het middelpunt van de belangstelling. In een volle rechtbankzaal in Rotterdam hoorde German het Openbaar Ministerie een celstraf van vier jaar tegen hem eisen. A. zit al sinds augustus in voorarrest. Hij wordt ervan verdacht de sanctiewet overtreden te hebben omdat hij vertrouwelijke technische documenten van NXP en ASML verkocht aan een handlanger in Rusland. Dat land probeert sinds de inval in Oekraïne een eigen chipindustrie op te zetten, omdat de import van halfgeleiders door sanctiemaatregelen is geblokkeerd. Die chips wil Rusland gebruiken voor militaire toepassingen, zoals drones.
Hoe kwam German A. aan die gegevens?
Bij huiszoeking werden bij A. harde schijven en usb-sticks gevonden met documenten die aanwijzingen bevatten voor de inrichting van een chipfabriek en productieprocessen om halfgeleiders te maken. Veel bestanden, eigendom van ASML en NXP, waren als ‘vertrouwelijk’ gekenmerkt. Op de usb-sticks stond ook informatie van GlobalFoundries, waar A. in het verleden ook werkte, en 88 documenten van TSMC. NXP werkt samen met deze Taiwanese chipgigant.
A. begon zijn carrière in de Nederlandse chipindustrie bij het Delftse Mapper, dat in 2019 werd overgenomen door ASML. Hij stond daar niet bekend als een hoogvlieger, ook al prijkt zijn naam bij meerdere patenten. Nadat A.’s contract bij ASML in september 2021 afliep, kwam hij op inhuurbasis bij NXP in Nijmegen terecht.
Zowel NXP als ASML deden aangifte nadat ze door de FIOD gewezen waren op de verduistering. Maar een schadevergoeding hebben de bedrijven niet geëist; NXP en ASML lijken niet overtuigd dat A. cruciale documenten heeft bemachtigd.
Het OM ziet de zaak tegen German A. als een manier om bewustwording te vergroten van andere hightechbedrijven, die ook het doelwit van spionage zijn. Zelfs al is de informatie die A. doorspeelde naar Rusland niet voldoende om een chipfabriek te bouwen, de kans bestaat dat hij een van meerdere spionnen is die Rusland inzet om knowhow te verzamelen. Dat blijkt ook uit de waarschuwing van de AIVD, die vermoedt dat A. in contact stond met de Russische inlichtingendienst SVR.
En wat vindt German A. er zelf van?
A. ontkent de aantijgingen. Hij reisde de afgelopen jaren weliswaar regelmatig naar Rusland en schreef na die reizen meer dan veertig mille op zijn ING-rekening bij, maar hij heeft naar eigen zeggen geen documenten overhandigd. Hij erkent dat hij vertrouwelijke bestanden van zijn werkgevers opsloeg – „als back-up”. Dat deed hij voor zelfstudie, maar de technische informatie was volgens hem „nutteloos” als je er daadwerkelijk een chipfabriek mee zou willen bouwen. De plannen van zijn vermoedelijke Russische handlanger deed A. af als „vaag” en „nep”.
German maakte tijdens de lange rechtszitting donderdag een rustige indruk, en probeerde af en toe een sarcastische opmerking. De rechter kapte hem – en zijn tolk – af toen hij begon te schelden op de gevangenisdirectie, die hem bezoekers ontzegt. „Zulke taal gebruiken we hier niet”, zei de rechter. Over twee weken volgt de uitspraak.
In relatief korte tijd werd het getal een onbetwistbaar doel, een waarheid, een gegeven waar bijna niemand meer aan lijkt te twijfelen. Vijf procent. Dat deel van hun bruto binnenlands product (bbp) gaan de 32 NAVO-lidstaten uitgeven om de defensie weer op peil te brengen. De 5-procentsnorm moet ze paraat en geloofwaardig maken voor die andere vijf, van het belangrijke artikel 5 uit het NAVO-verdrag. Dat luidt: een aanval op een, is een aanval op allen.
Een fors verhoogde NAVO-norm was een eis van de Amerikaanse president Donald Trump. Gaven Europese lidstaten tijdens de Koude Oorlog nog tussen de 2,5 en 3 procent van hun bbp aan defensie uit, sinds de val van de Sovjet-Unie in 1991 zijn de defensiebestedingen van de NAVO-partners in Trumps ogen structureel achtergebleven. Te lang zou Europa zich veilig hebben gewaand, waardoor defensiebudgetten jaar op jaar daalden – het ‘vredesdividend’ dat volgens Trump ging naar zaken als de Europese verzorgingsstaat. En dat moest volgens de Amerikaanse president maar eens afgelopen zijn.
Van de afgesproken 5 procent van het bbp moet 3,5 procentpunt naar directe militaire investeringen gaan, de resterende 1,5 procentpunt mogen de lidstaten uitgeven aan gerelateerde zaken zoals cyberveiligheid en de aanleg van infrastructuur. Volgens schattingen zou het in totaal gaan om een stijging van rond de 300 miljard euro op jaarbasis.
Maar waar is die 5 procent eigenlijk op gebaseerd? Leveren al die miljarden wel op wat de NAVO ermee wil bereiken? Hoe wordt dit geld nuttig besteed – en hoe voorkom je dat je geld schept dat op zoek moet naar een bestemming?
Economen plaatsen kanttekeningen. Hun kritiek doet denken aan de beroemde uitspraak van Johan Cruijff, die in 2013 stelde dat hij nog nooit „een zak geld een goal had zien maken”. Het gaat om hoe geld besteed wordt, wilde hij ermee zeggen, niet om hoeveel er wordt uitgegeven. „Er is nog geen enkele target voor slagkracht, alleen voor de hoogte van bestedingen”, zegt Vinzenz Ziesemer, directeur van het Instituut voor Publieke Economie. „Al zouden ze het geld door de wc spoelen, dan zou Defensie nog goed bezig zijn.”
Nog maar in 2014 werd op de NAVO-top in Wales afgesproken dat alle NAVO-landen het ‘komend decennium’ hun militaire uitgaven naar 2 procent van het bruto binnenlands product zouden brengen – het percentage dat de VS toen uitgaven. Rusland had net de Krim geannexeerd.
Opzichtige vleierij
Ruim tien jaar later speelt niet alleen de Russische oorlogsdreiging mee, maar ook het reële toekomstscenario dat de VS niet vanzelfsprekend meer bereid zijn op te draaien voor de Europese veiligheid. Al kan de verhoogde norm op de NAVO-top, net als de opzichtige vleierij van NAVO-baas Mark Rutte aan het adres van Trump, ook worden gezien als manier om de VS militair betrokken te houden bij het Europese continent.
Lees ook
Van ‘Trumpfluisteraar’ tot ‘gouden deurmat’: internationale pers over ‘daddy-diplomatie’ van Rutte op NAVO-top
Vast staat dat de economische gevolgen van de 5 procent-norm aanzienlijk zijn. Demissionair minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) rekende in mei voor dat Nederland 16 tot 19 miljard euro per jaar extra in defensie moet investeren om de nieuwe NAVO-norm te halen. De defensie-uitgaven bij een norm van 5 procent (55 miljard euro) zijn net zo groot als de helft van de Nederlandse zorgkosten.
In de eerste jaren zullen die miljarden waarschijnlijk gevonden worden door de relatief lage Nederlandse staatsschuld te laten oplopen. Maar daarna moet een andere dekking gevonden worden. Hogere belastingen dus, of minder geld uitgeven aan zaken als woningbouw, onderwijs, klimaatbeleid of de zorg.
Voor landen als Nederland („Wij zijn schatrijk”, aldus Rutte) is dat in mindere mate een probleem. Maar voor lidstaten met minder diepe zakken weegt de hogere NAVO-norm een stuk zwaarder. Zo lag Spanje tot kort voor de top in den Haag dwars. Madrid vond dat het ook wel aan de NAVO-verplichtingen kon voldoen met 2,1 procent van het bbp en kreeg de persoonlijke toorn van Donald Trump over zich heen: „Spanje moet betalen.”
Ziesemer kan zich ergens wel vinden in de Spaanse houding. „De vraag die volgens mij veel te weinig wordt gesteld is: wat is de onderbouwing van die 3,5 of 5 procent? Iedereen snapt heus wel dat de dreiging is toegenomen, maar waarom zouden we het met 2 procent niet ook al redden?”
De NAVO-landen hoeven niet meteen te voldoen aan de 5 procent NAVO-norm. In Den Haag is afgesproken dat de bondgenoten daarvoor tot 2035 de tijd hebben. Over vier jaar wordt gekeken hoe ze ervoor staan en of ze het doel van vijf procent halen vóór 2035.
Kunnen de extra miljarden ook goed zijn voor de economie? Hoewel Rutte in zijn persconferentie opgetogen sprak over het creëren van banen en andere economische voordelen van de extra defensiebestedingen, is hoofdeconoom Marieke Blom van ING minder optimistisch. Blom ziet de hogere defensiebestedingen vooral als een hogere verzekeringspremie, niet als een boost voor de economie. „We gaan nu betalen voor iets dat we eerst niet deden. En dat zal de economie volgens mij zeer marginaal beïnvloeden.”
Blom schaart zich achter ramingen van de Europese Commissie, die het Europese bbp met slechts 0,3 tot 0,6 procent ziet groeien als direct gevolg van de toegenomen defensie-uitgaven. De Europese defensie-industrie is in omvang beperkt en kan de vele orders nu al niet aan. „We gaan die paar bedrijven dus enorm overvragen, dus zeker in het begin kun je niet anders dan importeren uit de Verenigde Staten”, aldus Blom.
‘Onderuitputting’
Daar is nu al sprake van. Van alle NAVO-lidstaten is Nederland na Montenegro het sterkst afhankelijk van Amerika: meer dan 95 procent van het zware oorlogsmaterieel dat Nederland inkoopt, is afkomstig uit de VS.
Het is volgens Blom van belang om het vrijgekomen geld zo veel mogelijk in Europa te houden. Hiervoor moet de capaciteit van de Europese defensie-industrie worden uitgebreid en moeten Europese landen samenwerken om de inkoopprijzen laag te houden. „Voer een gezamenlijk inkoopbeleid, koop het hier in Europa en produceer op een manier waarop de rest van de industrie kan profiteren van ontwikkeling en innovatie.”
Lees ook
Analyes NAVO-top: Operatie-Trump is geslaagd – maar overdreef Rutte om het de president naar zijn zin te maken?
Een Nederlands voorbeeld daarvan is autofabriek VDL Nedcar in Born, waarmee het ministerie van Defensie sinds kort samenwerkt. Blom: „Als je inkoop en productie slim aanpakt, kan de negatieve impact van de extra uitgaven voor de belastingbetaler meevallen.”
Een ander probleem is dat het Defensie nú al jarenlang niet lukt om al het beschikbare geld uit te geven. ‘Onderuitputting’ in begrotingsjargon. Dit komt aan de ene kant door personeelstekort – er is wel geld voor soldij, maar tegelijkertijd zijn er nog tienduizend vacatures bij Defensie – en het gebrek aan capaciteit van de defensie-industrie.
Satellieten
Rest nog de vraag: wat hebben NAVO-landen eigenlijk nodig om Rusland effectief af te schrikken? Hiernaar doen de Brusselse denktank Bruegel en het Kiel Institute for the World Economy voortdurend onderzoek.
De Russische oorlogseconomie, die is ingericht om in dienst van defensie te produceren, zorgt ervoor dat Rusland sneller en efficiënter produceert. Om dat voordeel te doen kenteren, zo schatten de onderzoekers in, moet de huidige Europese productie van wapensystemen maar liefst met een factor vijf worden opgevoerd
Ook zijn vergaande investeringen in de voorraad (hypersonische) raketten en de Europese luchtafweer „onmisbaar”, aldus een in juni verschenen publicatie.
Guntram Wolff, hoofdonderzoeker van denktank Bruegel in Brussel, pleit daarnaast voor gezamenlijke investeringen in wat hij ‘strategische hulpmiddelen’ voor moderne oorlogsvoering noemt. „Denk aan een gezamenlijk satellietprogramma voor het verzamelen van inlichtingen”, zegt hij telefonisch. „Het zou onzinnig zijn als België en Nederland dat voor zichzelf zouden optuigen.”
In Europese hoofdsteden moet het volgens Wolff niet langer gaan over de hoogte van de percentages of mogelijke inbreuk op de soevereiniteit. „Met een gezamenlijk satellietprogramma verlies je geen soevereiniteit, je versterkt die juist, ten opzichte van de VS. Nu zit alles nog in Washington, en we hebben gezien wat er kan gebeuren als Trump dreigt Oekraïne af te koppelen van Starlink-satellieten. Er is geen Europese vervanging.”
Dit alles kan in theorie betaald worden dankzij de hogere NAVO-norm. Wel hangt daarbij veel af van hoe snel er een Europees gemeenschappelijk wapeninkoopbeleid kan komen, stelt Wolff. „En ook in modernisering van wapens zie ik nog uitdagingen. Op elk Defensieministerie hebben ze het telefoonnummer van Lockheed Martin, Rheinmetall en Leonardo. Maar kunnen ze ook met innovatieve start-ups werken en die opschalen tot grotere defensiebedrijven?”