Bijna een op de vijf migranten staat nodeloos aan de kant

Wat minder mensen dan in Utrecht wonen, maar veel meer dan het aantal inwoners van Eindhoven – zoveel migranten zouden een betaalde baan kunnen hebben, terwijl ze dat nog niet hebben. Het zogeheten onbenutte arbeidspotentieel onder migranten in Nederland bedraagt namelijk 331.000 personen.

Dit heeft de Adviesraad Migratie, een belangrijke kabinetsadviseur, berekend in een donderdag gepubliceerd rapport. „De migrant zelf mist hierdoor aansluiting met de samenleving en het is daarnaast nadelig voor werkgevers die een tekort hebben aan personeel, terwijl de Nederlandse schatkist inkomsten misloopt”, zegt voorzitter van de adviesraad Monique Kremer. Met een betaalde baan betalen migranten immers belasting.

Het ongebruikte talent is in aantallen het grootst onder migranten uit Turkije (ongeveer 50.000 personen), Marokko (idem) en in mindere mate Syrië (ongeveer 30.000). Relatief is de verspilling van het talent het grootst onder Syrische migranten, van wie ruim de helft nodeloos aan de kant staat. Bij Syriërs onder de 45 jaar is dat zelfs meer dan drie op de vijf.

In de analyse heeft de adviesraad de arbeidsmarktpositie van migranten vergeleken met die van Nederlanders zonder migratie-achtergrond – met hetzelfde geslacht en in dezelfde leeftijdsgroep. Daarbij worden mensen als migranten beschouwd als zij net als hun ouders niet in Nederland zijn geboren. Het gaat daarbij om arbeidsmigranten, asielzoekers, kenniswerkers van buiten de EU en mensen die via gezinshereniging naar Nederland kwamen.

Van de 1,7 miljoen migranten van 25 tot 65 jaar had bijna 68 procent betaald werk in 2022. Bij de Nederlanders zonder migratie-achtergrond was dit bijna 86 procent. Het verschil tussen de groepen is het onbenutte arbeidspotentieel.

Zo bezien staat bijna een op de vijf migranten onnodig aan de kant. Dat is aanzienlijk vaker het geval bij vrouwen (ruim 23 procent) dan bij mannen (ruim 15 procent). „Vrouwen die naar Nederland komen om zich bij hun partner te voegen, zijn vaak niet in beeld bij instanties”, zegt Kremer.

De grootste achterstand zit bij de nareizigers (drie van de vijf werken niet) en de asielmigranten (twee van de vijf). Die laatste groep is met de Oekraïense ontheemden goed voor bijna de helft van de verspilling van talent. Onder mensen die als arbeidsmigrant naar Nederland kwamen, komt deze verspilling nauwelijks voor.

Nederlandse taal

Een betere kennis van de Nederlandse taal zou migranten helpen bij het vinden van een baan, schrijven de onderzoekers in het rapport. Vooral bij gezins- en asielmigranten zou de verspilling van talent „sterk afnemen als zij perfect Nederlands zouden spreken”. Daarom beveelt de adviesraad aan om fors te investeren in taalcursussen Nederlands voor migranten.

Dat is inderdaad dringend noodzakelijk, zegt politicoloog Fatih Aktaş. Hij doet onderzoek naar de (arbeids)participatie van migranten aan de Hoge School Utrecht en OpenEmbassy, een kenniscentrum over nieuwkomers. „In asielzoekerscentra krijg je niet of nauwelijks les in de Nederlandse taal”, vertelt Aktaş, die zelf als vluchteling uit Turkije naar Nederland kwam. Pas met een verblijfsstatus kan een asielmigrant een taalcursus volgen. „De kwaliteit van die cursussen verschilt sterk per gemeente en is vaak te laag”, zegt Aktaş.

In vervolgstudies wil de adviesraad dieper ingaan op mogelijke oorzaken. „We gaan dan kijken naar drie elementen”, zegt lid van de adviesraad Paul de Beer. „Naar de werknemer, die bijvoorbeeld de taal onvoldoende beheerst en naar de werkgever die mogelijk bij de werving en selectie discrimineert. Daarnaast onderzoeken we de mismatch in hoe werkgever en werknemer elkaar proberen te vinden, doordat ze bijvoorbeeld beiden alleen in hun eigen netwerk zoeken.”

Diploma’s

Zodra migranten werk zoeken, merken ze dat de in hun herkomstland behaalde diploma’s weinig indruk maken op potentiële werkgevers. Die houden ondanks het personeelstekort sterk vast aan diploma’s van Nederlandse onderwijsinstellingen, ook als het buitenlandse cv van de migrant vol academische titels staat. Hoe meer migranten een Nederlandse opleiding hebben afgerond, hoe kleiner de verspilling van talent, constateert de adviesraad dan ook droogjes.

„Ongeveer driehonderd Turkse academici zijn de afgelopen jaren naar Nederland gekomen, van wie er honderd zijn gepromoveerd”, vertelt Aktaş. Dat is gebeurd na de mislukte staatsgreep in 2016 en de jacht die president Erdogan vervolgens opende op (vermeende) medeplichtigen en sympathisanten van de coupplegers. „Het lukt deze academici vaak niet om een baan op hun niveau te vinden”, vertelt Aktaş. Als voorbeeld noemt hij een hem bekende cardioloog, die nu in auto’s handelt en dus „de anatomie van de mens heeft verruild voor de anatomie van de auto”.

Landen als Duitsland en België ontplooien volgens Aktaş veel meer dan Nederland initiatieven om zorgverleners uit het buitenland met aanvullende scholing aan een baan te helpen. „Het UMC Groningen is daar nu ook een jaar of twee mee bezig, maar dat is laat en weinig”. Al die obstakels zijn frustrerend, zegt hij: „Want als vluchteling wil je de Nederlandse samenleving zo snel mogelijk terugbetalen door te werken en belasting te betalen.”