De Amerikaanse president Donald Trump sprak in een eerste reactie sinds de plenaire vergadering van een „fantastische” NAVO-top. „Er waren geweldige mensen hier”, zei hij. „Iedereen was er: alle premiers en presidenten en koningen en koninginnen.” Hij benoemde zijn ontbijt met koning Willem-Alexander en koningin Máxima. Beiden „prachtige mensen”, aldus Trump. Naast een glunderende Dick Schoof sprak hij vol lof over Nederland: „I love The Netherlands”.
Op de vraag of hij NAVO-artikel 5 nog wel onderschrijft, antwoordde Trump: „Natuurlijk doe ik dat, anders zou ik hier niet zijn.”
Nadat NAVO-chef Mark Rutte een toespraak gaf waarin hij vooral dingen uit de slotverklaring herhaalde, vroeg een journalist van de Britse nieuwszender Sky News of Ruttes liefkozende omgang met Trump niet een beetje „kleinerend” is. Dat vond Rutte niet. Zonder Trump waren de NAVO-lidstaten het immers nooit zo snel eens geworden over het verhogen van hun defensie-uitgaven, benadrukte Rutte, die daarna wederom Trumps „doortastende optreden” in Iran prees: de Amerikaanse president verdient simpelweg alle lof.
Liveblog NAVO-top
Slotverklaring NAVO-top: lidstaten akkoord over verhogen defensie-uitgaven naar 5 procent van bbp
Wat minder mensen dan in Utrecht wonen, maar veel meer dan het aantal inwoners van Eindhoven – zoveel migranten zouden een betaalde baan kunnen hebben, terwijl ze dat nog niet hebben. Het zogeheten onbenutte arbeidspotentieel onder migranten in Nederland bedraagt namelijk 331.000 personen.
Dit heeft de Adviesraad Migratie, een belangrijke kabinetsadviseur, berekend in een donderdag gepubliceerd rapport. „De migrant zelf mist hierdoor aansluiting met de samenleving en het is daarnaast nadelig voor werkgevers die een tekort hebben aan personeel, terwijl de Nederlandse schatkist inkomsten misloopt”, zegt voorzitter van de adviesraad Monique Kremer. Met een betaalde baan betalen migranten immers belasting.
Het ongebruikte talent is in aantallen het grootst onder migranten uit Turkije (ongeveer 50.000 personen), Marokko (idem) en in mindere mate Syrië (ongeveer 30.000). Relatief is de verspilling van het talent het grootst onder Syrische migranten, van wie ruim de helft nodeloos aan de kant staat. Bij Syriërs onder de 45 jaar is dat zelfs meer dan drie op de vijf.
In de analyse heeft de adviesraad de arbeidsmarktpositie van migranten vergeleken met die van Nederlanders zonder migratie-achtergrond – met hetzelfde geslacht en in dezelfde leeftijdsgroep. Daarbij worden mensen als migranten beschouwd als zij net als hun ouders niet in Nederland zijn geboren. Het gaat daarbij om arbeidsmigranten, asielzoekers, kenniswerkers van buiten de EU en mensen die via gezinshereniging naar Nederland kwamen.
Van de 1,7 miljoen migranten van 25 tot 65 jaar had bijna 68 procent betaald werk in 2022. Bij de Nederlanders zonder migratie-achtergrond was dit bijna 86 procent. Het verschil tussen de groepen is het onbenutte arbeidspotentieel.
Zo bezien staat bijna een op de vijf migranten onnodig aan de kant. Dat is aanzienlijk vaker het geval bij vrouwen (ruim 23 procent) dan bij mannen (ruim 15 procent). „Vrouwen die naar Nederland komen om zich bij hun partner te voegen, zijn vaak niet in beeld bij instanties”, zegt Kremer.
De grootste achterstand zit bij de nareizigers (drie van de vijf werken niet) en de asielmigranten (twee van de vijf). Die laatste groep is met de Oekraïense ontheemden goed voor bijna de helft van de verspilling van talent. Onder mensen die als arbeidsmigrant naar Nederland kwamen, komt deze verspilling nauwelijks voor.
Nederlandse taal
Een betere kennis van de Nederlandse taal zou migranten helpen bij het vinden van een baan, schrijven de onderzoekers in het rapport. Vooral bij gezins- en asielmigranten zou de verspilling van talent „sterk afnemen als zij perfect Nederlands zouden spreken”. Daarom beveelt de adviesraad aan om fors te investeren in taalcursussen Nederlands voor migranten.
Dat is inderdaad dringend noodzakelijk, zegt politicoloog Fatih Aktaş. Hij doet onderzoek naar de (arbeids)participatie van migranten aan de Hoge School Utrecht en OpenEmbassy, een kenniscentrum over nieuwkomers. „In asielzoekerscentra krijg je niet of nauwelijks les in de Nederlandse taal”, vertelt Aktaş, die zelf als vluchteling uit Turkije naar Nederland kwam. Pas met een verblijfsstatus kan een asielmigrant een taalcursus volgen. „De kwaliteit van die cursussen verschilt sterk per gemeente en is vaak te laag”, zegt Aktaş.
In vervolgstudies wil de adviesraad dieper ingaan op mogelijke oorzaken. „We gaan dan kijken naar drie elementen”, zegt lid van de adviesraad Paul de Beer. „Naar de werknemer, die bijvoorbeeld de taal onvoldoende beheerst en naar de werkgever die mogelijk bij de werving en selectie discrimineert. Daarnaast onderzoeken we de mismatch in hoe werkgever en werknemer elkaar proberen te vinden, doordat ze bijvoorbeeld beiden alleen in hun eigen netwerk zoeken.”
Diploma’s
Zodra migranten werk zoeken, merken ze dat de in hun herkomstland behaalde diploma’s weinig indruk maken op potentiële werkgevers. Die houden ondanks het personeelstekort sterk vast aan diploma’s van Nederlandse onderwijsinstellingen, ook als het buitenlandse cv van de migrant vol academische titels staat. Hoe meer migranten een Nederlandse opleiding hebben afgerond, hoe kleiner de verspilling van talent, constateert de adviesraad dan ook droogjes.
„Ongeveer driehonderd Turkse academici zijn de afgelopen jaren naar Nederland gekomen, van wie er honderd zijn gepromoveerd”, vertelt Aktaş. Dat is gebeurd na de mislukte staatsgreep in 2016 en de jacht die president Erdogan vervolgens opende op (vermeende) medeplichtigen en sympathisanten van de coupplegers. „Het lukt deze academici vaak niet om een baan op hun niveau te vinden”, vertelt Aktaş. Als voorbeeld noemt hij een hem bekende cardioloog, die nu in auto’s handelt en dus „de anatomie van de mens heeft verruild voor de anatomie van de auto”.
Landen als Duitsland en België ontplooien volgens Aktaş veel meer dan Nederland initiatieven om zorgverleners uit het buitenland met aanvullende scholing aan een baan te helpen. „Het UMC Groningen is daar nu ook een jaar of twee mee bezig, maar dat is laat en weinig”. Al die obstakels zijn frustrerend, zegt hij: „Want als vluchteling wil je de Nederlandse samenleving zo snel mogelijk terugbetalen door te werken en belasting te betalen.”
Er is zelfs een inzameling gehouden. „Wij willen u vragen om mee te helpen om de Tienhovense Plassen toegankelijk en bevaarbaar te houden”, schrijven bezorgde bewoners van het Tienhoven aan hun dorpsgenoten.
In en rondom het landelijke Tienhoven, aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug, is het bijzonder lastig varen, sinds de woekerende waterplant Cabomba caroliniana, kortweg cabomba of waterwaaier, zich er heeft gevestigd. Sommige delen van de Tienhovense Plassen lijken wel een aquarium dat te lang niet is schoongemaakt, gevuld met ontelbaar veel zwevende groene planten die heen en weer zwaaien. „Van oudsher hebben de bewoners hier met een roeibootje gevaren, met een hengel gevist en wat gezwommen, maar dat is nu bijna onmogelijk geworden”, zegt gepensioneerd vakbondsman Chris van der Vliet. „Ons woonplezier wordt bedorven.” Wie nu in een bootje stapt, vaart zich vast of breekt een roeispaan. Alleen met duw- en trekwerk, of met een grote schroef of zware motor op de boot, lukt het de omwonenden nog het wuivende groen door te ploegen.
Natuurmonumenten laat ons voor de kosten opdraaien
Vandaar de crowdfunding. Met de opbrengst huren de dorpelingen jaarlijks een machine waarmee de woekerplant van de bodem wordt geharkt en opgevist. De werkzaamheden beginnen volgende week. Zo blijft weliswaar niet de complete Tienhovense Plassen maar in ieder geval een smalle vaarweg naar de Loosdrechtse Plassen ernaast bevaarbaar. Dat kost jaarlijks ongeveer 12- tot 15.000 euro – een bedrag dat Vereniging Natuurmonumenten, eigenaar en beheerder van de Tienhovense Plassen, niet wenst te betalen.
Video Olivier Middendorp
Natuurmonumenten is tegenstander van het wegharken van de cabomba en is naar eigen zeggen al erg vriendelijk door het onderhoud door de dorpelingen te gedogen. „We verbieden dat niet omdat we de bewoners tegemoet willen komen”, zegt een woordvoerder. Bewoners zien dat anders. „Natuurmonumenten laat ons voor de kosten opdraaien”, zegt Ton Schoemaker, die aan het water woont en zich intensief met de kwestie bemoeit. Hij wandelt over een stuk weiland achter de kerk, naast het kerkhof, en toont de wildgroei aan cabomba in het omringende water. „Hoe kun je zo’n ongelofelijk mooi gebied zo laten versloffen?” Eerder hebben dorpelingen een werkgroep opgericht – ‘Red de Tienhovense Plassen’ – waarmee ze de „verloedering” van het gebied een halt willen toeroepen. Veel succes hebben ze nog niet behaald.
Chris van der Vliet: „Het lijkt Natuurmonumenten weinig te schelen hoe de natuur zich ontwikkelt. Het gesprek komt niet van de grond, ook niet met de provincie en het waterschap. En wat ons ergert, is dat er tientallen plannen zijn gemaakt voor de Oostelijke Vechtplassen, waartoe dit gebied behoort, maar dat er bij ons niets gebeurt. Wij zijn een blinde vlek. Wij worden vergeten.” Ton Schoemaker: „We willen niet alleen maar kunnen blijven varen. We komen ook op voor de natuur. Want hoe meer de cabomba woekert, hoe minder inheemse soorten er blijven, juist de soorten die dit gebied zo waardevol maken.”
Als je niets doet, zullen invasieve exoten op den duur minder woekeren, doordat ze natuurlijke vijanden krijgen
Helaas is het bestrijden van zogenoemde invasieve exoten zoals de cabomba niet eenvoudig, zeggen natuurbeheerders en watermanagers. „We begrijpen de zorgen van de bewoners, maar we hebben geen toverstokje om de plant weg te krijgen”, zegt een woordvoerder van het verantwoordelijke waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Ecoloog Gerben van Geest, expert waterplanten, ziet twee grote nadelen aan het wegmaaien van cabomba. „Na het maaien blijven stengelfragmenten achter en die groeien het volgende jaar nog harder. Bovendien haal je door het maaien óók nog eens de overgebleven inheemse soorten weg.” Niets doen is voor bewoners moeilijk, dat begrijpt hij. „Maar door het bestrijden maak je het erger. Als je niets doet, zullen invasieve exoten op den duur minder woekeren, doordat ze natuurlijke vijanden krijgen.”
Als voorbeeld noemt hij de brede waterpest, die na twintig jaar z’n agressieve groei verloor. Overigens waarschuwt hij ook voor een andere aquariumplant in de Tienhovense Plassen, ongelijkbladig vederkruid. „Die heeft dezelfde nare eigenschappen.”
Natuur, geen recreatie
Wrang voor de omwonenden is dat elders in Nederland de cabomba wel degelijk wordt bestreden. Dat hangt dan weer af van de functie van het gebied. In het naburige hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden bijvoorbeeld werd vorig jaar de cabomba machinaal weggehaald. „Na enige tijd kunnen de van nature voorkomende planten, zoals de waterlelie en gele plomp weer terugkomen. Ook kan het water na verloop van tijd weer helder worden. Het oorspronkelijke waterleven heeft dan weer alle ruimte”, schreef dit waterschap vorig jaar. Een woordvoerder legt uit dat de bestrijding van cabomba in de gebieden vooral snelle watergangen betreft. „En daar kun je het goed verwijderen.” De cabomba verstopt stuwen en gemalen en vertraagt de stroming.
Foto Olivier Middendorp
Dat is bij de Tienhovense Plassen niet aan de orde. Het gebied maakt deel uit van de Oostelijke Vechtplassen, een Natura2000-gebied, dat als belangrijkste functie de bescherming van de natuur heeft, met name ‘kranswierwater’ en bijbehorende soorten. „Het is geen vaarroute”, zegt een woordvoerder van Natuurmonumenten. En die natuur, het laagveen met de karakteristieke legakkers en petgaten, wordt volgens Natuurmonumenten wel degelijk onderhouden. „We hebben daar een speciaal project voor opgezet.”
Elders in de Oostelijke Vechtplassen, namelijk in de naburige Loosdrechtse Plassen wordt de cabomba wél bestreden. Maar dat, leggen de watermanagers uit, is vooral om de recreatieve functie van het gebied daar te behouden. Zonder die bestrijding zou er op de Loosdrechtse Plassen niet goed gevaren kunnen worden. In de Tienhovense Plassen prevaleert de natuurfunctie, laat Natuurmonumenten weten.
Lees ook
De moeizame comeback van het zeegras, een plant die ooit een hoofdrol speelde langs de Nederlandse kust
Maak het water schoner
Wat vermoedelijk sowieso zou helpen, is de kwaliteit van het water in de plassen verhogen. Er zit al decennialang veel fosfaat in het water, afkomstig van de landbouw, wat het woekeren van weggegooide aquariumplanten zoals cabomba wellicht heeft versterkt. „Helaas zijn wij niet bij machte de kwaliteit van het water te verbeteren”, zegt de woordvoerder van Natuurmonumenten. Dat laatste is een taak van de waterschappen. Die zijn daar ferm mee aan de slag, al is het maar om de Europese doelen daarvoor te halen. „We hebben al dertig maatregelen genomen”, laat een woordvoerder van Amstel, Gooi en Vecht weten. Zo worden er zogenoemde defosfatiseringsinstallatiesingezet, en ook wordt water van matige kwaliteit omgeleid, om natuurgebieden zoals de Oostelijke Vechtplassen te ontzien.
De zeventienhonderd inwoners van Tienhoven hebben daar voorlopig niets aan. „Ik kan in het voorjaar een tot twee maanden varen en dan houdt het op”, zegt Ton Schoemaker, staand naast het water om zijn huis. Dat de natuur hier goed wordt onderhouden, wil er bij hem niet in. „Het enige wat er gebeurt, is dat er af en toe een boompje wordt gesnoeid. Daarmee komen al die inheemse waterplanten niet terug. En dat heeft ook z’n weerslag op vogelsoorten. Vroeger zag ik hier ijsvogeltjes en woudaapjes. Ik zie ze steeds minder.”
Lees ook
Rivierkreeften vreten en graven maar door: koeien zakken door de grond en moeten uit het water getakeld worden
Een kans. Dat is wat Chantal vraagt op deze broeierige middag in de rechtszaal in Middelburg. Een kans om een goede relatie op te bouwen met haar buurman Michiel, die als tegenpartij aanwezig is. Maar volgens de vrouw van middelbare leeftijd maakt haar buurman dat wel erg moeilijk. „Chantal, oprecht, ik heb altijd al goede buren willen zijn, geloof me”, zegt Michiel terwijl hij met zijn arm een verzoenend gebaar maakt.
Het zijn de eerste verzoenende uitspraken in een conflict vol onderlinge verwijten dat nu al maanden duurt. Chantal, twee meter links van hem, ziet de opmerking als onnodig gevlei van de rechter. Ze vouwt haar armen over elkaar en wendt haar hoofd af: „Je stond ineens in mijn achtertuin de klimop te knippen! En je hebt mij ook nog eens bedreigd, hoe bedoel je goede buren!”
Michiel richt zich naar de rechter en roept: „Ik heb niemand bedreigd! En iemand moest toch ruimte voor een nieuw hek maken?”
Ze is niet duidelijk over wanneer ze het wél kan betalen. Ik kom aan het einde van mijn Latijn
De zitting deze middag draait om een schutting tussen de tuinen van de twee Middelburgers Michiel en Chantal. De vorige was door een zware storm vorig jaar omgewaaid, waarna Michiel eigenhandig besloot een nieuwe te plaatsen. Kosten: 951 euro en 90 cent. De helft daarvan wil hij graag vergoed zien door Chantal. Maar, zegt hij: „Zij wijst er al maanden op dat ze het niet kan betalen. Daar heb ik begrip voor, maar ze is ook niet duidelijk over wanneer ze het wél kan betalen. Ik kom aan het einde van mijn Latijn.”
De gemoederen lopen tijdens deze zitting geleidelijk zo hoog op dat de rechter zich genoodzaakt voelt in te grijpen: „Rustig aan, u moet beiden straks door één deur kunnen.”
Een nieuwe procedure
Sinds 1 maart 2025 kunnen burgers, zoals deze buren, bij vier rechtbanken in Nederland bij „de regelrechter” terecht voor „eenvoudige” conflicten over bedragen tot 5.000 euro, of voor conflicten met hun werkgever. Het is een experimentele procedure die als doel heeft om rechtspraak „toegankelijker, eenvoudiger en goedkoper” te maken. Partijen kunnen makkelijk met een online formulier of per post een verzoek voor een rechtszaak indienen en hoeven daarmee geen peperdure dagvaarding via een deurwaarder te versturen.
Lees ook
De rechter ligt er wakker van: het lukt niet meer om op tijd én goed te vonnissen
Voor zaken zoals die tussen Michiel en Chantal maakt dat nogal wat uit: de kosten voor een dagvaarding lopen in reguliere procedures al snel op tot ruim boven de 250 euro, waardoor het aanspannen van een rechtszaak voor het bedrag van een schutting niet voor de hand ligt. Het ontbreken van die dagvaarding is volgens sommigen een risico voor de rechtszekerheid, aangezien een deurwaarder de plicht heeft te onderzoeken of een dagvaarding de andere persoon heeft bereikt. Nu krijgt de andere partij de stukken opgestuurd door de Raad voor de Rechtspraak, zonder dat de deurwaarder extra onderzoek pleegt.
Het initiatief van de Raad voor de Rechtspraak is in lijn met talloze eerdere experimenten: de wijkrechter, overlegrechter, spreekuurrechter. Het doel van de pilots is om de rechtspraak toegankelijker te maken. De rechter moet de zitting niet laten verzanden in een moeilijk juridisch steekspel, maar moet partijen „verzoenen” door de „achterliggende problematiek” aan te pakken. Volgens de Middelburgse regelrechter hebben de zaken daardoor wel wat weg van een aflevering van De Rijdende Rechter, alhoewel „de rechter dit keer niet bij mensen thuis langskomt.”
Evaluaties van vergelijkbare projecten waren veelalpositief, waarbij de begrijpelijke taal en toegankelijkheid bij een zitting werden geroemd. Natuurlijk, zei de Groningse hoogleraar bestuursrecht Bert Marseille tegen juristenplatform Mr. Online, omdat in de onderzoeken vergelijkingen met normale procedures ontbreken. Telefonisch legt Marseille uit dat burgers bij vorige experimenten konden weigeren om mee te doen, wat betekende dat de zaken die wel doorgingen „vanzelfsprekend plaatsvonden tussen partijen die elkaar niet de tent uit zouden vechten.” Bij de regelrechter is dat nu veranderd: wanneer voor het experiment wordt gekozen, is ook de wederpartij verplicht om de procedure te volgen. Daarnaast worden tijdens de regelrechterpilot drie jaar lang de zaken vergeleken met soortgelijke zaken die zijn ingediend via de normale procedure.
Mensen zijn tevreden, met name over het directe contact en de laagdrempeligheid
Bij de regelrechter zijn „de eerste signalen goed”, stelt Robine de Lange, voorzitter van de rechtbank Den Haag en tot voor kort voorzitter van de regiegroep Innovatie binnen de rechtspraak, op basis van evaluatieformulieren. „We hebben sinds de start van de pilot nu 139 aanmeldingen voor zaken gekregen, terwijl wij er 100 per jaar hadden verwacht. Mensen zijn over het algemeen tevreden, met name over het directe contact en de laagdrempeligheid.” Volgens de rechtbankpresident zijn er tot dusver weinig negatieve reacties gemeld, behalve dat de aanmeldprocedure nog te complex is. „Een volledig beeld zal uit de landelijke evaluatie in 2026 moeten blijken.”
Schikking
In het kleine zaaltje, met schilderijen van Zeeuwse stranden aan grijs-blauwige wanden, worden er in de schuttingzaak door de partijen ondertussen allerlei zaken – luidruchtige huisdieren, vermeende klachten van andere buren, een voorval met het slaan van een voordeur en het knippen van de klimop – bijgehaald. De rechter besluit deze details te laten voor wat ze zijn: klaarblijkelijk horen ze niet tot „de achterliggende problematiek”. Te midden van een ontsporend relaas over geluidsoverlast door zes honden, onderbreekt de rechter Michiel en vraagt: „Goed, maar we zijn hier vanmiddag tezamen over de schutting. Zouden jullie er onderling niet uit kunnen komen? Bijvoorbeeld als mevrouw drie keer een bedrag van 150 euro betaalt?” Nadat Michiel aangeeft „twijfels te hebben”, probeert de rechter verder op een schikking aan te sturen: „U weet dat bij een vonnis nooit 100 procent garantie bestaat dat u wint.”
Op deze bemiddelende en sturende rol van de regelrechter is ook kritiek. Marseille is bang dat de rechter „te veel kan sturen richting een schikking, zelfs als een vonnis iemand meer geld zou opleveren.” De Groningse hoogleraar, lid van de toetsingscommissie van experimenten bij rechtspleging, is positiever dan over de voorgaande pilots. Toch ziet hij ook bij de regelrechter gevaren: „Partijen bij dit soort processen zijn vatbaarder voor de autoriteit van de rechter en eerder geneigd om in te stemmen. Dat is niet altijd de beste oplossing.”
Regelrechter vind ik geen goede benaming: de belangrijkste taak van de rechter is om rechtvaardig te beslissen. Niet om te regelen
Niet alleen Marseille zet vraagtekens bij de rol van de rechter. „Het zijn doorgaans kwetsbare burgers, waarbij die hele entourage van de zittingszaal en de rechter een imponerende werking op ze heeft”, zegt Margreet Ahsmann, emeritus bijzonder hoogleraar rechtspleging aan de Universiteit Leiden, en voormalig rechter. „Als een rechter dan een bepaald bedrag of bandbreedte begint te noemen, is het de vraag of een partij voldoende ruimte ervaart om van de regeling af te zien. Zeker als de rechter erop laat volgen: anders wijs ik vonnis. Hij maakt een partij bang. Van alles wat de rechter zegt gaat immers veel gezag uit.” Dat kan volgens haar leiden tot een „dwangschikking”. Ze voegt toe: „Regelrechter vind ik geen goede benaming, want de belangrijkste taak van de rechter is om rechtvaardig te beslissen op basis van de feiten. Niet om te regelen.”
Volgens Robine de Lange is deze kritiek onterecht, nu de rechter ook „bij normale burgerlijke zaken van oudsher aan probeert te sturen op een schikking.” „De regelrechter is daarin niet anders dan de normale gang van zaken”, aldus de rechtbankpresident.
Arbeidsmigranten
De Rechtspraak weet in de eerste maanden na de start van het experiment nog niet iedereen te bereiken, zoals initiatiefnemer en demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC) wel had beoogd. „Te vaak komen werkgevers financiële afspraken met arbeidsmigranten niet na”, verklaarde hij bij de introductie van de regelrechter. De laatste jaren zijn veel arbeidsmigranten uit onder meer Polen, Roemenië en Bulgarije richting Nederland vertrokken om bijvoorbeeld in kassen te gaan werken. Door slechte kennis van de taal en hun rechten en extreme afhankelijkheid van de werkgever voor huisvesting ligt al snel misbruik op de loer bij Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten. „Nu krijgen arbeidsmigranten waar ze recht op hebben”, zei de demissionair minister hoopvol.
Enkele maanden na de start van het experiment lijkt die uitspraak tot nu toe nog geen werkelijkheid te zijn geworden. Het is lastig om arbeidsmigranten bereiken. De Lange geeft via een video-verbinding toe dat het nog niet is gelukt om een brug te slaan en stelt dat het aantal zaken die EU-migranten zijn begonnen tot dusver tegenvalt: „Daar is nog werk aan de winkel. Het is toch een grote groep mensen in de samenleving die ons niet weet te vinden en dat is een probleem.” Van de zaken die zijn aangemeld bij de regelrechter, 139, zijn er negentien door werknemers gestart. Onder die zaken vallen vijf aanmeldingen van arbeidsmigranten.
De Raad voor de Rechtspraak probeert nu samen met het Juridisch Loket en enkele WIN-punten (Work in NL, een organisatie die arbeidsmigranten ondersteuning biedt) te kijken hoe zij deze doelgroep beter kan bereiken. „Het idee was eerst om Poolse of Roemeense voorlichtingsfolders uit te delen. Alleen zijn de arbeidsmigranten ook vaak laaggeletterd. Dat was erg lastig.” Op verzoek van het Juridisch Loket worden nu voorlichtingsfilmpjes gemaakt over de regelrechter in het Pools, Bulgaars en Roemeens.
Betalingsregeling
Aan het eind van de zitting over de schutting in Middelburg lijken de woorden van de rechter impact te hebben. Als Chantal een boekje opendoet over haar precaire financiële situatie, kan dit op begrip rekenen van haar tegenpartij. Zo vertelt ze dat ze nog maar „zo’n zestien cent” op haar rekening heeft staan, terwijl ze „natuurlijk ook nog haar zoontje eten moet kunnen voorschotelen”. „Binnenkort krijg ik weer centjes, dan kan ik een gedeelte betalen. En ik wil het natuurlijk ook betalen”, zegt ze licht geëmotioneerd.
Uiteindelijk wordt besloten om het verschuldigde bedrag over een aantal maanden uit te smeren en een klein deel kwijt te schelden. Het geeft Chantal „gelukkig wat lucht”, maar Michiel is niet volledig overtuigd. „Ik heb mijn twijfels of ik het bedrag op mijn rekening zal krijgen. We zullen het zien.”
Lees ook
Klassieke Rijdende Rechter: hopen dat de minst sympathieke partij ongelijk krijgt