Met harde hand probeert hij het Midden-Oosten naar zijn hand te zetten. Hamas en Hezbollah zijn gedecimeerd, het Syrië na de val van Assad is verder bezet en gebombardeerd, en afgelopen week heeft hij ook nog de Amerikanen zo ver gekregen om Iran te bombarderen. De Israëlische premier Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu propageert een ‘nieuwe orde’ in de regio. En het grootste deel van het Westen gaat in zijn visie mee.
Ondanks de vele mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Gaza, geeft Netanyahu zijn tanende politieke carrière een nieuwe impuls. Met zijn aanval op Iran, op 13 juni, heeft hij zich bovendien weer verzekerd van steun onder de Israëlische bevolking, die na de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 sterk gekelderd was. Liefst driekwart van de Israëliërs staat achter de aanval op Iran.
De gezamenlijke Israëlisch-Amerikaanse campagne tegen Iran is iets waar Netanyahu decennia van gedroomd heeft. Al sinds de jaren negentig waarschuwt hij dat Iran „binnen enkele weken” een kernbom kan ontwikkelen. Ook bij de aanval van een paar dagen geleden was dat weer zijn argument, al hadden zowel de Amerikaanse veiligheidsdiensten als atoomagentschap IAEA gezegd dat Iran niet aan kernbommen werkt. Dat Israël, zo wordt algemeen aangenomen, zelf allang over kernwapens beschikt, en bovendien het non-proliferatieverdrag niet ondertekend heeft, wordt internationaal voor het gemak even genegeerd, weet ook Netanyahu.
Netanyahu vindt „al jaren hetzelfde over de Iraanse dreiging, ongeacht de adviezen die hij krijgt voorgeschoteld”, zei voormalig directeur-generaal Uzi Eilam van de Israëlische atoomenergie commissie tien jaar geleden al tegen NRC. Verscheidene chefs van de inlichtingendiensten en het leger hebben Netanyahu in de loop der jaren tevergeefs verteld dat Iran nog lang geen atoombom paraat heeft. „Maar hij zal zijn mening en zijn beleid niet bijstellen.”
Persoonlijke obsessie
Netanyahu blijft decennialang beweren dat Iran een atoombom nadert, en riep de afgelopen weken ook op tot regime-verandering in Teheran. Maar volgens Midden-Oosten deskundige Paul Aarts is „het islamitische karakter van het Iraanse regime voor hem niet het probleem, noch het eventuele verkrijgen van een atoombom door Iran. Wat voor hem veel zorgwekkender is, is een bestendiging van de, nu nog vijandige, relaties tussen Iran en de VS. Israël hecht zoveel waarde aan zijn unieke bondgenootschap met de VS, dat elke vorm van concurrentie vermeden moet worden. Israël doet er alles aan om Iran te destabiliseren en interne onrust te provoceren, zodat het land geen rol van betekenis meer kan spelen in de regio.”
Netanyahu slaagde erin om van zijn persoonlijke obsessie met Iran een nationale obsessie te maken
Het is niet alleen Netanyahu die Iran als vijand neergezet heeft. Waar oud-premier Yitzhak Rabin in 1987 nog repte over Iran als de „beste vriend” van Israël, sprak hij begin jaren negentig over het land als een existentiële bedreiging. Maar Netanyahu is erin geslaagd om van zijn persoonlijke obsessie met Iran een nationale obsessie te maken. „Het verbazingwekkende is dat Netanyahu erin is geslaagd de meerderheid van de Israëliërs te hypnotiseren en ons ervan te overtuigen dat zijn logica volkomen logisch is,” schreef Haaretz-journalist Ofri Olany vorig week.

De Israëlische luchtafweer onderschept op 18 juni Iraanse raketten boven Tel Aviv.
Foto Menahem Kahana / AFP

Premier Netanyahu spreekt op 3 maart 2015 het Amerikaanse Congres toe in Washington. In zijn rede waarschuwde hij dat onderhandelingen tussen de VS en Iran volgens hem „zo goed als garanderen” dat Teheran kernwapens in handen zou krijgen.
Foto J. Scott Applewhite / AP
Met een noodtoestand en uitgaansverbod sust Netanyahu ondertussen de publieke onvrede over zijn regime en de uitzichtloosheid van de vernietigingscampagne in Gaza. Zolang iedereen met Iran bezig is, zijn er even geen antiregeringsdemonstraties en hoeft hij even geen verantwoordelijkheid te nemen voor de Hamas-aanval van 7 oktober 2023 en de nog vastzittende gijzelaars in Gaza, en schuiven de corruptiezaken tegen hem op de lange baan.
Het verleggen van de aandacht, weg van de Palestijnen, past in een patroon. Voor ‘Bibi’, zegt journalist Anshel Pfeffer, die een biografie over hem schreef, is een ontmoeting met een buitenlandse premier of president pas goed als de Palestijnen niet ter sprake komen. „Hij wil een gesprek over veiligheid, over technologie en wapens, over Iran.” De Palestijnen zijn het discussiëren eigenlijk niet eens waard.
Palestijnse staat
Het is 1978. Benjamin Netanyahu, dan 28 jaar, werkt in de Verenigde Staten voor de Boston Consulting Group en noemt zichzelf daar ‘Ben Nitay’ – zijn eigenlijke naam kunnen de Amerikanen maar moeilijk uitspreken, schat hij in. Nitay neemt deel aan een Amerikaans televisiedebat met als centrale vraag: hebben de Palestijnen recht op een eigen staat?
„Nee, ik denk niet dat zij dat [recht] hebben”, luidt zijn antwoord. Er zijn al diverse Arabische staten, vervolgt hij, terwijl er maar één „Joodse staat” is: Israël. Bovendien, claimt Nitay, „bestaat [er] al een Palestijnse staat, en dat is Jordanië”. Tegenwoordig is precies die uitspraak veelvuldig te horen bij radicaal-rechtse politici in Europa. Bijvoorbeeld bij Geert Wilders, die Israëlische kolonistenleiders tot zijn politieke vrienden rekent.
Zeventien jaar later, in juli 1995, leidt Netanyahu – inmiddels oppositieleider – een protest tegen de Oslo-akkoorden. Die werden in die jaren (1993-1995)gesloten tussen de Israëlische premier Yitzhak Rabin en de leider van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), Yasser Arafat. In Israël zwelt op rechts de woede aan over de akkoorden, die zich met name richt op Rabin.
Tijdens het door Netanyahu geleide protest wordt er een doodskist gedragen met daarop een foto van Rabin. Ook aanwezig bij protesten die zomer is de dan negentienjarige Itamar Ben-Gvir – tegenwoordig de extremistische minister van Nationale Veiligheid. Enkele maanden later wordt Rabin vermoord, door de Joodse extremist Yigal Amir. Wanneer Netanyahu later met zijn bijdrage aan de opruiing geconfronteerd wordt, stelt hij dat hij de doodskist niet gezien heeft.

Netanyahu kijkt op 2 oktober 1996 naar PLO-leider Yasser Arafat tijdens een persconferentie in het Witte Huis in Washington, nadat toenmalig president Bill Clinton bekendmaakte dat de twee leiders er bij een top in Washington niet in waren geslaagd overeenstemming te bereiken over een vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen.
Foto Doug Mills / ap
In de decennia die volgen zal Netanyahu de Israëlische politiek domineren, en premier worden van zes kabinetten (1996-1999, 2010-2021 en 2022-heden). Hij komt bekend te staan om zijn kameleontische politieke kwaliteiten: zo vormt hij coalities met zowel middenpartijen als met extreemrechts. Eind 2022 vormt hij voor het eerst een coalitie met uitsluitend ultrarechtse partijen.
Maar in weerwil van dat pragmatische imago is Netanyahu al zijn hele carrière een volbloed ideoloog. In eigen land luidt die ideologie dat de Joden op alle mogelijke manieren de overhand moeten hebben in het gebied tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee – ten koste van de Palestijnen. En in de regio moeten vijanden met kracht aangevallen worden, nog voordat ze de ‘Joodse staat’ kunnen bedreigen.
Familiedynastie
De opvattingen van de langdurige Israëlische premier over Israëls plek in het Midden-Oosten zijn volgens analisten diep gegrond in zijn familiegeschiedenis. De Netanyahu’s vormen een heuse familiedynastie, met Joodse suprematie als rode draad.
De vader van Benjamin, historicus Ben-Zion Netanyahu (1910-2012), was een gezichtsbepalend figuur van het ‘revisionistische zionisme’, gekenmerkt door maximalistische territoriale eisen en het streven naar Joodse soevereiniteit over het gehele mandaatgebied Palestina. Dit ‘revisionistische zionisme’ ligt ten grondslag aan de ideologie van Netanyahu’s Likud-partij, die tot op de dag van vandaag het Israëlische beleid ten aanzien van de Palestijnen domineert.

Netanyahu en zijn vader Benzion Netanyahu bezoeken op 28 juni 2009 het graf van de broer van de premier, Yoni Netanyahu, in Jeruzalem. Yoni Netanyahu kwam in juli 1976 om bij Operation Entebbe in Oeganda.
Foto Amos Ben Gershom / Getty

Een man loopt in oktober 2022 langs verkiezingsaffiches in het Israëlische Bnei Brak, met rechts een afbeelding van Netanyahu. Op 1 november van dat jaar werden voor de vijfde keer in vier jaar parlementsverkiezingen gehouden.
Foto Amir levy / Getty
Vader Ben-Zion Netanyahu was van mening dat het een historische wetmatigheid is dat iedereen uit is op vernietiging van de Joden. Daarom, vond hij, is het noodzakelijk om dit volk met nietsontziende kracht tegen zijn vijanden te verdedigen. Uit diens autobiografie blijkt dat zoon Benjamin deze les ter harte neemt. De enige manier om Israël te laten overleven, is door kracht uit te stralen. Als Israël hard optreedt, zullen vijanden het wel uit hun hoofd laten om Israël lastig te vallen.
‘Netanyahuïsme’
Sinds 1993 is Netanyahu partijleider van Likud, met uitzondering van de jaren tussen 1999 en 2005. In de laatste twee decennia is zijn greep op de partij zeer sterk. Er waren in de loop der jaren verschillende uitdagers voor het partijleiderschap, maar of het nou Avigdor Lieberman, Naftali Bennett of Moshe Ya’alon was, niemand kreeg de leider van zijn troon. Zij probeerden vervolgens buiten Likud carrière te maken.
Netanyahu’s aanpak van de Palestijnen wordt inhoudelijk breed gedeeld door de Israëliërs
Zo kreeg Netanyahu veel electorale rivalen die niet zo wezenlijk met hem van mening verschillen – ze behoren immers tot dezelfde politieke stroming en zijn alleen om zijn dominante aanwezigheid van partij gewisseld. De Palestijns-Amerikaanse politiek analist Yousef Munayyer heeft dit ‘Netanyahuïsme’ genoemd: een groot deel van de Israëlische politiek denkt niet wezenlijk anders over de omgang met de Palestijnen dan Netanyahu zelf.

Demonstranten lopen met Israëlische vlaggen langs een afbeelding van Netanyahu tijdens protesten in Tel Aviv tegen zijn plannen om het rechtsstelsel te hervormen, 25 maart 2023.
Foto oded Balilty / ap
Omdat Netanyahu’s electorale kracht ligt in zijn mantra dat hij de veiligheid van de Israëliërs waarborgt, proberen de concurrenten hem op dat vlak te overtreffen. „Netanyahu’s verovering van de Israëlische politiek in het afgelopen decennium heeft veel rechtse persoonlijkheden voortgebracht en zal ieder oppositioneel denken nog vele jaren beperken”, schreef Munayyer in 2019 – en inderdaad is de Israëlische politiek sindsdien alleen maar verder naar rechts opgeschoven.
Enkel in 2021 is een bonte coalitie van oppositiepartijen er even in geslaagd om Netanyahu te passeren. Maar die coalitie hield geen stand, en een jaar later trad hij ‘gewoon’ weer aan als premier, deze keer in een coalitie met extreemrechts. In de tussentijd werd hij in Israël verdachte in vier corruptiezaken. Een Amerikaanse documentaire daarover, The Bibi Files, op basis van gelekte politieverhoren van Netanyahu en zijn vrouw Sara, is in Israël verboden.
Aan de macht blijven is Netanyahu’s beste middel tegen vervolging. „Netanyahu heeft geen leven buiten de politiek”, zegt journalist Anshel Pfeffer. „Iedere seconde van de achttien maanden waarin hij in de oppositie deelnam was een marteling voor hem.” Volgens Pfeffer voert Netanyahu naast Gaza een parallelle oorlog: die voor zijn eigen politieke overleving.
Vermeende gematigdheid
Door de voortdurende genocide in Gaza maken inmiddels weinigen zich nog illusies over Netanyahu’s opvattingen over de Palestijnen. Maar in het verleden wist de politicus vaak behendig de indruk te wekken dat er met hem over een diplomatieke oplossing te spreken viel. Het beruchtste voorbeeld van zijn vermeende gematigdheid is de toespraak die hij in 2009 geeft op de Bar Ilan-universiteit in Ramat Gan, een voorstad van Tel Aviv. Daar verklaart hij zich voorstander van een oplossing voor het ‘conflict’ in de vorm van een „gedemilitariseerde Palestijnse staat”, op voorwaarde dat deze de ‘Joodse staat’ erkent.
Hiermee leek hij de westerse taal te spreken van de tweestatenoplossing – al wijzen alle signalen al sinds de Oslo-akkoorden van de jaren negentig op verdere Israëlische annexatie. De Oslo-akkoorden golden voor diverse Palestijnen als een overgave aan Israëlische belangen. Een onafhankelijke staat werd hen nooit werkelijk in het vooruitzicht gesteld, en ze kregen ook geen garantie van bevriezing of ontmanteling van Israëlische nederzettingen in het gebied dat die staat zou moeten vormen.

Premier Netanyahu kijkt in 1997 door een verrekijker tijdens een bezoek van Israëlische bewindspersonen aan de Westelijke Jordaanoever. Achter hem de ministers Moshe Katsav en Ariel Sharon.
Foto getty
Met zijn Bar-Ilan-toespraak koopt Netanyahu tijd in Washington en Brussel, waarin hij de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zodanig uitbreidt dat een Palestijnse staat naast Israël inmiddels weinig realistisch meer is. In de woorden van Netanyahu, in februari 2024: „Iedereen weet dat ik degene ben die decennialang het bestaan van een Palestijnse staat heeft geblokkeerd.”
Voor 7 oktober 2023 wilde Netanyahu geen oorlog in Gaza, denkt Pfeffer. „Niet omdat hij een peacenik is, maar omdat hij baat heeft bij de status quo in de Palestijnse kwestie.” Netanyahu’s benadering van Hamas voor 7 oktober bestond uit periodieke afschrikking en het aanwakkeren van verdeeldheid tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit. Daarmee wilde hij voorkomen dat de Palestijnen een verenigde eigen staat kunnen stichten.

Een man met een Palestijnse vlag staat bij een konvooi van Israëlische militaire voertuigen tijdens een inval in Jenin, op de Westelijke Jordaanoever, 2 september 2024.
foto majdi mohamed / ap
Breed gedeeld
Veel Israëliërs waren Netanyahu voor zijn aanval op Iran goed zat, getuige de massale protesten tegen zijn pogingen om de rechtsstaat te ontmantelen, en opnieuw sinds de Hamas-aanval van 7 oktober 2023.
Maar zijn aanpak van de Palestijnen wordt inhoudelijk breed gedeeld. Zo bleek onlangs uit een opiniepeiling dat ongeveer zeven op de tien Israëliërs het idee steunen dat ‘Arabieren uit Gaza naar een ander land moeten verhuizen’. In juli 2024 stemde de Knesset, het Israëlische parlement, in meerderheid tegen de vestiging van een Palestijnse staat. Wanneer Netanyahu het veld zou ruimen, zoals een grote groep Israëliërs zou willen, betekent dat nog niet dat een onafhankelijke Palestijnse staat in het verschiet ligt.
In de huidige regering, die eind 2022 aantrad, zit Likud in een coalitie met andere ultrarechtse en ultraorthodox-rechtse partijen. Voor het eerst kan Netanyahu niet handig manoeuvreren tussen de meest radicale rechtse flanken, en een centrumpartij. Sinds het aantreden van het kabinet hebben zijn extreemrechtse coalitiegenoten Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir (beiden kolonisten) herhaaldelijk gedreigd om uit de coalitie te stappen als Netanyahu niet aan hun wensen gehoor geeft. Hij is als „een gijzelaar” van extreemrechts, meent Pfeffer.

Protestmars in Tel Aviv tegen de hervorming van het rechtsstelsel, nadat het parlement instemde met de omstreden plannen van de coalitie van premier Netanyahu, 19 augustus 2023.
Foto yair palti / anadolu agency
Ideologisch bestaan er tussen Netanyahu en zijn messianistische coalitiegenoten Smotrich en Ben-Gvir wezenlijke verschillen. Pfeffer: „Netanyahu gelooft niet in God en heeft het niet over de komst van de Messiah. Hij noemt God weliswaar in elke toespraak, omdat rechts in Israël veel religieuzer is geworden dan voorheen. Maar hij is een seculiere nationalist, die gelooft in de Joodse natiestaat.”
Het idee dat Netanyahu wordt gegijzeld door Smotrich en Ben-Gvir zou hem wel eens mooi kunnen uitkomen
Het idee dat Netanyahu telkens klem wordt gezet of zelfs gegijzeld door Smotrich en Ben-Gvir, zou hem ook wel eens mooi kunnen uitkomen. Het ontslaat hem van zijn verantwoordelijkheid. Dat er onderscheid gemaakt wordt tussen Bibi en extreemrechts – „de goede en de slechte regering”, in de woorden van Haaretz-columnist Gideon Levy – bleek uit de sancties die onlangs door verschillende landen zijn opgelegd. Smotrich en Ben-Gvir kwamen op een sanctielijst vanwege hun oproepen tot geweld en etnische zuivering van Palestijnen. Netanyahu en de rest van de regering gingen vrijuit.

Palestijnen ontvangen op 17 juni hulpgoederen in Beit Lahia, in het noorden van de Gazastrook.
Foto stringer / Reuters
Oorlogsmisdadiger
In de schaduw van de oorlog tegen Iran kan Israël nu zijn genocide op de Palestijnen voortzetten. Hoewel hij internationale sancties ontloopt, is Benjamin Netanyahu sinds november 2024 een aangeklaagde verdachte van oorlogsmisdaden. Tot nu toe heeft aanklager Karim Khan van het Internationaal Strafhof hem alleen aangeklaagd voor zijn strategie om Palestijnse burgers uit te hongeren en hen van andere levensbehoeften te beroven, maar nog niet voor het platbombarderen van Gaza.
Die aanklacht zou nog wel eens uitgebreid kunnen worden, zegt oud-directeur Kenneth Roth van Human Rights Watch in gesprek met NRC. „De eenvoudigste aanklacht in termen van bewijsvoering zou zijn voor de oorlogsmisdaad van willekeurige bombardementen, het herhaaldelijk gebruiken van enorme bommen van 2000 pond in dichtbevolkte gebieden.”
De politieke praktijk is weerbarstig: een aantal landen heeft al laten weten dat ze Netanyahu niet zouden arresteren als hij zich op hun grondgebied begeeft. De Europese Unie kan het niet eens worden over het opzeggen van het handelsakkoord met Israël, zelfs niet nu ook een EU-rapport vaststelt dat er „aanwijzingen zijn dat Israël de mensenrechtenbepalingen zou schenden”. En na de aanval op Iran staan bondgenoten al helemaal weer achter Israël. Netanyahu heeft de wereld precies waar hij haar hebben wil.

Een gescheurde poster met een foto van Netanyahu ligt op de grond na een anti-regeringsdemonstratie in Tel Aviv naar aanleiding van de verlenging van noodbeperkingen.
Foto jack guez / afp
