
Dilemma
Geen functioneringsgesprek gaat voorbij zonder de vraag: waar zie je jezelf over vijf jaar? Iedereen lijkt bezig met de volgende stap, het hogere target, het nieuwe doel, het persoonlijk ontwikkelingsplan, de betere functie. Beloningen gaan naar de beste presteerders, vaste contracten naar hoogvliegers, complimenten naar uitblinkers. Maar wat als je jezelf over vijf jaar op dezelfde plek ziet als nu? Wat als je een functie hebt waarmee velen hun carrière beginnen, maar die jij op je veertigste nog steeds hebt? Wat als je ‘onder je niveau’ werkt, je meer taken aan kan nemen, maar het allemaal maar zo laat? Is dat zonde, onverstandig, lui? Kortom: is het erg als je geen ambitie hebt?
Een zonde
Tegenwoordig koppelen we ambitie automatisch aan werk, zegt Geertje Bol, politicoloog en onderzoeker aan de Universiteit Gent. „We zien het als iets positiefs, waar termen als hoger, beter en meer bij horen.” Dit was vroeger heel anders, vertelt ze. Ooit werd dit soort ambitie zelfs gezien als zonde. „Zoals de zonde van Adam en Eva, die van de appel aten om meer kennis te vergaren. Daar werd ambitie toen mee geassocieerd. Als de wil om een hogere plek of rang in te nemen dan je door God gegeven was.”
Ken je plek, was het credo. „Dit gold natuurlijk vooral voor vrouwen. Een wél geaccepteerde soort ambitie was de deugdelijke, die draaide om het ontwikkelen van een moreel karakter.”
Onze huidige manier van denken over ambitie, ‘carrière-ambitie’ noemt Bol dit, kwam in de 19de eeuw op. Illustratief is de slogan van Napoleon: La carrière ouverte aux talents. Daarmee bedoelde hij dat, onder zijn regime, mensen vooruit konden komen op basis van hun capaciteiten, niet vanwege hun afkomst. Ook de fascinatie voor ‘het genie’ in de 19de eeuw droeg bij aan de opkomst van carrière-ambitie, zegt Bol. „De meest getalenteerde mensen, die hun talenten optimaal benutten, kregen de beste carrière.”
Wreed optimisme
Uit onderzoek blijkt dat mensen met veel ambitie zich sneller kunnen aanpassen aan stressvolle situaties op het werk, vaak de leiding durven nemen én dat ze zichzelf als succesvol zien. Ook leidinggevenden kijken positief naar mensen met ambitie. Toch is ambitie op de werkvloer niet alleen maar positief, zegt filosoof Lieke Knijnenburg, auteur van het boek Een schitterende leegte. Een poging tot verzet tegen onze obsessie met productiviteit. „Er is ons aangepraat dat ambitie ons ver kan brengen. Op de werkvloer worden we vaak gepusht om te groeien en doelen te bereiken. Maar slechts enkelingen worden daar daadwerkelijk voor beloond. De rest blijft met lege handen achter.”
De Amerikaanse cultuurtheoreticus Lauren Berlant had hier een mooie term voor, zegt Knijnenburg: wreed optimisme. Je komt bedrogen uit als je denkt dat ambitie je altijd vooruit zal brengen.
Ook loopbaanpsycholoog en -coach Corine Adams ziet jonge mensen met veel ambitie en goede moed aan hun carrière beginnen – en teleurgesteld raken. „Een groot aantal van mijn cliënten zijn medisch specialisten die hadden verwacht dat ze na vijftien jaar hard werken, studeren én promoveren goed terecht zouden komen, maar nu nergens een vaste aanstelling kunnen vinden. Ambitie hebben is helaas geen garantie voor succes.”
Een leven naast de werkvloer
Overigens mag je best ambitie hebben, zegt Adams. Maar er is een verschil tussen ongezonde en gezonde ambitie. Ongezonde ambitie is koste wat kost altijd meer willen in je carrière, zonder erbij stil te staan of dit wel goed is voor jezelf en voor anderen. Gezonde ambitie is jezelf willen ontwikkelen, anderen willen inspireren, gemotiveerd zijn, haalbare doelen stellen die bij je passen en waar je gelukkig van wordt.
Dit betekent dus ook je verwachtingen kunnen bijstellen. Adams: „Zo was een cliënt van mij gefrustreerd dat ze een baan had onder haar niveau. Als universitair opgeleide moest ze meer bereiken, vond ze. Maar na een aantal gesprekken besefte ze dat ze weinig zelfvertrouwen had en dat ‘meer’ of ‘hogerop’ misschien wel niet bij haar paste.” En dan kan je, zegt Adams, keihard gaan werken aan je zelfvertrouwen, maar je kan ook leren accepteren wie je bent en welke baan daarbij past. Of je richt je op groei in je huidige baan. Zonder zelfkennis geen gezonde ambitie, is Adams’ overtuiging.
Helemaal zonder ambitie kan niemand, vindt filosoof Knijnenburg. „Het geeft waarde aan het leven, zorgt ervoor dat je jezelf wilt ontwikkelen en dat je om iets geeft. Je bereikt er niet alleen je doelen door; ambitie creëert die ook.”
Ambitie alleen vertalen in een succesvolle carrière is een veel te nauwe interpretatie, zegt ze. „Misschien vind je het veel belangrijker een goede vriendin te zijn, of boeken te lezen. Er is ook nog een heel leven naast de werkvloer waarin ambitie een plek verdient.”
Ook Bol pleit voor een ruimere definitie. „Als we ambitie blijven zien als iets wat bij uitstek past bij succesvolle carrièretijgers, sluiten we veel mensen buiten. Ambitie is voor iedereen. Op de werkvloer én ver daarbuiten.”
Conclusie
Eigenlijk heeft iedereen wel ambitie, al raakt dat niet altijd de werkvloer. Er is altijd wel iets waar je om geeft, waar je naar streeft, waar je wilt zijn. En dat kan ook zijn wie en waar je al bent. Niet vooruit willen in een tijd waarin het een taboe lijkt om stil te staan, is misschien wel het meest ambitieuze wat er is.
