Iran en Israël hebben zaterdagavond over en weer nieuwe aanvallen op elkaar uitgevoerd, melden internationale persbureaus.
Volgens de Iraanse staatstelevisie zijn er militaire doelen geraakt in Israël. Bij de Iraanse aanvallen op het noorden en het kustgebied van Israël zijn ook verschillende woningen geraakt. Onder meer de stad Haifa werd getroffen.
In het stadje Tamra ten oosten van Haifa zijn volgens Israëlische hulpverleners drie mensen om het leven gekomen en ook zeker dertien mensen gewond geraakt.
Oliedepots geraakt rond Teheran
Het Israëlische leger zegt terwijl het probeert Iraanse raketten te onderscheppen ook militaire doelen in de Iraanse hoofdstad Teheran te bestoken. Er zijn twee oliedepots geraakt rond Teheran.
„Teheran staat in brand”, schrijft de Israëlische minister van Defensie Israel Katz triomfantelijk op X. Eerder op zaterdag had hij gewaarschuwd dat „Teheran zal branden als Khamenei raketten blijft afvuren op het Israëlische thuisfront.”
Iraanse raketten worden onderschept nabij het centraal in Israël gelegen stadje Gedera. Foto Ilan Assayag / Reuters
Een veelzeggend moment was het, aan het einde van de laatste etappe. Nadat Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard samen naar de finish op Mont Cenis waren gereden, moest er gesprint worden voor de tweede plek achter ritwinnaar Lenny Martinez.
Althans, dat dacht Jonas Vingegaard – en hij zette als eerste aan. Toen hij naast zich keek, zag hij Pogacar – bijna pesterig – zijn benen stilhouden: geen interesse in een tweede plaats, zeker van de eindzege. Vingegaard wist niet hoe snel ook hij moest stoppen met trappen.
Afgelopen week reden de nummers één en twee van de Tour de France van vorig jaar voor het eerst dit seizoen tegen elkaar. Dat gebeurde in het Criterium du Dauphiné, de achtdaagse wedstrijd die traditioneel geldt als opwarmer en graadmeter voor de Tour. Van de een (Pogacar) was de vorm algemeen bekend: hij reed al het hele voorjaar koersen, die hij vaak met overmacht won. Naar de vorm van de ander (Vingegaard) was het tot afgelopen week gissen: hij reed geen wedstrijden meer sinds eind maart, toen hij een hersenschudding opliep bij een val in Parijs-Nice.
Op basis van een week koers is het oordeel helder: Pogacar gaat straks in de Tour, net als in 2024, als absolute favoriet van start. Hij won in de Dauphiné het algemeen klassement, het puntenklassement en drie etappes. Vingegaard was in de ritten bergop duidelijk zijn mindere – en moest genoegen nemen met een tweede plaats. De Duitser Florian Lipowitz werd derde in de eindklassement.
Leek spannend te worden
De Dauphiné, verreden in het bergachtige zuidoosten van Frankrijk, kende dit jaar een bijzonder interessante bezetting. Behalve Pogacar en Vingegaard verscheen ook de Belg Remco Evenepoel aan de start – en daarmee was de gehele top-drie van de Tour van 2024 van de partij. Ook Mathieu van der Poel, van wie veel verwacht wordt in de eerste week van de Tour, deed mee.
Er was een moment dat deze Dauphiné heel spannend leek te gaan worden. In de tijdrit op woensdag, in de buurt van Valence, kwam Pogacar onverwacht kwetsbaar voor de dag. Hij reed met minder kracht en souplesse dan gewoonlijk en leek zijn tijdritfiets bij vlagen niet goed onder controle te hebben. Op een rit van iets meer dan 17 kilometer verloor hij uiteindelijk 28 seconden op Vingegaard en maar liefst 49 op winnaar Evenepoel.
In de Tour de France van dit jaar, die op 5 juli van start gaat in Lille, zullen Pogacar en Vingegaard elkaar treffen voor de zesde opeenvolgende editie
Na de finish ontliep Pogacar de wachtende journalisten. Later op de avond zou zijn ploeg een verklaring rondsturen waarin hij stelde „niet de perfecte tijdrit te hebben gereden” en „te conservatief” van start te zijn gegaan.
Moe misschien?
Pogacars jours sans zorgde voor de nodige opwinding in het peloton. Is zijn tijdrit niet op orde dit seizoen? Zou hij moe zijn van al die afmattende koersen in het voorjaar? Ineens leek de Dauphiné een secondenspel te gaan worden tussen de favorieten.
Maar toen kwam het slotweekend – met drie bergritten. In de finale van de rit op vrijdag werden in één klap de verhoudingen zichtbaar. Aan de voet van de slotklim naar Combloux versnelde Pogacar, waarna Vingegaard in zijn wiel sprong maar nog geen vijftig meter kon volgen. Op de finish had Pogacar meer dan een minuut voorsprong op zijn naaste concurrent.
De rivalen van deze Dauphiné: Pogacar en Vingegaard voorafgaand aan de eerste etappe op 8 juni.
Zaterdags, in de koninginnenrit, herhaalde het scenario zich op vrijwel identieke wijze. Versnelling van Pogacar op de slotklim, Vingegaard die slechts een paar seconden kan aanklampen, Pogacar die onbedreigd naar de ritwinst rijdt. Dat het verschil bij de finish deze keer slechts vijftien seconden was, kwam alleen doordat Pogacar in de laatste kilometer rustig uitbolde.
Op zondag kwam zijn leiderstrui geen moment in gevaar. Toen Vingegaard op de slotklim demarreerde, kon hij moeiteloos volgen – waarna hij bij de finish zijn benen stilhield.
Hét wielrenduel
In de Tour de France van dit jaar, die op zaterdag 5 juli van start gaat in Lille, zullen Pogacar en Vingegaard elkaar treffen voor de zesde opeenvolgende editie van hét wielrenduel van dit moment. Pogacar won tot nu toe drie keer, Vingegaard twee keer.
Na de Dauphiné is wel de vraag hoe spannend het dit jaar gaat worden: afgaande op de getoonde vorm zou Pogacar – tegenspoed daargelaten – zijn rivaal zonder al te veel moeite kunnen verslaan. Het lijkt erop dat Vingegaards team Visma-Lease A Bike alleen een kans maakt met slim tactisch ploegenspel – zoals gebeurde in de Tours van 2022 en 2023 en de afgelopen editie van de Giro d’Italia.
Remco Evenepoel lijkt te zijn afgehaakt als kanshebber voor de Tourzege: hij kon zijn twee rivalen in geen van de drie bergetappes volgen en werd uiteindelijk vierde in het eindklassement. Daar staat tegenover dat Evenepoel vorig jaar ook een betrekkelijk zwak slotweekend reed in de Dauphiné, om vervolgens in de Tour uit te blinken door lef en strijdlust – en overtuigend derde te worden.
Deze Dauphiné markeerde ook het einde van de wielercarrière van Romain Bardet (34). De Franse renner, die de afgelopen tien jaar de belangrijkste – en niet vervulde – hoop van zijn land was op een Tourzege, stopt na zondag met wegwielrennen. Hij gaat verder als gravelcoureur. Een laatste ritzege werd hem deze week niet gegund, hoewel hij het enkele keren probeerde.
Wel vormden zijn collega-renners zondag voorafgaand aan de etappe een erehaag voor hem, hun fietsen verticaal in de lucht gestoken en draaiend aan hun voorwiel. Bardet was zichtbaar geroerd.
Na VVD en BBB heeft ook NSC bekendgemaakt welke nieuwe bewindslieden toetreden tot het demissionaire kabinet. NSC-Kamerlid Daniëlle Jansen volgt PVV’er Fleur Agema op als minister van Volksgezondheid. Diplomaat Hanneke Boerma neemt een deel van het takenpakket van minister Reinette Klever (PVV) over; ze wordt staatssecretaris voor Buitenlandse Handel. Minister Caspar Veldkamp (NSC, Buitenlandse Zaken) neemt het overige deel, ontwikkelingshulp, van Klevers portefeuille over.
Jansen (54) werkte onder meer 25 jaar voor het Universitair Medisch Centrum Groningen. Voordat ze de namens NSC de Tweede Kamer in ging, was ze jarenlang universitair hoofddocent aan de faculteit Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Boerma () werkte als diplomaat jarenlang in Brussel bij de Permanente Vertegenwoordiging, waar ze namens Nederland verantwoordelijk was voor de contacten met het Europees Parlement. Tussen 2017 en 2020 hield ze zich bezig met de Brexit en de nieuwe relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk.
Ministers BBB en VVD
Donderdag werd bekend dat BBB Robert Tieman, waterschapsbestuurder van hoogheemraadschap Delfland, heeft voorgedragen als minister van Infrastructuur en Waterstaat. Oud-Kamerlid Nicki Pouw-Verweij wordt staatssecretaris voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
VVD maakte vrijdag bekend dat Vincent Karremans de nieuwe minister van Economische Zaken wordt. Daarnaast wordt Judith Tielen staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Thierry Aartsen gaat als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de slag.
Weken van speculatie gingen eraan vooraf. Zou tijdens de internationale VN-oceanenconferentie in Nice, van 9 tot en met 13 juni, eindelijk de zo belangrijke High Seas Treaty worden geratificeerd? Zestig landen waren er minimaal nodig om het verdrag over de bescherming van internationale wateren formeel te bekrachtigen; bij aanvang van de top stond de teller op 31. President Emmanuel Macron was hoopvol: volgens hem hadden voldoende landen hun steun al toegezegd. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, zei dat de wereld nog maar „een paar inch” verwijderd was van ratificatie.
Toch eindigde de UNOC-3-top vrijdagavond met slechts vijftig handtekeningen op de teller – onder andere van Nederland bleef bekrachtiging uit. Dat gebrek aan daadkracht lijkt tekenend voor de conferentie. In de marge werden knopen doorgehakt – Peru belooft een vaarroute te verleggen ten gunste van bultruggen, Frans-Polynesië komt met een ongekend omvangrijk zeereservaat – maar écht grote beslissingen werden niet genomen.
Veel natuur- en milieuorganisaties reageren kritisch. Greenpeace spreekt in een verklaring van „holle vooruitgang”. Stichting De Noordzee schrijft op de eigen website over „een gemiste kans” en „pijnlijke afwezigheid” van de Nederlandse politiek.
Kirsten Schuijt, internationaal directeur bij WWF, zegt dat het congres zorgde voor „wind in de zeilen”, maar onderstreept ook dat het tijd wordt voor actie. „Het doel van de High Seas Treaty is dat 30 procent van de oceanen in 2030 beschermd is. Daar zijn we nog lang niet. We zeilen kortom over stormachtige zeeën en moeten goed blijven navigeren om ons einddoel te bereiken.”
Lees ook
Lees ook De mens heeft veel aan de oceaan te danken, maar wat kan de mens voor de oceaan doen?
Summier over klimaat
Han Dolman, die als directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) in Nice aanwezig was bij de wetenschappelijke besprekingen voorafgaand aan UNOC-3, vond de top „niet heel veel opleveren”. „Ja, in abstracte termen is er een hoop onderstreept en toegezegd, en op sommige deelonderwerpen zijn successen behaald. Zo zijn er plannen voor een groot plasticverdrag en is er een coalitie opgericht voor de bescherming van haaien en roggen. Maar over ándere belangrijke onderwerpen, zoals onderzoek naar de gevolgen van mariene CO2-opslag en een potentieel verbod op bodemberoerende visserij, bleef het pijnlijk stil.”
Ook wordt in de slotverklaring slechts heel summier over de gevolgen van klimaatverandering gesproken. Dolman: „In een eerdere conceptversie stond een hele alinea over het belang van het Akkoord van Parijs en het streven naar CO2-reductie. Dat is allemaal geschrapt. Daaraan zie je de politieke inmenging terug.” Schuijt: „We blijven streven naar een gezonde, veerkrachtige oceaan, maar daarvoor is wel meer samenwerking nodig.”
Onderwatermetalen
Heet hangijzer op de conferentie was de diepzeemijnbouw, extra actueel nu het Amerikaanse bedrijf The Metals Company aanstalten maakt om mangaanknollen te oogsten van de oceaanbodem. Fabrikanten van elektrische auto’s staan te springen om die onderwatermetalen: daarmee kunnen ze meer en grotere accu’s maken. Maar wetenschappers waarschuwen al tijden dat de gevolgen voor oceaanecosystemen nog onvoldoende bekend zijn. Op dat vlak bracht de UNOC-3 gematigd goed nieuws voor de natuur: 37 landen hebben in Nice opgeroepen tot een tijdelijk uitstel, totdat meer over de precieze gevolgen bekend is.
„De grootste winst van de conferentie is de toegenomen aandacht voor de oceanen”, zegt Dolman. „Dat zie je ook bij de diepzeemijnbouw. Afgelopen week kwamen NSC, D66 en GroenLinks-PvdA met een motie om in gesprek te gaan met Allseas, een deels Nederlands bedrijf dat banden heeft met The Metals Company. Minister Hermans heeft dat inmiddels toegezegd, dat is een lichtpuntje.”
Over het uitblijven van het High Seas Treaty-succes is hij minder te spreken. „Wat die tien laatste handtekeningen betreft maak ik me niet al te veel zorgen, die zullen later dit jaar nog wel volgen. Maar ik schaam me gewoon dat Nederland niet meedoet. Twee jaar geleden waren de ambities nog torenhoog, en nu… Met een bevlogen kabinet was dit nooit gebeurd.”
Zelfs als het oceanenverdrag snel wordt geratificeerd, betekent dat overigens nog niet dat de oceanen daarmee direct zijn beschermd: pas na 120 dagen wordt het verdrag internationaal rechtsgeldig. Vanaf dan zullen beslissingen worden genomen via de zogeheten Conference of the Parties, een terugkerende top zoals die er bijvoorbeeld ook al is voor klimaat en biodiversiteit.