In de Amerikaanse staat Minnesota heeft een man twee Democratische politici en hun partners in hun woningen beschoten. Dat laat de lokale gouverneur Tim Walz tijdens een persconferentie op zaterdag weten. De politie spreekt van een aanval met een politiek motief.
De Amerikaanse politicus Melissa Hortman en haar partner zijn om het leven gekomen bij de aanval. De Democratische senator van Minnesota John Hoffman en zijn vrouw, die ook in hun woning werden aangevallen, hebben de schoten overleefd. Beiden liggen na operaties in het ziekenhuis te herstellen. Volgens Walz gaat het om dezelfde schutter.
Het lokale politiekorps is in samenwerking met de FBI een zoektocht begonnen naar de dader. De bewoners van de staat Minnesota worden gewaarschuwd dat de man zich mogelijk voordoet als een agent.
„Als er iemand aanbelt en zich voordoet als een politieagent, doe dan een paar dingen: Ten eerste, bel het noodnummer en bevestig dat de agent daar hoort te zijn. Als het daadwerkelijk een politieagent is, kan de meldkamer dat bevestigen”, aldus Mark Bruley, politiechef van Brooklyn Park, in een toespraak tot de gemeenschap.
Manifest
Om twee uur in de nacht werd de politie van Minnesota opgeroepen naar het huis van senator Hoffman, wegens meldingen van schoten in de woning. Daar werd het echtpaar aangetroffen en direct naar het ziekenhuis gebracht, vertelde Drew Evans, hoofd van het Bureau of Criminal Apprehension van Minnesota, aan CNN.
Rond half vier ‘s nachts reed er een team van agenten naar het huis van afgevaardigde Melissa Hortman om te controleren of zij veilig was. Bij aankomst stond daar een politieauto op de oprit met zwaailichten aan en wat leek op een politieagent voor de deur. Die persoon opende onmiddellijk het vuur, aldus Evans, waarna er een vuurgevecht plaatsvond, waarbij de verdachte wist te ontsnappen.
In een aangetroffen voertuig buiten de woning van Hortman is een manifest aangetroffen dat „veel wetgevers en andere ambtenaren” identificeert als doelwit, aldus Bruley. „We hebben onmiddellijk waarschuwingen naar de staat gestuurd, die daarop actie heeft ondernomen om hen te waarschuwen en waar nodig beveiliging te bieden,” zei de chef.
De Amerikaanse president Donald Trump heeft inmiddels op de aanval gereageerd: „Dergelijk vreselijk geweld zal niet worden getolereerd in de Verenigde Staten. God zegene de geweldige mensen van Minnesota, een werkelijk geweldige plek!”
Pakweg een jaar geleden, op een hotelkamer van een luxueus trainingscomplex op Lanzarote, maakte judoka Sanne van Dijke (29) het grootste fysieke dieptepunt van haar carrière door. Het is „onwerkelijk” hoe dat is gegaan, zegt ze terugkijkend.
Ze wil er niet zielig over doen. En ze wil al helemáál niet overkomen alsof ze zich aan het indekken is, als het deze dinsdag niet gaat zoals ze wil op de wereldkampioenschappen judo in Boedapest. „Als ik nu verlies, dan ligt het aan mezelf”, zegt ze in een gesprek voorafgaand aan de WK. „En niet zo van: ja, maar ik heb zo’n slechte rug.” Want daar zat het hem dus in: die rug.
Rond de jaarwisseling van 2024 stond ze er nog zo goed voor. Van Dijke – tweemaal Europees Kampioen, winnaar van WK-medailles en olympisch brons in 2021 – was eerste op de wereldranglijst. Ze had net het prestigieuze grand slam van Tokio gewonnen. Geen garantie, zegt ze nu, maar in Parijs had ze een behoorlijke kans op een tweede olympische medaille.
Totdat ze in januari een hernia kreeg. Aanvankelijk herstelde ze, maar een paar weken daarna zat het opnieuw niet goed. Wat er precies aan de hand was wist ze toen nog niet. In april ging het echt flink mis: na een techniektraining moest ze noodgedwongen tien dagen op bed blijven. Uit chagrijn, omdat ze zich had moeten afmelden voor de WK van ’24, besloot Van Dijke daarna dan maar naar dat complex op Lanzarote te gaan, om aan haar conditie te werken. Tegen beter weten in, eigenlijk.
Slepend naar het zwembad
Eenmaal op Lanzarote is het opnieuw „geëscaleerd”, zegt ze nu. ’s Ochtends was ze wezen fietsen. Daarna ging het een stuk slechter en moest ze even gaan liggen. „Toen was de lunch en wilde ik uit bed komen. Maar dat lukte niet.” Te veel pijn. Avondeten: zelfde verhaal. „Toen dacht ik: morgen kijk ik wel even.” Maar de volgende dag lukte het óók niet: geen lunch, geen diner. Met alleen een flesje water lag ze bijna twee dagen op haar kamer. Hulp van haar vriendin, die aanbood om personeel van het hotel te charteren, sloeg ze af. Ze voelde zich kwetsbaar, zegt ze. Ze had aanvankelijk gedoucht en was niet aangekleed.
Omdat Van Dijke de dag daarna zou vliegen, moest er iets gebeuren. „Toen dacht ik: in het water gaat het wel beter. Ik moet gewoon in dat zwembad komen.” Liggend op de grond wurmde ze zich in haar bikini. Vervolgens kroop ze naar het zwembad, om zich „als een walvis” in het water te laten vallen. Met haar kleren aan is ze daarna gaan slapen, de volgende dag sleepte ze zichzelf naar het vliegveld. „Toen ik thuis kwam zei mijn vriendin: dit gaan we niet meer doen.”
Het bleek dat Van Dijkes oorspronkelijke hernia verder was ‘uitgestulpt’. Het was dermate ernstig dat na thuiskomst met spoed geopereerd werd. Zes weken voor de Spelen, precies wat ze níét wilde: voor herstel staat normaal zo’n zes tot negen maanden. Maar ze had zoveel pijn, ze kon niet anders.
Toch schreef haar chirurg Van Dijke niet meteen af. „Hij zei: als jij met deze hernia kracht- en conditietraining hebt gedaan, zelfs nog op de mat hebt gestaan, dan ben je mentaal wel ver.” Als ze zóveel kon dragen, dacht hij, dan had ze ook best kans op ‘Parijs’.
Terecht, zo bleek, want wonder boven wonder haalde Van Dijke de Spelen wel. Na die operatie, nadat eindelijk die beknelde zenuw bevrijd was, voelde ze zich meteen al zoveel beter dat ze in een klap stopte met de Oxycodon (morfinepijnstillers) die ze al twee maanden slikte. „De naweeën van de operatie waren véél minder erg dan die hernia zelf.” Met behulp van haar fysio en krachttrainer stoomde ze zichzelf in zes weken klaar voor de Spelen.
Net naast een medaille
In Parijs greep ze zelfs maar net naast een medaille: ze verloor haar partij om het brons. In tranen stond ze daarna de pers te woord. Opnieuw schiet Van Dijke vol als ze aan dat moment denkt. „Het was gewoon… voor het eerst was ik echt trots op mezelf. En ik heb er ook van kunnen genieten. Normaal ben ik daar veel te zenuwachtig voor, te gestrest, dan lukt het pas achteraf. Maar toen had echt wel een besef: ik sta hier toch maar weer.”
Hoe bijzonder dat moment ook was: was het eigenlijk wel verantwoord? Heeft ze daar achteraf nog weleens bij stilgestaan? Van Dijke laat een korte pauze vallen. „Haha. Nou, goed, ik heb goedkeuring gehad van een arts, laten we dat vooropstellen. Achteraf is het mooi wonen. Had ik nu in een rolstoel gezeten, dan niet. Maar ja, het is gebleken dat het verantwoord was.”
Nog zo’n vraag: had iemand haar moeten behoeden voor haar grenzeloze ambitie? Zodat ze bijvoorbeeld niet met een zware hernia naar Lanzarote was vertrokken? Ze vindt van niet. „Misschien hadden we wel eerder een mri moeten laten maken. Maar door de morfine die ik kreeg dacht ik ook: het gaat wel weer. Laat mij maar doorgaan.”
Veel heeft ze – toen en sindsdien – niet over die hernia verteld. Inmiddels ligt het ook wel achter haar, zegt ze. Maar dat duurde nog een flinke tijd. Na de Spelen heeft Van Dijke nog maandenlang gerevalideerd: haar rug ontzien, netjes oefeningen gedaan.
Sinds januari weer op de mat
Pas sinds januari staat ze weer op de mat. Het was wennen. „De eerste maanden had ik echt even het gevoel: hoe doe ik dit ook al weer? Ik was vooral heel traag. Moest overal over nadenken. Nou, daar heb je geen tijd voor. Nu ben ik pas weer een beetje aan het bouwen.”
Waar ze sportief staat weet ze niet precies. Ze heeft amper toernooien gejudood. Bij de EK in april verloor ze meteen haar eerste ronde. Ze trof er de sterke Szofi Özbas die later Europees kampioen zou worden. Op het grand slam van Tblisi won ze zilver (ze verloor er van dezelfde Özbas).
Haar rug speelt in het judo in ieder geval nog maar weinig mee, zegt Van Dijke. „Bij trainingen denk ik er niet over na. Alleen met sommige bewegingen.” Maar pijntjes zijn spannend. „Ik kan een beetje paniekerig zijn als ik iets voel. Rugklachten zijn niet nieuw, voor geen enkele judoka. Je vraagt veel van je lijf.” Toch is lang zitten uiteindelijk slechter en pijnlijker dan trainen, zegt ze. „Mijn chirurg maakt zich meer zorgen over het feit dat ik iedere dag naar Papendal rij.”
Mentaal heeft het haar wel veranderd. „Ik heb wel geleerd dat er grenzen zijn die ik niet wil overschrijden. Vroeger zei ik altijd: als ik naar de Olympische Spelen kan, maar ze moeten daarna wel mijn been amputeren, dan is dat maar zo. Zoiets zul je van mij nu niet meer horen. Sport is leuk, het is mijn passie. Maar iedere dag zoveel pijn, dat je niet weet hoe je de volgende ochtend wakker wordt, dat is het me niet waard. Ik wil me nooit meer zo voelen als vorig jaar. Als dat onvermijdelijk zou worden, dan stop ik gisteren.”
De lijsttrekkersverkiezing van Nieuw Sociaal Contract (NSC) tussen Eddy van Hijum en Diederik Boomsma heeft alle ingrediënten in zich om de partij ten diepste te verdelen. Hoewel het partijbestuur probeert enige grip op het proces te bewaken, dreigt een scenario als dat van de VVD in 2006. Toen won Mark Rutte de lijsttrekkersverkiezing na een felle strijd nipt van Rita Verdonk. Maar over die verkiezing praten VVD’ers nog altijd met afgrijzen.
De strijd legde destijds bloot dat de VVD uit kampen bestond: een bestuurlijk kamp en een meer populistisch kamp. De machtsstrijd werd pas in het voordeel van Rutte beslist toen hij Verdonk in 2007 uit de fractie zette. Het kostte jaren voordat de VVD hier weer bovenop was.
NSC, een partij zonder echte leider, moet een lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen aanwijzen. Oprichter Pieter Omtzigt vertrok in april. Zijn opvolger Nicolien van Vroonhoven maakte zaterdag na lang aarzelen bekend zich niet te kandideren. Twee prominente NSC’ers maakten voor de deadline van zaterdagavond bekend zich wel te kandideren: demissionair vicepremier en minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken) en Tweede Kamerlid Diederik Boomsma.
Nu moet eerst het partijbestuur, onder leiding van voorzitter Kilian Wawoe, een voordracht doen. Dat gebeurt dinsdag. Maar: een andere kandidaat mag zich ook daarna nog verkiesbaar stellen, en dan beslissen de leden. Het kan dus zomaar zijn dat de ene kandidaat de steun van het partijbestuur krijgt, terwijl de ander juist populairder is onder leden. Op 30 juni sluit de stemming onder leden, waarna er een lijsttrekker moet zijn.
Twee vleugels
Met deze twee kandidaten heeft NSC, toch al een partij in grote nood, de verdeeldheid onbedoeld georganiseerd. Beide NSC’ers staan voor twee totaal verschillende vleugels. Daarbij zijn ze, allebei op hun eigen manier, controversieel in hun partij.
Eddy van Hijum.
Foto Laurens van Putten/ANP
Eddy van Hijum (53) is, om het met de VVD in 2006 te vergelijken, de Mark Rutte van deze verkiezing. Hij is populair bij de partij-elite, maakte naam als medeonderhandelaar van Pieter Omtzigt tijdens de kabinetsformatie en heeft een ruime ervaring als politicus en bestuurder.
In een brief op LinkedIn keerde Van Hijum zich dit weekend tegen „politici die polariseren tot kunst verheffen en onvrede voeden”. Hij werd in 2003 Kamerlid namens het CDA, en was onder meer gedeputeerde in Overijssel.
Maar Van Hijum heeft zich bij een deel van de partij recent niet geliefd gemaakt. Hij verzette zich als minister tegen een amendement van Tweede Kamerlid en partijgenoot Agnes Joseph. Zij wilde inspraak regelen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Volgens Van Hijum was dat onwerkbaar. Het leidde tot een zelden vertoonde botsing tussen partijgenoten in het Kamerdebat hierover. Agnes Joseph zei dat Van Hijum „de bevolking voor de gek houdt”.
Het amendement redde het net niet, tot grote teleurstelling van Joseph. Maar veel NSC’ers waren trots op haar, op het partijcongres van vorige maand werd ze uitbundig toegeklapt. (Ook door Eddy van Hijum, die op de eerste rij zat.) NSC’ers vertelden na afloop dat ze in haar vechtlust iets van Pieter Omtzigt herkenden. Dat hadden ze gemist in de maanden dat NSC ongelukkig zat te zijn in de coalitie met PVV, VVD en BBB.
Meest rechtse NSC’er
Diederik Boomsma zou, opnieuw in analogie met 2006, te vergelijken zijn met Rita Verdonk. Rechts, mediageniek en niet bang zijn mening te geven. Net als Van Hijum heeft Boomsma een verleden in het CDA. Hij was jarenlang gemeenteraadslid in de links georiënteerde raad van Amsterdam.
Diederik Boomsma.
Foto Dirk Hol/ANP
Boomsma (46) is nog geen jaar Kamerlid, maar viel op in debatten over asiel en migratie. Hij staat in de fractie bekend als rechts, misschien wel de meest rechtse NSC’er die ze hebben. In Trouwnoemde Van Vroonhoven hem deel van de „uiterst rechtse flank” van de partij. In asieldebatten pleitte hij vaak voor een veel strenger asielbeleid, en voor een „veel lagere bovengrens” aan het aantal mensen dat zich blijvend in Nederland mag vestigen.
Binnen de top van NSC bestaat de vrees dat de fractie zal scheuren als Boomsma lijsttrekker wordt
Binnen de top van NSC bestaat de vrees dat als Boomsma lijsttrekker wordt, de fractie van twintig Kamerleden zal scheuren. Voor sommige fractieleden is hij simpelweg te rechts. Aan de andere kant weten ze dat de partij een aansprekende leider nodig heeft om uit het enorme electorale dal te klimmen waar de partij al maanden in zit. Peilingen geven NSC al lange tijd tussen de nul en drie zetels.
Ontmoedigen
Dat Nicolien van Vroonhoven besloot niet door te willen als lijsttrekker, is voor velen in de partijtop een opluchting. Van Vroonhovens kracht was dat ze Omtzigt steunde, de rust in de fractie bewaarde. NSC’ers noemen haar een ‘moeder’ voor fractieleden. Maar ze zagen ook dat debatteren en het politieke handwerk haar veel minder goed afgaan.
Binnen de top van NSC bestaat de vrees dat de fractie zal scheuren als Boomsma lijsttrekker wordt
De vacaturetekst van het partijbestuur voor een nieuwe lijsttrekker leek volgens NSC’ers geschreven om Van Vroonhoven te ontmoedigen. Er wordt gezocht naar iemand die „charismatisch en inspirerend” is, iemand met een „verhaal”, en een „duidelijke en coherente visie op de toekomst van Nederland”.
Van Vroonhoven schreef zaterdag dat ze „de meest rechtse elementen in deze coalitie” heeft weten „in te kapselen”, maar dat ze de volledige inzet voor een campagne nu niet kan geven. Opvallend: ze zei hardop wat veel NSC’ers alleen achter de schermen durven te zeggen: „Een wat lager zetelaantal had ik misschien als een verademing gezien.”
Van Vroonhoven is in feite weg als leider, en NSC moet op zoek naar een nieuwe. Wie het bestuur ook voordraagt, wie het uiteindelijk ook wordt, nog meer verdeeldheid ligt op de loer.
Oerol laat je gekke dingen doen. Zoals midden in de nacht opstaan om met dikke trui en winterjas aan op het strand te gaan zitten om de rozevingerige dageraad te begroeten. Peergroup opende het theaterfestival Oerol, dat op diverse locaties op Terschelling is, vrijdagochtend om half vijf met hun voorstelling Amfidroom.
Vanaf de branding komt Kai (Olaf Malmberg) op, met een urn met: de as van zijn overleden vriend Rahim. In fragmenten komt het relaas van een liefde tussen twee tegenpolen boven. De hang naar orde van Kai botste met het gevoel van vrijheid van Irakees Rahim. Helaas worden alle emoties vrij expliciet uitgedrukt. Bij herhaling benoemt Kai het gat in zijn hart. Het maakt Amfidroom wat eendimensionaal.
Maar! In de vroege ochtend de zon als een oranjerode bal zien opkomen achter de zee is wel een geschenk. Des te wonderlijker dat deze voorstelling geen enkele associatie heeft met het nachtelijk tijdstip. Het maakt dat je je toch wat bekocht voelt – voor je weer je bed induikt.
Amfidroom van Peergroup, bij zonsopkomst op het strand van Terschelling.
Foto Nichon Glerum
Gelukkig bood de vrijdagochtend ook de spetterende première van Doekje voor het bloeden van Het NUT, die de bezoeker bijna de brandende zon op de eerste tropische dag van het jaar deed vergeten. George Tobal, schrijver van het stuk, vertelt vanaf de tribune hoe hij de dakloze Willem ontmoette en van zijn getroebleerde leven een voorstelling maakte, waarna hij de acteurs introduceert. Later spreken de personages op hun beurt de schrijver aan op zijn „armoede-peepshow”.
Die open benadering geeft lucht aan een voorbeeldig geschreven, intens drama over een jongen die op straat wordt gezet, verslaafd raakt en ondanks de inzet van een onvermoeibare maatschappelijk werker niet te redden lijkt: de regelgeving is krankjorem en zijn mentale staat hopeloos. De feiten die passeren, benadrukken de absurditeiten rond woningnood, schuldsanering en de begeleidingskosten van thuislozen.
De vier acteurs (Yasmina Abdelmoumen, Michiel Blankwaardt, Kiki van Deursen en Milan Serkeris) vormen met doorleefde performances een harmonieus geheel. Willems moeder, met haar polonaise aan mannen en Igor, Wilems vriend op straat, worden volwaardige personages. En er is muziek die trefzeker aansluit op de belevingswereld van Willem. Als Willem en Igor drugs nemen en Igor ‘Stairway to heaven’ croont, weet iedere gebruiker in het publiek hoe waar het is dat drugs de illusie van een trap naar de hemel bieden, en hoe gevaarlijk dat is.
Spetterende première: Doekje voor het bloeden van Het NUT/ George Tobal Producties
Foto Geert Snoeijer
Ouderlijk falen
Een thematische verwante voorstelling is Runner van Orkater, gespeeld en geschreven door Patrick Ribeiro. Ook in Runner raakt een jongen door ouderlijk falen op drift, maar dat verzuim heeft gruwelijke consequenties. Ribeiro vertelt hoe plegers van seksueel geweld tot hun misdaad komen.
Met een berg zand als achtergrond en begeleid door de stadse geluiden van muzikant Jornt Bras vertelt Ribeiro over opgroeien in Oudeland, een arme wijk in het Rotterdamse stadsdeel Hoogvliet. Zijn ouders laten hem links liggen, maar hij heeft vriendjes die hem opvangen. Die vriendjes zijn wel twaalfjarige would-be gangstertjes, met macho codes over voor elkaar opkomen en vrouwen kleineren. Dat gaat wringen als hij betoverd raakt door een meisje, dat hem beter naar zichzelf laat kijken.
Met zijn dwingende dictie, zijn creatieve spoken word en heftige raps pakt Ribeiro je volledig in. Moeiteloos geloof je zijn personage, Kenny, een jongen die liefde zoekt maar vastzit in een straatcultuur waar het recht van de sterkste geldt. Typerend zijn de metaforen in zijn ode aan zijn meisje, waarin “met haar zijn” lekkerder is dan iemand op zijn kaak slaan, stelen, inbreken, en dan in je eigen bed slapen na een nacht op het politiebureau. Ribeiro’s gloedvolle vertolking maakt dit ontspoorde joch gevaarlijk sympathiek.
De ambivalente gevoelens bij het personage maakt Runner zo goed. Na de onthutsende ontknoping, een groepsverkrachting, kijkt Kenny als 25-jarige kort terug. Zijn wroeging voel je, maar blijft onuitgesproken. Zijn verklaring is dat verwaarlozing van kinderen daders creëert. Die uitleg laat veel ruimte open voor discussie: over vergeving, opvoeding, straf, mannencultuur. En bovenal over het ontbrekende perspectief van het meisje.
Mars-mannetjes
Nog een voorstelling die je niet wil missen, maar van een heel andere orde, is Geesten van Poezieboys & Joost Oomen, een feest van absurdisme en taal. Bovenop een duintop creëren drie performers (Joep Hendrikx, Jos Nargy, Oomen) en muzikant Nick Feenstra hun eigen eiland, Eierland, waar ze een ludieke zoektocht opvoeren naar de betekenis van inspiratie. Als voorbeeld introduceren ze Jack Spicer, de Amerikaanse dichter die verkondigde dat mannetjes van Mars hem zijn gedichten dicteerde. In zijn navolging plaatsen ze „ideeënvangers” in het zand.
De Poezieboys en Joost Oomen: steeds is er poëzie, slim ingekapseld in de gekte.
Foto Nichon Glerum
Geesten is een parade van sketches, die alle kanten opvliegen. Er is een wedstrijd voor improviserende dichters, de Eierland Open, slapstick met een strandstoel, publieksbelediging, en als hoogtepunt een maffe professor die een hersenoperatie uitvoert om inspiratie bloot te leggen. En steeds is er poëzie, slim ingekapseld in de gekte. Hendrikx draagt zijn eigen ultiem lullige, realistische gedichten voor („Uit de kraan komt water”), terwijl Oomen bizarre metaforen over elkaar laat buitelen („Alle boekhouders zijn geboren onder het sterrenbeeld Bonnetje”). Nargy zingt een hitgevoelig blues-dance-nummer over Elvis (“I’m Elvis Presley, I’m a satisfier”). Gaat dat zien.
Bitterballen
Oerol is rijk aan muziektheater en een aansprekend voorbeeld is Coda van het Cello Octet en actrice Sophie van Winden. In een rond, houten openluchttheatertje op het strand speelt zij een honderdjarige, met pruik, gekromde rug en verkrampte vuisten. Ze is een klimaatactiviste die zich druk maakt om wat haar achterkleinzoon gaat meemaken. Hij weet wat er mis is. De geur van vers gemaaid gras is tegenwoordig angstzweet, zegt hij, van verzuurde sprieten.
Het octet speelt composities van Japanner Ryuichi Sakamoto, die het verhaal wordt ingesleept als activistische vriend van de honderdjarige. Mooi is het als van Winden zichzelf opschroeft tot een woedende tirade over de vastgelopen energietransitie: van “Bitterballen! De verlichaming van het kwaad!” naar hartekreet “Rage! Rage! Against the dying of the light.” Wat zei haar achterkleinzoon toen hij hoorde dat oma klimaatactiviste was? “Ga zo door.” Op dezelfde laconieke manier is Coda een aansporing aan het publiek.
Lees ook
Lees ook: Zeven maanden met theatergroep RAST op weg naar Oerol. Waar vind je de ideale locatie: op het strand of in de duinen?
Bomen kussen
Op de eerste bloedhete Oerol-dagen was er helaas ook een meerderheid minder goede en tegenvallende voorstellingen. When did you leave? van Via Berlin blijft ondanks sterke dans en muziek een afstandelijke oefening in verteltheater. Het in het donker gespeelde Drifting, Live Sessions, van Touki Delphine, krijgt een tien voor sfeer dankzij een installatie van lichtgevende ruitenwissersreservoirs. Maar het geklepper en geklop dat ze voortbrengen, doorsneden met muziek van Joachim Badenhorst, op saxofoon en klarinet, heeft te weinig spanningsboog voor negentig minuten.
Het in het donker gespeelde Drifting, Live Sessions, van Touki Delphine, krijgt een tien voor sfeer.
Foto Nichon Glerum
Meest teleurstellend is Belofte maakt schuld, opnieuw van Het NUT, met Greg Nottrot en Martin Rombouts: een ijdele en gemakzuchtige epiloog op Nottrots weergaloze Goed goud geld in 2023. De derde Oerol-voorstelling van Het NUT, De Kapitalisten, een bonte avond over de verdeling van rijkdom is vooral informatief als je nooit over het onderwerp hebt nagedacht of gelezen.
Maar die voorstellingen zijn nog een zegen vergeleken met Treework, van Landmarks, waarin bomen worden geacht „actieve performers en creatieve wezens” zijn. Wat inhoudt dat drie performers door het bos rennen, bomen omarmen en kussen, en primitieve klanken uitstoten. Hoe klinkt een gesprek met een boom? Als „Bwweehhh” en „Uhhhh”, de mond gedrukt tegen de bast. Het is tamelijk mal gedoe, waar niet elke toeschouwer zijn lachen bij kan inhouden. Ook voor Treework moet je vroeg op, want het begint om zeven uur. Dan liever nog eens naar het strand, om de zon te zien opkomen.