Camera’s en software zoeken op duizenden amateurvelden naar de nieuwe Messi

Op 24 juli 2024 speelt Ibrahima Sene met zijn team van voetbalacademie BE Sport uit de Senegalese hoofdstad Dakar tegen stadgenoot Aigle Medina. Supporters zijn er niet op het zonovergoten kunstgrasveld tussen de betonnen woonblokken, laat staan scouts van Europese topclubs.

Toch is er een kans dat medewerkers van profclubs en zaakwaarnemers in Europa de verrichtingen van Sene en zijn teamgenoten tot in detail volgen. Dat ze zien dat hij linksback speelt en al weten hoe zwaar en hoe lang hij is, dat hij drie dagen voor het duel met Aigle Medina zijn twaalfde verjaardag vierde. Of hij aanvallend is ingesteld, of juist niet.

BE Sport Academy is ‘partnerclub’ van Eyeball, een jong technologiebedrijf met hoofdkantoor in Praag dat met camera’s en trackingsoftware beelden en data verzamelt van zo’n 250.000 minderjarige voetballers in Europa en Afrika. Binnenkort volgt uitbreiding naar Zuid-Amerika, maakte het bedrijf onlangs bekend. Profclubs en voetbalmakelaars kunnen via een abonnement op het online platform van Eyeball toegang krijgen tot die gegevens.

Eyeball zegt op dit moment tientallen betalende klanten te hebben, waaronder twaalf clubs uit de Premier League en meer dan tien in Nederland. Onder meer Ajax heeft zo’n abonnement, bevestigt een woordvoerder van de club desgevraagd.

Clubs zoals Ajax gebruiken het platform om jonge talenten te scouten en te volgen. Zo zou volgens verschillende media Daniel Skaarud, een zeventienjarige vleugelspeler uit Noorwegen die afgelopen zomer de overstap maakte naar de jeugdopleiding van Ajax, met behulp van Eyeball op de radar zijn gekomen bij de scouting in Amsterdam. Ajax wil dat desgevraagd niet bevestigen of ontkennen.

Verregaande commercialisering

De opkomst van Eyeball markeert een volgende stap in twee ontwikkelingen die grofweg rond de eeuwwisseling zijn ingezet: de intrede van data en technologie in het voetbal en de verregaande commercialisering van de sport. Nadat Amerikaanse disciplines als basketbal, honkbal en American football hadden ingezien dat systematische data-analyse waardevolle inzichten opleverde over tactiek en prestaties van spelers, begon een handvol voetbalclubs in Engeland en Scandinavië ermee te experimenteren.

Daarbij werden ze geholpen door tech-startups als Prozone en Opta, die vanuit verschillende camerastandpunten opnames maakten van wedstrijden. Door de beelden te combineren, konden ze de bewegingen van individuele spelers nauwkeurig volgen en analyseren. Dat leverde niet alleen informatie op over wat voetballers met de bal deden, maar ook over welke afstanden ze overbrugden tijdens een wedstijd, hoeveel sprints ze trokken, noem maar op.

Sindsdien zijn de technologie en analysemodellen aanmerkelijk verbeterd. Veruit de meeste profclubs hebben een of meer data-analisten in dienst. Tijdens wedstrijden en trainingen dragen spelers apparaatjes om gegevens te verzamelen over locatie en fitheid. Wordt die data ook zinvol gebruikt? Daarover zijn de meningen verdeeld, zeker als het gaat om toepassingen in tactiek. Maar als data-analyse één onderdeel van het voetbalbedrijf wezenlijk heeft veranderd, dan is het de scouting.

Clubs sturen nog altijd scouts naar wedstrijden om potentiële aankopen te bekijken, maar meestal pas nadat ze al een data- en video-analyse hebben gemaakt van de speler in kwestie. Want zoals statisticus en basketbalcoach Dean Oliver zegt in het boek How to win the Premier League: „Ogen zien een wedstrijd veel beter dan cijfers. Maar cijfers zien alle wedstrijden, en dat maakt het verschil”.

Dankzij bedrijven als het Italiaanse databureau Wyscout kunnen scouts statistieken van tienduizenden profvoetballers over de hele wereld tot in detail met elkaar vergelijken.

Op zoek naar dat ene toptalent

Van één categorie voetballers ontbrak zo’n database: jonge talenten. Het werk van jeugdscouts is de voorbije decennia dan ook niet of nauwelijks veranderd: eindeloos jeugdwedstrijden afgaan, op zoek naar dat ene spelertje dat er uit springt. In Nederland is dat nog enigszins overzichtelijk, met 34 profclubs en amateurverenigingen die allemaal deelnemen aan dezelfde KNVB-competities.

Veel moeilijker is het in Afrikaanse landen als Senegal, waar honderden private voetbalscholen het jeugdvoetbal domineren. Of dichterbij in een stad als Parijs, met maar twee profclubs (Paris Saint-Germain en Paris FC) op ruim twaalf miljoen inwoners. De grootste talenten in de onmetelijke voorsteden van de stad spelen vaak tot op relatief hoge leeftijd bij een van de talloze amateurclubs.

Tegelijkertijd zijn de bedragen die omgaan in de transfermarkt omhooggeschoten. En daarmee ook het geld dat profclubs en zaakwaarnemers kunnen verdienen door de meest veelbelovende tieners te traceren en vast te leggen. Ruim vijftien jaar geleden trok een Europees netwerk van scouts in opdracht van Qatar al naar West-Afrika om systematisch en tot in de meest onbegaanbare delen van de regio toekomstige wereldsterren te zoeken – tevergeefs overigens. Ook in de Parijse voorsteden schuimen scouts en voetbalmakelaars tegenwoordig massaal de amateurvelden af in de hoop de nieuwe Kylian Mbappé te ontwaren.

Geen toeval dus dat juist in Parijs vijf jaar geleden het idee voor Eyeball ontstond, zegt Emiel ten Donkelaar, die als Nederlandse vertegenwoordiger werkt voor het bedrijf. Oprichter Benjamin Balkin werkte in de Franse hoofdstad als jeugdscout voor buitenlandse clubs en vroeg zich elk weekend af welke van de duizenden jeugdwedstrijden in de hoofdstedelijke regio Île-de-France hij zou bezoeken. Die keuze maakte hij ofwel op gevoel, ofwel op advies van een voetbalmakelaar die een speler onder de aandacht wilde brengen. Een methode gebaseerd op geluk vooral, niet op wijsheid.

Samen met een Deense en Tsjechische zakenpartner en gesteund door een Deense investeringsmaatschappij begon Balkin Eyeball. Het idee was simpel: als je vooraf beelden en data kunt zien van jeugdspelers, kun je veel gerichter scouten en kiezen welke wedstrijden je live wilt zien. Balkin voorzag de betere amateurverenigingen van gratis camera-apparatuur, de daarmee gemaakte beelden gingen weer terug naar Eyeball. Ook leveren de partnerclubs de informatie over wie op de video’s te zien zijn, de zogenaamde teamsheets.

Vanuit de Parijse voorsteden breidde het platform binnen een paar jaar uit naar de rest van Frankrijk en vervolgens naar andere Europese landen en Afrika. Op dit moment hangen bij 700 ‘partnerclubs’ camera’s langs de velden, stelt Eyeball, dat de beelden ‘grotendeels handmatig’ laat analyseren en ‘taggen’ door bedrijven in Egypte en Canada.

Er worden nauwelijks wedstrijden van de jeugd gefilmd. Eyeball doet dat wel

Albert van der Dussen
hoofd jeugdopleiding ADO Den Haag

Elke pass, elk schot, elk duel: alles krijgt een stempel en belandt in de database van Eyeball. Op basis van die informatie geeft het platform geautomatiseerde beoordelingen (player ratings) aan alle jeugdspelers die het volgt. Ook krijgen de jonge voetballers een profiel. ‘Moderne nummer 9’, bijvoorbeeld, of ‘box-to-box-middenvelder’.

ADO Den Haag, een van de Nederlandse partnerclubs van Eyeball, is „heel tevreden” met het platform, zegt hoofd jeugdopleiding Albert van der Dussen. ADO gebruikt het programma niet om spelers te scouten, daarvoor is een abonnement te duur en de club zoekt niet naar buitenlandse talenten. ADO volgt de ontwikkeling van de eigen spelers met behulp van de beelden en gegevens van Eyeball. „Voor mij gaat het er om dat je extra tool hebt om data te verzamelen”, zegt Van der Dussen. „Er worden nauwelijks jeugdwedstrijden gefilmd. Eyeball doet dat wel.”

Privacy

Grote vraag is hoe de werkwijze van Eyeball zich verhoudt tot de in de EU geldende privacy-rechten van kinderen. Het bedrijf verzamelt, via de partnerclubs, beelden en persoonlijke gegevens van honderdduizenden veelal minderjarige jongens, inclusief informatie over lengte en gewicht. Die maakt het platform tegen betaling toegankelijk voor scouts en zaakwaarnemers.

Eyeball vraagt spelers en hun ouders of vertegenwoordigers niet zelf om toestemming. Dat is de verantwoordelijkheid van de partnerclubs en staat in de overeenkomst die ze aangaan met Eyeball, laat het bedrijf weten. „Op basis van onze ervaring wordt dit goed opgevolgd door de partnerclubs”. Ook staat op de website van Eyeball onder meer dat spelers het recht hebben hun gegevens in te zien én te laten verwijderen van het platform.

„Aan het begin van het seizoen stellen we de ouders op de hoogte dat hun kinderen op de beelden zichtbaar kunnen zijn”, zegt Mohamed Coulibaly, bestuurder van AAS Sarcelles, een amateurvereniging in de gelijknamige Parijse voorstad. „Dat heeft nog nooit tot problemen geleid. Ze zijn met een club en die club vertrouwen ze, ook op het gebied van beeldrechten. Er is ook een document van Eyeball dat de spelers zelf moeten ondertekenen, dat doet iedereen.”

ADO vertelde ouders en jeugdspelers aanvankelijk „bij intakegesprekken” over het gebruik van videobeelden, zegt Van der Dussen, maar vroeg niet expliciet om toestemming over Eyeball. De club heeft vorig jaar contact gezocht met het bedrijf om duidelijkheid te krijgen over hoe de privacy is gewaarborgd.

Dat heeft, stelt ADO, in de zomer geleid tot aanpassing van de overeenkomst. Vanaf komend seizoen vraagt de club ouders wél expliciet toestemming voor Eyeball. Gaan ze niet akkoord, dan is de afspraak met het bedrijf dat de gegevens uit de database worden verwijderd.

De kwestie doet denken aan VoetbalTV, een platform opgericht door Talpa en de KNVB dat videobeelden uitzond van Nederlandse amateurvoetbalwedstrijden voor onder meer trainers, fans en spelers. In 2019 legde de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) een boete op van 575.000 euro aan VoetbalTV. Volgens de privacywaakhond vormde het winstoogmerk van VoetbalTV geen „gerechtvaardigd belang” voor het uitzenden van beelden waar spelers en publiek individueel geen toestemming voor hadden gegeven. Filmpjes van spelers die over de schreef gingen of een grote fout maakten, konden hen nog lang achtervolgen, zo vreesde de AP.

Daarop gaf de Europese Commissie de AP een gevoelige tik op de vingers: die zou de privacywetgeving te strikt uitleggen waardoor het ondernemerschap in de Europese Unie werd belemmerd. Niet veel later oordeelde de Raad van State eveneens dat de boete onterecht was. VoetbalTV had mogelijk niet alleen een commercieel belang, stelde de bestuursrechter, maar verhoogde wellicht ook het spelplezier, een overweging die de AP niet had meegenomen in zijn oordeel. Het platform was toen echter al failliet.

Eyeball verschilt in tenminste twee opzichten van VoetbalTV. Het Tsjechisch-Deense platform verzamelt via zijn partnerclubs niet alleen beelden, maar ook persoonlijke gegevens van spelers. Bovendien gaat het veelal om minderjarigen, soms zelfs jonge kinderen. Bart Custers, hoogleraar IT-recht aan de Universiteit Leiden, is daarom niet overtuigd dat de werkwijze van Eyeball is toegestaan onder Europese privacyregels.

„Persoonlijke informatie verzamelen over minderjarigen ligt erg gevoelig, zeker als het gaat om biometrische gegevens die iets kunnen zeggen over de gezondheid van een kind. Dat is in principe alleen toegestaan met expliciete toestemming van de ouders.”

Ook Gerrit-Jan Zwenne, hoogleraar Privacyrecht (Leiden, Open Universiteit) is sceptisch. „Je kunt je heel goed voorstellen dat dit leuk is en dat veel jonge voetballers er graag aan mee doen, maar het [platform] verhoudt zich denk ik moeizaam met de privacywet.”

Voor zover bekend is de Tsjechische privacy-autoriteit – de aangewezen instantie omdat Eyeball in Praag is gevestigd – niet met Eyeball bezig. De organisatie reageerde niet op een verzoek om commentaar.