
Met de dood van Henk van Gelder verliest de Nederlandse literatuur een van de grootste, misschien wel de grootste, kenners van leven en werk van Simon Carmiggelt. Weinigen hebben zoveel voor de nagedachtenis van Carmiggelt betekend als Van Gelder.
In 1999 verscheen zijn biografie Carmiggelt, een bondig, nog altijd zeer leesbaar levensverhaal. Het boek was in al zijn beknoptheid volledig genoeg om nieuwe Carmiggelt-biografen af te schrikken. Van Gelder was een groot bewonderaar van Carmiggelt, zoals ik ook merkte op bijeenkomsten van de Vereniging van Carmiggeltvrienden waarvoor wij weleens samen uitgenodigd werden.
Maar zijn biografie ontaardde nergens in een hagiografie. Hij typeerde Carmiggelt scherp: „Mede door zijn herhaaldelijke televisieoptreden had Carmiggelt van zichzelf een populair beeld gecreëerd: het beeld van de wijze, minzame toeschouwer die de mensheid genuanceerd bezag en daarover fijnzinnig en geestig kon schrijven en praten. Zijn driftige kant bleef verborgen onder de dorre regenjas die hij jarenlang droeg. Zijn groeiende cynisme jegens het grootste deel van de mensheid hield hij goeddeels buiten de openbaarheid. Zijn verhouding met Renate Rubinstein was een geheim.(…) Door openhartigheid te suggereren, en door tot zijn dood in het telefoonboek te blijven staan als de toegankelijkste schrijver van Nederland, schermde hij zich af.”
In zijn ‘Verantwoording’ constateerde Van Gelder ook dat de autobiografische elementen in de Kronkels met een korreltje zout moeten worden genomen. „Carmiggelt zette ze naar zijn hand, veranderde zichzelf in iemand anders of iemand anders in zichzelf, verzon naar hartenlust, sprong soms slordig om met de datering van een herinnering en liet details weg die hem te persoonlijk waren.”
Dit lijkt overigens niet te gelden voor de columns die Carmiggelt over zijn oorlogservaringen schreef en die ik tot het beste van zijn werk reken.
In 2013 kwam Van Gelder met een nieuw boek van Carmiggelt: Dwalen door Amsterdam. Dit ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Carmiggelt. Hij selecteerde een aantal columns, voor een deel niet eerder gebundeld, waarin Carmiggelt zijn ervaringen tijdens wandelingen door Amsterdam beschrijft. Carmiggelt vond dat Amsterdammers hun hart méér op de tong droegen dan anderen. „Het gevoel voor humor van de Amsterdammers neemt hun leven zo volledig in beslag, dat ze een Hagenees nodig hebben om het eens op te schrijven”, schreef de Hagenees Carmiggelt.
Laat ik eindigen met Bram Vermeulen – een andere voorkeur die ik met de veelzijdige Van Gelder deelde. Ook over Vermeulen (1946 – 2004) schreef Van Gelder een uitstekende biografie, Bram, waarin hij een dramatisch verlopen artiestenleven ontrafelt. Vermeulen viel in een zwart gat toen Freek de Jonge hem losliet, maar hervond zichzelf als een voortreffelijke singer-songwriter.
Deze biografie sluit Van Gelder af met dit vers van Vermeulen.
Veranderen is durven dood te gaan
De natuur geeft dat voorbeeldig aan
Laag prikt de zon over de bomen
Het uur van rust is zacht gekomen
