Buitenstaanders en bondgenoten: de briefwisseling van Alex Boogers en Renate Dorrestein

‘Wat een onuitputtelijke hoop lieve en complimenteuze woorden heb je weer voor mij”, schreef Renate Dorrestein op 28 september 2017 aan Alex Boogers. Een kleine twee jaar eerder prees zij juist hem voor zijn „eloquente en vurige schotschrift” De lezer is niet dood. Hij antwoordde, en zo kwam het tot een correspondentie, tot Dorresteins dood in 2018, nu gepubliceerd in de reeks Privé-domein. Dorrestein was zestien jaar ouder dan Boogers. Waar hij uit een atheïstisch arbeidersmilieu komt, groeide zij op in een katholiek advocatengezin te Amstelveen.

Wat zochten die twee bij elkaar? Hun werk en levensloop vertonen zo op het oog weinig verwantschap. Inhoudelijk op elkaars werk ingaan, of op hoe je dat nou doet: een verhaal maken, is er niet bij in deze mails. Het is veeleer de manier waarop ze hun schrijverschap vormgaven en zich tot het leven en de literatuur verhielden, die hun band bewerkstelligde. In de inleiding noemt Willemijn Lindhout, destijds redacteur bij hun beider uitgeverij Podium, hen „bondgenoten”. Mails waarin ze elkaar een hart onder de riem staken gingen heen en weer van het „Naamloze Gat” Vlaardingen, waar Boogers woont, naar wat Dorrestein haar „paleis” noemde in Aerdenhout. Heel af en toe ontmoetten ze elkaar in levenden lijve.

Boogers roemde Dorrestein om haar „no-nonsenshouding” en haar toon, en vice versa. Uit de mails spreekt een vergelijkbare gedrevenheid en bevlogenheid over hun werk, al ervoer Dorrestein zo te lezen buitengewoon veel geluk tijdens het schrijven waar het voor Boogers meer een strijd lijkt te zijn. Beiden voelden zich een eenling, een buitenstaander, in het literaire landschap. Ze zetten zich graag in voor „nieuwkomers op leesgebied”: (jonge) mensen voor wie lezen geen vanzelfsprekendheid is, die niet verwend zijn en al helemaal niet elitair. Dat wilden ze zelf ook niet zijn. Het is een beetje ironisch dat deze briefwisseling nou juist vooral interessant is voor wie wél thuis is in de Nederlandse literaire wereld, want het gaat bijvoorbeeld over de signatuur van diverse uitgeverijen, over nominaties, bekroningen, feestjes zoals het Boekenbal en de literaire kritiek.

De mails zijn contemplatief en geestig, een plezier om te lezen. Lief en ontroerend zijn ze ook, vooral doordat Dorrestein, die ernstig ziek is, weigert zichzelf als patiënt te zien en Boogers haar ook nadrukkelijk en tot op het laatst die ruimte gunt. Ze delen hun levensinstelling, haken op elkaar in. Dorrestein, op 3 februari 2017: „Zelf geloof ik dat er één ding is dat alle mensen op aarde met elkaar verbindt, en dat is […] onze fundamentele, genadeloze eenzaamheid, als je alle franje schrapt. Van die gedachte kikker ik op morbide wijze soms enorm op. Maar wat klets ik. Iedereen staart naar zijn eigen rivier, jij ook.” Boogers schrijft de volgende dag terug: „Ik denk dat de rivier waar je over schrijft er een is die ons allemaal verbindt, hoe dan ook.” Ze zijn het eens.

Seksespecifiek

De correspondentie is zeker niet onpersoonlijk, maar heel veel vertellen doen ze elkaar nou ook weer niet. Over hun huiselijk leven, over beslommeringen buiten het schrijverschap om, of bijvoorbeeld over hun geliefden, melden ze elkaar weinig tot niets. Dit brievenboek is daardoor zowel sterk, een eenheid, als een beetje eenzijdig. Het is echt mooi te lezen hoe de twee schrijvers elkaar vonden, wel zou je hier en daar graag door willen vragen.

In 2015 schrijft Boogers nooit te hebben nagedacht over de positie van vrouwelijke schrijvers. Als lezer zocht of zoekt hij zelf „vooral herkenning”: „Woorden die mij iets zeiden. Het maakte me niet uit of ze waren geschreven door een man of een vrouw. Nog steeds niet.” Er is wat hem betreft geen verschil. Maar Dorrestein was de oprichter van de Anna Bijns Prijs voor „de vrouwelijke stem in de letteren” in 1986. Klinkt iedere schrijver zoals ’ie nou eenmaal klinkt, of is/was er toch iets als seksespecifiek schrijven? Er komt in de briefwisseling geen discussie van. Konden ze er maar over doorpraten.


Lees ook

‘Ha boek, hier is je beul weer’

‘Idioot werk, een boek schrijven, ik snap er niets van’   Foto Vincent Mentzel       Renate DORRESTEIN (1954) auteur. foto VINCENT MENTZEL/NRCH==F/C==Aerdenhout, 7 juli 2008