
Het viel me natuurlijk wel vaker op. Dat we in dit land nog steeds ietwat, euh, achterlopen als het om zwangerschap, kinderen, ouders en werk gaat. Maar toen ik laatst een mail kreeg van Barbara, een jonge moeder van 32, of ik eens een column kon schrijven over wat er nog steeds allemaal niet goed geregeld is voor werkende ouders, zakte de moed me in de schoenen.
Toen ik haar belde, werd het nog erger. Want Barbara Braak is geen willekeurige moeder-met-ervaring, nee: ze runt een bedrijf, VerlofHub, dat precies hierover gaat. Ze helpt werkgevers met het vinden van vervanging voor vrouwen die met zwangerschapsverlof gaan en adviseert ouders en werkgevers hoe werk en ouderschap te combineren.
Ze begon ermee toen ze zelf zwanger was en veel vragen had over verlofregelingen en de combinatie ‘baby en werk’. In gesprekken met andere moeders ging er een beerput aan ellende open. Toen ze na terugkomst van haar verlof kon fluiten naar haar beloofde promotie, stapte ze op en dacht ze, dit moet anders.
Tuurlijk. Op papier is er van alles geregeld: kolfruimtes, ouderschapsverlof, vaderschapsverlof, vaders die wat vaker bij het schoolplein gesignaleerd worden — hulde. Maar in de praktijk? Niet echt. Toen ik haar sprak, hoorde ik precies dezelfde sh*t die ik twintig jaar zelf hoorde toen m’n eigen dochter geboren werd.
‘Kolfruimtes’ zonder slot op de deur, waar je tussen de dozen zit, in het invalidentoilet of erger, achter een glazen raam – lekker transparant!
Denigrerende opmerkingen van leidinggevenden tegen vaders die parttime willen gaan werken of ouderschapsverlof willen opnemen. Zwangere vrouwen die tijdens functioneringsgesprekken wordt gevraagd ‘hoe ze het straks gaan regelen’, en mannen die dat nooit horen.
Dat er nog steeds een ‘papa-dag’ is, en geen ‘mama-dag’, kinderopvang die nog steeds onbetaalbaar is, een loonkloof, en de beruchte ‘babyboete’: moeders die hun inkomen na de geboorte met gemiddeld 46 procent zien dalen (!), terwijl het salaris van vaders gelijk blijft.
Zwangerschapsdiscriminatie? Goh, wat helpt het toch goed dat dat strafbaar is – not. Het is nog steeds aan de orde van de dag: vrouwen die van belangrijke projecten worden gehaald als ze zwanger zijn. Of die bij terugkomst ontdekken dat hun baan ineens is verdwenen. Oeps! O ja, en probeer als vader maar eens ouderschapsverlof op te nemen tegen 70 procent loon, met een hypotheek en de inflatie op standje 2025.
En dan nog de bekrompen ideeën bij een groot deel van de Nederlandse bevolking – nog steeds hetzelfde geleuter als in 2005: ‘Ik betaal niet voor jouw kinderen’ (tuurlijk joh, mijn kind betaalt straks jouw AOW), of: ‘Als je een kind krijgt moet je er als vrouw gewoon 100 procent voor ze zijn’ – blèh. Lees je literatuur eens: kinderopvang is juist goed voor een kind, echt allang aangetoond, stelletje droeftoeters.
En natuurlijk Scandinavië – ik kan het woord niet meer hóren – dat zijn nog steeds onze voorbeeldlanden! Al twintig jaar! Ga het gewoon eens zélf regelen, overheid. In plaats van er het ene na het andere bezoek te brengen om te kijken ‘hoe ze het daar allemaal geregeld hebben’.
Barbara zei het mooi: al die gebrekkige kolfruimtes staan symbool voor iets groters: hoe slecht er op de werkvloer nog steeds wordt nagedacht over de combinatie van werk en ouderschap. „Zeker binnen organisaties waar de grijze oude man de boardroom vult. Waarom moeten werkende ouders nog steeds zelf continu van alles zelf regelen, plannen en oplossen? Waarom voelt ‘werk en ouderschap combineren’ in Nederland nog altijd als topsport?”
Wat ik zou willen? Eindelijk eens een nieuw geluid. Werkgevers die vaders verplichten drie maanden thuis te blijven na de geboorte van hun baby, en hen fulltime doorbetalen: ‘Ik wil je drie maanden niet op kantoor zien’.
Vaders die aan de borreltafel zeggen: ‘Waarom vraag je MIJ niet hoe ik het ga regelen?!’ Mannen die het vanzelfsprekend vinden dat als ze een baby krijgen, ze er evenveel tijd aan besteden als de moeders. Een publieke opinie die weet dat vaders net zo goed voor hun kinderen kunnen zorgen als moeders.
Maar ook een samenleving die kinderen ziet als de toekomst. Niet als een loden last waar je de eerste twaalf jaar, vooral als vrouw, voor moet bikkelen. Vaders die zeggen: ja, ik zou willen dat het over twintig jaar beter is geregeld, zodat mijn dochter niet met hetzelfde achterlijke land hoeft te dealen, als ik. Werkgevers die zeggen: kom bij ons, wij regelen het voor je.
En een kabinet – zou überhaupt mooi zijn als we dat weer eens zouden hebben! Maar ook nog eens een kabinet dat niet alleen zégt dat het ooit beter wordt – dat hoor ik al twintig jaar – maar me ook zegt wannéér, nondedju.
Het duurt te lang.
Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]
