Column | Doeschka

De laatste tijd denk ik, iedere keer als de wanhoop om deze tijd, en vooral het uitblijven van enige geruststelling, me dreigt te overspoelen, aan Doeschka Meijsing. Dat komt zo. De voortdenderende revolutie, weten we, is die van de ongehoord rijken, die al het weerloze dat ze op hun weg tegenkomen ombuigen of vernietigen. Dat betekent heel veel leed en heel veel machteloosheid voor degenen die niet aan de tros van de nieuwe tijd hangen. De rest past zich – bewust of onbewust – aan en pakt wat ze pakken kan. Een contra-revolutie blijft uit. Zelfs de avant-gardisten, in andere tijden toch degenen die verzet boden, buigen zich naar de stijl van de nieuwe goden op de Olympos.

Die stijl is anti-intellectueel, grotesk, glad en leeg. En ja, daar doet dus de jonge linkse elite, of wat daarvan overgebleven is, aan mee, zij het in een minder opzichtige versie. Maar ondertussen mag ook in die contreien niemand meer een denkrimpel laten staan, hoeveel boekenclubs er ook worden opgericht, en zijn de moderne huizen generiek, in plaats van overvolle, rommelige schatkamers vol geschiedenis. Dik zijn is overigens ook weer verboden en de opera bezoek je een keer per jaar tijdens het Young Patron’s Gala. Van goedkope filterkoffie aan een plakkerig cafétafeltje met een groezelige krant erbij (het hoogtepunt van Europese beschaving), snapt al helemaal niemand iets meer.

Ondertussen worden radioprogramma’s waar slimme mensen over kunst praten de nek omgedraaid en gaan de bright young things op kosten van ijsjesmerk Magnum naar filmfestivals waar je vroeger alleen uitgenodigd werd als je daadwerkelijk iets gepresteerd had. ‘Meebewegende’ uitgevers willen alleen nog maar knappe mensen, omdat de rest niet meer verkoopt, terwijl de knappe mensen óók niet verkopen. Een moderne journalist is iemand die ‘deze tijd’ zo lekker mogelijk weet te kapitaliseren in allerlei semi-wetenschappelijke artikelen en podcasts, eigen stemgeluid eerst, want wat je ook doet: blijf altijd zenden, aan één stuk door. Zwijgend nadenken tot het pijn doet is inmiddels een hobby voor kanslozen.

Niets mag meer onbeheersbaar zijn. Alles gaat over controleren, gladstrijken en showen. Het resultaat zijn saaie mensen, die er duur uit zien en nooit iets echt afwijkends zeggen. De moderne avant-garde is dan ook niets meer een constante staat van melige leegte. Niets is meer opwindend. Alsof we met z’n allen op een heel lange vlucht zitten: rammelend van binnen en dof van buiten.

En dan denk ik dus aan Doeschka Meijsing. Zij was iemand met een praktisch kapsel en een rare broek aan. Ze had een hoofd vol denkrimpels. Ze kon voor haar meterslange boekenkast staan en daar een verhaal vertellen waar ze de ruimte voor nam, omdat ze er zeker van was dat ze er goed over had nagedacht. Ze was razend spannend en nooit aangepast.

Ik weet dat we nooit meer terugkeren naar waar we vandaan kwamen en ik weet dat het allemaal ook ergens goed voor zal zijn. Maar er gaat op dit moment iets fundamenteel verloren in de manier waarop we waarde toedichten aan precies de zaken die ons wegdrijven van wat onze planeet tot een leefbare, maar ook geweldige plek maakt. En dat neem ik – naast de slechteriken – ook, of júist de mensen kwalijk die vergeten zijn wat hun te doen staat: afwijken.

Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.