De Orinocokrokodil: alleen die naam al is de moeite van het beschermen waard. En dan is er ook nog het dier zelf. Stoere schubben, ogen als groene edelstenen, een indrukwekkende lengte tot wel 5 meter. De wetenschappelijke naam Crocodylus intermedius, ‘tussenkrokodil’, doet hem geen eer aan. Hij is de grootste krokodil van Amerika en – als je alligators en gavialen niet meerekent – de twee-na-grootste van de wereld. Alleen de Nijlkrokodil en de zoutwaterkrokodil zijn nog groter.
Maar de Orinocokroko (vernoemd naar de Orinocorivier in Venezuela en Colombia) wordt bedreigd. Al tientallen jaren wordt de soort bejaagd omwille van het leer, het vlees en de eieren. En al net zo lang zijn leden van de Crocodile Specialist Group in Venezuela aan het proberen om de enkele honderden dieren die er nog wél zijn te redden. Ze fokken dieren in gevangenschap en brengen de jonkies met de hand groot.




In een reportage van persbureau Reuters wordt beschreven hoe de dieren tot ze een jaar oud zijn een dieet krijgen van kip, rundvlees en vitamines. Daarna, als ze rond de zes kilo wegen, worden ze uitgezet in het wild. Als ze die eerste kritieke jaren overleven (jonge dieren worden het meest bejaagd) dan kunnen ze met wat geluk behoorlijk oud worden: een van de oudst bekende mannetjes, met de naam Picopando, is al in de zeventig.
De biologen, zelf ook vaak de jongsten niet meer, brengen per jaar zo’n tweehonderd jongen groot, maar het blijft een race tegen de klok: op de Rode Lijst van natuurorganisatie IUCN staat de Orinocokrokodil nog altijd vermeld als ‘ernstig bedreigd’.



Foto’s Gaby Oraa/Reuters


