Lili Rademakers zette haar stempel op haar eigen films én op die van echtgenoot Fons

Twee speelfilms maakte Lili Rademakers, maar haar oeuvre reikt verder dan dat. Voordat zij eindelijk zelf begon te regisseren, had zij zo innig samengewerkt met haar echtgenoot Fons Rademakers, dat op al zijn elf speelfilms, inclusief Oscar-winnaar De aanslag, ook haar stempel staat gedrukt – hoe bescheiden ze daar ook over deed. Daarmee is zij een zeldzame vrouwelijke veelfilmer in de Nederlandse cinema. Zaterdag overleed ze, op 95-jarige leeftijd, in een ziekenhuis in Rome, aan de gevolgen van ischemie. Rademakers woonde al jaren in Italië.

Ze werd in 1930 geboren als dochter van huisarts Ad Veenman en diens vrouw Sylvia Brandts Buys. Na de echtscheiding van haar ouders bleef Lili bij haar moeder, die een nieuwe man in haar leven vond, journalist G.B.J. (Guus) Hiltermann. Terwijl Brandts Buys samen met Hiltermann journalist werd en leiding gaf aan de Haagse Post in de jaren 50 en 60, stuurde ze haar dochter naar filmscholen in Parijs en Rome; de Nederlandse Filmacademie bestond nog niet.

Met haar scriptie onder de arm – een analyse van zijn film La strada – stapte de Nederlandse filmstudente op regisseur Federico Fellini af. Hij nam haar aan als scriptgirl voor zijn nieuwe productie, La dolce vita (1960). Toen de ene na de andere regie-assistent was vertrokken, stond Lili Veenman als Fellini’s eerste assistent bij de Trevi-fontein toen hij daar een van de bekendste scènes uit de filmgeschiedenis draaide: Anita Ekberg die in het water van de fontein Marcello Mastroianni verleidt. (In een interview met het Algemeen Handelsblad uit die dagen noemde Lili de seksdiva „net een pienter meisje van twaalf jaar”.)

Paprika met niertjes

In Rome ontmoette ze ook een andere Nederlander met filmambities: toneelacteur en -regisseur Fons Rademakers die stage liep bij filmmaker Vittorio De Sica om zich een nieuw medium eigen te maken. Lili Veenman nodigde hem uit te komen eten, paprika’s gevuld met niertjes. Later zou hij zijn zoons vertellen dat hij verliefd was op het moment dat zij de deur had geopend. Maar zij liet hem vijf jaar wachten. Omdat ze eerst haar opleiding wilde afmaken en een eigen carrière in de film beginnen. En omdat Fons op dat moment een serieuze relatie had. „Als we wat zouden beginnen, moest het voorgoed zijn”, zei Lili.

Ze werd eerst Rademakers’ assistent – hoewel zíj een regisseursdiploma had behaald, híj niet – en daarna ook zijn echtgenote. Aan alle films die Fons regisseerde, werkte Lili mee. Er zijn prachtige foto’s, gemaakt door hun vriendin Jutka Rona, waar zij als lijk op de bank ligt, en hij op de grond zit en zijn hand als een cameralens voor zijn oog houdt. Zo speelden ze in hun huiskamer de scènes voor zijn films. Daarna maakte zij er een storyboard van, schetsmatige tekeningen waarin de precieze camerastandpunten worden vastgelegd. Voordat ze filmstudent werd, had Lili Veenman als tekenaar gewerkt bij de studio’s van Marten Toonder. De storyboards zijn bewaard in het Eye Filmmuseum.

Lili was terughoudend in de samenwerking. Af en toe suggereerde zij Fons, de theatermaker met een voorliefde voor literatuur, een puur-filmisch idee. Zo verzon zij voor de Sinterklaasfilm Makkers staakt uw wild geraas (1960) het beeld van een stad waar telkens nieuwe Sinterklazen opduiken, onder een galerij, op de tram, in een taxi, als gigantische gemijterde schaduw tegen de grachtengevels.

Haar moeder stelde voor dat zij hun twee talenten – haar verbeelding, zijn gevoel voor dialoog en voor de werkelijkheid – zouden bundelen als ‘regieduo’. Maar dat gebeurde nooit. Het bleven Fons’ films, niet de hare. In een interview met NRC Handelsblad in 2003 zei Lili: „Hij heeft nooit een goedkope rotfilm gemaakt.” Later zou ze hardop zeggen wat ze daar impliceerde: ik had het zelf anders gedaan.

Eeuwige leven

Al die tijd bleef ze de ambitie koesteren om het zelf te doen. Maar de tredmolen van telkens nieuwe filmprojecten van haar echtgenoot – scenario schrijven, financiering bij elkaar sprokkelen, voorbereiden, opnames – hinderde de ontwikkeling van haar eigen plannen. Het was schrijver, kunstenaar en bovenal een van haar beste vrienden Hugo Claus die het laatste duwtje gaf: „Je denkt zeker dat je het eeuwige leven hebt”, zei hij op haar vijftigste verjaardag. „Als je een film wilt maken, moet je het nu doen.”

Claus en Lili werkten samen het boek Menuet van Louis Paul Boon om tot een scenario. In 1982 kwam de speelfilm uit, met overwegend enthousiaste reacties van Nederlandse critici (‘van internationale allure’, ‘echte cineast’) en overwegend zuinige (‘niet onverdienstelijk’) in Boons eigen België. Wat in elk geval duidelijk was: Lili Rademakers filmde heel anders dan Fons Rademakers. Fons begreep het niet, zei Lili: „Een flinter van een motief en dat drie keer verteld.” In een interview met Vrij Nederland noemde Lili haar manier van filmen „een verheviging van het bijna onmerkbare”.

Centraal in de vertelling staat een driehoeksverhouding tussen een arbeider, zijn vrouw en het dienstmeisje. Helemaal aan het eind van haar leven bleek het gewaagde motief van seks met een minderjarig meisje een raakvlak met Lili’s eigen geschiedenis te hebben. Aan Jutta Chorus, een van de auteurs van deze necrologie, vertelde ze in 2022 voor het eerst dat de geliefde van haar moeder, de gerespecteerde journalist Hiltermann, met Lili een verhouding begon toen zij vijftien jaar oud was. „Ik had die te vroege, vergiftigde seksuele ervaring met Hiltermann al die tijd in mezelf gehouden”, zei Lili. „Dit was het moment om er iets mee te doen.”

Ze had het al die jaren nooit aan haar echtgenoot of aan hun twee zoons verteld. Dat ze het nu wel deed, in het kader van het boek Alma’s dochters, over haar ‘voormoeders’, vond ze niet meer dan eerlijk tegenover hen. Hún hele persoonlijk leven stond immers ook in Alma’s dochters. „Het is laf tegenover hen als ik niet vertel wat in mijn jeugd is gebeurd.”

Vijf jaar later regisseerde Lili Rademakers Dagboek van een oude dwaas, weer een ménage à trois met een jonge vrouw en een oudere man. Dit keer was de ontvangst zuiniger. Het was haar laatste film.

Na Fons’ laatste regie, The Rose Garden (1989), verlieten Fons en Lili Rademakers Nederland en woonden ze afwisselend in Frankrijk en Italië. Elke ochtend als ze wakker werden, zei Fons: „Dag Veentje, ik hou van jou.” Na zijn overlijden, in 2007, verhuisde Lili voorgoed naar Colle-vecchio, in haar huis even buiten het middeleeuwse dorpje zo’n zestig kilometer ten noorden van Rome. Daar ontving ze haar vrienden, van wie een kleine kring elke vrijdag bij haar kwam lunchen. Tot het laatst discussieerde ze daar gretig en hartelijk, en vaak op zeer besliste toon over eten, politiek en film.

Dat ze niet meer dan twee films had geregisseerd, vond ze niet zonde. „Ik ben niet ambitieus. Ik streefde naar een prettig huwelijk en een mooi oeuvre.”