Het asielzoekerscentrum in het Brabantse dorp Budel verdwijnt en zal vanaf 2028 weer worden gebruikt door defensie, de eigenaar van het terrein. Dat schrijven RTL Nieuws en de NOS donderdag. Het plan staat volgens persbureau ANP naar verwachting in het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie, dat nog niet is gepresenteerd.
In 2028 loopt het huurcontract tussen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en defensie af. Defensie neemt de locatie dan weer in gebruik, omdat het vanwege de toegenomen internationale dreiging meer ruimte nodig heeft voor bijvoorbeeld trainingen, munitieopslag en oefenvluchten.
Het azc in Budel, onderdeel van de gemeente Cranendonck, is na Ter Apel het grootste asielzoekerscentrum in Nederland en bevat ook een aanmeldcentrum. Sinds 2014 worden er asielzoekers opgevangen; momenteel kunnen er 1.500 mensen verblijven.
Herhaaldelijk overvol
Net als het azc in Ter Apel is de locatie in Budel herhaaldelijk overvol geweest. De problemen die dat opleverden, vormden voor het vorige kabinet de aanleiding om de spreidingswet in te voeren. Die wet is bedoeld om asielzoekers beter over het land te verdelen en zo opstopping in de asielketen te verhelpen.
Kabinet-Schoof wil de spreidingswet per februari 2026 weer afschaffen, wat de druk op het azc in Budel opnieuw zou verhogen. Het azc kampt daarnaast al jaren met incidenten, vooral met ‘veiligelanders’. Dat zijn asielzoekers afkomstig uit landen die door de Nederlandse overheid als veilig worden beschouwd. Burgemeester Roland van Kessel (VVD) riep het huidige kabinet daarom in september op om de overlast „heel snel blijvend omlaag” te brengen.
Lees ook
Burgemeester over azc Budel: overlast moet ‘heel snel en blijvend omlaag’
Tijdens Spring Utrecht, in de jaren tachtig opgericht als Springdance, kan naast de nieuwste aanwas op het gebied van dans en performance ook even terug in de tijd worden gegaan met oude bekenden. Met Braziliaan Marcelo Evelin (62) bijvoorbeeld, of Beppie Blankert (75). Ivo Dimchev, die bijna de 50 aantikt, sluit het festival af.
In 2009 maakte het Nederlandse publiek voor het eerst kennis met deze Bulgaar en sindsdien volgde bijna elk jaar een nieuwe voorstelling, meestal soloperformances waarin zang, tekst, interactie met het publiek (steeds meer) en dans (steeds minder) samenkomen. Live-painting is aan het repertoire toegevoegd, plus de veiling van zijn schilderijen. De titel van deze performance zegt het al, het is ‘music, exhibition, text and choreography’, ofwel METCH.
Wie hem al langer volgt, herkent veel elementen en anekdotes. Die over de Deense festivaldirecteur bijvoorbeeld, die hij door orale seks tot een boeking verleidde. In METCH sabbelt hij ter illustratie, met enig kokhalzen, op de poot van een muziekstandaard. Het is typisch Dimchev: absurd, geëxalteerd en een tikje pornografisch, enigszins tragisch maar ook licht en grappig.
Ik geloof dat kunst een conversatie is, en dan wil ik dat mijn gesprekspartner even actief is
Recycling is een kenmerk van het werk, erkent hij. „Ik hou ervan dingen te recyclen. Tien, vijftien jaar geleden zat er vooral een heel artsy publiek in de zaal, mensen uit de dans- en kunstwereld. Later, toen ik met liedprogramma’s begon” – Dimchev heeft een welluidende falsetstem – „kwamen er andere mensen, publiek dat niet zo gauw naar theater gaat. Die komen voor mijn zang, maar ik wil ook hen bereiken met mijn theaterwerk, the weird stuff. Ik vind het interessant hun idee over kunst te verbreden. Een andere reden is dat ik sommige onderwerpen belangrijk genoeg vind om te herhalen – oorlog, kinderen in oorlogssituaties.” In de voorstelling transformeert de seksscène die hij schildert met een paar penseelstreken tot een aanklacht tegen het leed in Gaza. „Hoe gaan we daarmee om, wat doen beelden van dode kinderen met ons? Die vragen stelde ik me eerst in een monoloog, nu is het een conversatie.”
Voortdurend in gesprek
In zijn voorstellingen is dat publiek steeds belangrijker geworden. Hij betrekt de toeschouwers, laat hen zingen, meedansen (hij danst zelf „to impress the press”, zegt hij in de voorstelling), commentaar leveren via zijn Facebook-account. In METCH is hij voortdurend in gesprek met het publiek. Dat wil zeggen; het publiek leest, willig en lacherig, teksten en vragen op die op de achterwand worden geprojecteerd. „Ik geloof dat kunst een conversatie is, en dan wil ik dat mijn gesprekspartner even actief is. De afstand die ik tot het publiek heb, verschilt per voorstelling. Ik ben in New York ooit begonnen het publiek tekst te geven omdat de acteurs die te choquerend en seksueel vonden. Op het laatste moment, om de show te redden, heb ik toen de bezoekers gevraagd in te springen. Zo heb ik ontdekt dat het een goede manier is om mensen te laten begrijpen wat ik doe, wat de bedoeling is. Het maakt de afstand kleiner.”
Een deel, zegt hij, leest zonder probleem maffe vragen op als „Dirty cock of dirty dishes?” of „Can you fuck that bitch and be friends again?”, anderen zijn ambivalent. Als Dimchev microfoons uitdeelt, moedigt hij sprekers aan om overdreven negatieve of positieve commentaren te geven op de show en het schilderij dat hij maakt. „Om ze de vrijheid te laten ervaren die je in het theater hebt.”
Pornografisch-expliciet
Met zijn onweerstaanbare charme en soms aandoenlijke kwetsbaarheid windt hij het publiek zo moeiteloos om zijn vinger, hoe uitzinnig en pornografisch-expliciet zijn performances soms ook zijn. Ooit plantte hij een Franse vlag in de Geheime Opening van zijn co-performer, en in P project or pussy catalog kreeg hij een stel uit het publiek zo gek om naakt op het toneel een vrijpartij te simuleren. Wel voor geld want, aldus Dimchev, „als het performatieve lichaam kunst is, dan heeft het ook een waarde”.
In een verder verleden illustreerde hij dat door bloed bij zichzelf af te tappen, lieflijk zingend om het indringende beeld te verzachten. Hij verkocht het levenssap per opbod. „Mijn werk gaat vaak over waarde, in filosofische of financiële zin. In de beeldende kunst is het doodnormaal om over geld te praten, op het toneel is het een soort heiligschennis. Ik geneer me niet om erover te praten, ik wil eerlijk zijn. Ook een performance is een transactie.”
METCH van Ivo Dimchev, 31/5, Utrecht, op festivals Spring Utrecht. Info: springutrecht.nl
‘Lifestyle’ van Rich Gang (met Young Thug) is het lijflied van mijn vriendengroep. Al sinds 2014 zingen we telkens als we samen zijn het nummer mee – we kennen iedere wending, iedere krul, iedere uithaal, iedere minieme toonverschuiving. En toch weten we eigenlijk nog steeds niet wat er nou precies gerapt wordt. Het is onverstaanbaar, en dat is precies de bedoeling.
Hoe klinkt het?
Rich Gang is namelijk een groep die in de traditie werkt van de zogeheten mumble (mompel) rap – een genre waarin de kunst van flow en ritme belangrijker is dan de kunst van het rappen van mooie teksten. Muzikaal gezien zijn het vaak zware trapbeats met diepe bassen en boze hi-hats, een doorgedraaid gebruik van auto-tune waar soms de melodie mee wordt gemaakt. De nadruk ligt op herhaling, cadans, en attitude, niet zelden ondersteund door zogeheten ad-libs, een kunst waar vooral hiphoptrio Migos groot mee werd: het toevoegen van klanken als ‘yeah’, ‘aye’, ‘skrrt’ of ‘uh’ tussen de regels door, als extra ritmisch element.
Waar komt het vandaan?
Hiphop kent grofweg twee tijdperken: old school en new school. Vroeger – old school – was hiphop sterk geworteld in verhalen over ten uit de Afro-Amerikaanse cultuur. In new school hiphop is de noodzaak om dat soort verhalen te vertellen minder groot. Ik zal hier niet speculeren waarom dat zo is, maar als rap zou staan voor Rhythm-And-Poetry, dan lag de nadruk vroeger meer op poetry, en nu meer op rhythm.
Mumble rap als genre ontstond in het begin van de jaren 2010 in het zuiden van de Verenigde Staten, met name in Atlanta. De term zelf werd in 2016 gemunt door rapper Wiz Khalifa, als een ietwat denigrerende opmerking over rappers die niet duidelijk articuleerden en over muziek die wel snel zal overwaaien. Dat deed het niet – mede door de populariteit van muziekplatform SoundCloud, waar rappers zelf hun tracks uploaden zonder afhankelijk te zijn van platenlabels en muziekcritici. Artiesten als Lil Pump en XXXTentacion hadden al miljoenen volgers voordat de traditionele media hen in de smiezen kregen. Ook een hit als ‘Panda’ van Desiigner uit 2016 dankte zijn nummer-1 status mede aan de online hype die rond zijn onbegrijpelijke manier van praten en rappen hing.
Wie moet ik kennen?
Het refrein van Future’s single uit 2012, ‘Tony Montana’, is een herhaling van de woorden Tony en Montana. De rest van de tekst is onverstaanbaar. Omdat het klinkt alsof hij met gesloten mond zijn woorden telkens herkauwt, gaf de rapper uit Atlanta later in een interview toe dat hij zo high was tijdens de opname dat hij zijn mond nauwelijks open had gekregen en geen idee meer had van wat de tekst was. Toch werd het een megahit. Ook Migos’ clubhit ‘Bad and Boujee’ (geproduceerd door Metro Boomin in 2016) is een totempaal binnen de mumble rap: een catchy refrein vol herhalingen en onverstaanbare mompelingen die de hele dag in je hoofd blijven hangen. Hetzelfde geldt voor Gucci Gang van Lil Pump uit 2017, waarop hij 53 keer de woorden ‘Gucci Gang’ uitspreekt. Future is aanvoerder van de vroege wegbereiders, waar ook Lil Wayne en Gucci Mane in zekere zin bij horen, die rond 2010 experimenteerden met auto-tune. De generatie na hen maakten het mompelen rond 2015 echt groot: Desiigner, Migos, Young Thug, Rich Gang. En vervolgens de groep die het de mainstream introk: grof gezegd zijn dat Lil Uzi Vert, 21 Savage, Lil Pump, Lil Yachty en Kodak Black, en misschien Post Malone.
Hoewel mumble rap mainstream is geworden en enorm populair is, is de kunst van het rappen zeker niet dood. ‘The Big Three’ bestaat namelijk nog altijd uit Kendrick Lamar, J Cole en Drake – tekstueel zeer begaafde rappers die onvermoeibaar verhalen blijven vertellen. Dat er om hen heen gemompeld wordt, is juist heerlijk.
De opengebroken vuilnisbak is in de grote steden sinds de invoering van statiegeld op blikjes een fenomeen. De oorzaak is bekend, het is het werk van mensen die een bescheiden verdienmodel hebben gevonden door statiegeldblikjes en -flessen uit de bakken te vissen, maar nog geen manier hebben gevonden om de bak daarbij heel te laten. Er is intussen druk geëxperimenteerd met oplossingen, waaronder de doneerring om de bak, waar mensen hun blikje in konden zetten. Dat werkte slecht, want mensen duwden er ook milkshakebekers en ander statiegeldloos materiaal in. Binnenkort komt de gemeente Amsterdam met een nieuw idee: het slot op de bak gaat eraf en er wordt een magneet met een veer geplaatst. Iedereen kan de vuilnisbak dus opentrekken zonder hem te slopen. En er komen afvalzakken van doorzichtig plastic. Zo kunnen statiegeldrapers meteen zien of er iets te halen valt. Eureka zou je zeggen. Maar wat we dan gaan missen is de schoonheid van de improvisatie . De burger die het recht in eigen hand neemt met een rol ducttape. Of de gemeentereiniging die, net als de kunstenaar Christo in zijn beste jaren, het hele object inpakt. Het Rotterdamse model is ook het overwegen waard: de kapotte vuilnisbak dichttapen en een sticker met SORRY erop plakken. Navraag leert dat die sticker vooral in Rotterdam Zuid wordt gebruikt, vanwege de goede publieksreacties. Zo simpel kan het zijn, gewoon even sorry zeggen voor het ongemak.